Download hele richtlijn

Spasticiteit

Niet-medicamenteuze behandeling

Er is systematisch gezocht in de literatuur naar het effect van alle soorten medicamenteuze behandelingen van spasticiteit bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase. Er zijn geen gerandomiseerde studies gevonden over niet-medicamenteuze behandeling van spasticiteit bij kinderen in de palliatieve fase. De overwegingen en aanbevelingen voor fysiotherapie en/of ergotherapie zijn geformuleerd op grond van ervaringen van experts en richtlijnen uit de kindergeneeskunde (5).

Aanbevelingen

Belangrijk: Zie algemene aanbevelingen voor aanbevelingen die van belang zijn in elk palliatief traject en in elk stadium van de ziekte van het kind.

Doen
(sterke aanbeveling)

 

  • Adviseer het kind over een optimaal ondersteunde houding (in stand, zit en lig) om het bewegen en uitvoeren van dagelijkse activiteiten door het kind te bevorderen en complicaties van de spasticiteit te voorkomen.

Overweeg 
(zwakke aanbeveling)

 

  • Overweeg doorverwijzen naar een (kinder)fysiotherapeut, ergotherapeut of revalidatiearts voor behandeling en adviezen gericht op (omgaan met de beperkingen als gevolg van) spasticiteit.
  • Overweeg de inzet van hulpmiddelen en ortheses/ spalken om complicaties als gevolg van spasticiteit te voorkomen en ter ondersteuning van het bewegen.

Wat is de meest effectieve niet-medicamenteuze behandeling (o.a. saneren van medicatie) voor spasticiteit bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase?

P Kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase.
I Niet-medicamenteuze behandeling van spasticiteit.
C Geen behandeling/placebo.
O Effect op spasticiteit en kwaliteit van leven.

Er zijn geen gerandomiseerde studies gevonden over het effect van fysiotherapie en/of ergotherapie op spasticiteit en kwaliteit van leven bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase.

Volgens de richtlijn ‘Spasticity in under 19s: management’ (2016) van de NICE, moeten alle kinderen met spasticiteit (die zijn doorverwezen) beoordeeld worden door een (kinder)fysiotherapeut en, indien nodig, een ergotherapeut (5). Het behandel programma van een (kinder)fysiotherapeut en/of (kinder)ergotherapeut moet  afgestemd zijn op de individuele behoeften van het kind en gericht zijn op specifieke doelen zoals, het verbeteren van de ontwikkeling van vaardigheden, functioneren en vermogen om deel te nemen aan alledaagse activiteiten en het voorkomen van pijn of contracturen (5). 

De werkgroep is van mening dat regelmatig passief en indien mogelijk actief bewegen discomfort door spasticiteit kan verminderen. Overweeg hiervoor laagdrempelig begeleiding door fysiotherapie of ergotherapie, en tevens voor begeleiding bij ervaren beperking door spasticiteit of ondersteuning door middel van hulpmiddelen. Spalken kunnen helpen om toename of complicaties van spasticiteit te voorkomen; overleg met een kinderrevalidatiearts.