Download hele richtlijn

Spasticiteit

Medicamenteuze behandeling

Er is systematisch gezocht in de literatuur naar het effect van alle soorten medicamenteuze behandelingen van spasticiteit bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase. Er zijn 2 RCTs gevonden over het effect van botuline Type A-injecties bij kinderen met een hersenverlamming (cerebral palsy). Er zijn geen gerandomiseerde studies gevonden over andere medicamenteuze behandeling van spasticiteit bij kinderen in de palliatieve fase. De overwegingen en aanbevelingen voor behandeling met baclofen, benzodiazepinen en botuline Type A injecties zijn geformuleerd mede op grond van ervaringen van experts en richtlijnen uit de kindergeneeskunde (5). 

Aanbevelingen 

Belangrijk: Zie algemene aanbevelingen voor aanbevelingen die van belang zijn in elk palliatief traject en in elk stadium van de ziekte van het kind.

Doen 
(sterke aanbeveling)

  • Overleg met kinderneuroloog of kinderrevalidatiearts voor medicamenteuze opties voor de behandeling van spasticiteit.

Overweeg 
(zwakke aanbeveling)

  • Overweeg behandeling met baclofen (oraal) of in combinatie met tizanidine (Sirdalud®).
  • Overweeg een intrathecale baclofenpomp.

Doseringsadvies

Dosering tizanidine is te vinden in de overwegingen.
Dosering van baclofen is te vinden in het kinderformularium(3).

Wat is de meest effectieve medicamenteuze behandeling voor spasticiteit bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase?

P Kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase.
I Medicamenteuze behandeling van spasticiteit.
C Geen behandeling/placebo.
O Effect op spasticiteit en kwaliteit van leven.

Er zijn geen gerandomiseerde studies gevonden over het effect van baclofen op spasticiteit en kwaliteit van leven bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase.

Volgens de richtlijn ‘Spasticity in under 19s: management’ (2016) van de NICE kan orale baclofen overwogen worden als spasticiteit bijdraagt aan een of meer van de volgende symptomen: ongemak of pijn; spierspasmen (bijvoorbeeld nachtelijke spierspasmen); functionele handicap (5). Baclofen is vooral nuttig als een aanhoudend langdurig effect gewenst is (bijvoorbeeld om aanhoudend ongemak te verlichten of om de motorische functie te verbeteren).
Daarnaast kan behandeling met continue pomp-toegediende intrathecale baclofen overwogen worden bij kinderen en jongeren met spasticiteit als ondanks het gebruik van niet-invasieve behandelingen, spasticiteit of dystonie problemen veroorzaakt met een van het volgende: pijn of spierspasmen; houding of functie zelfzorg (of ongemak van zorg door ouders of verzorgers)(5).
Overleg bij discomfort door pijn of spierspasmes met een kinderneuroloog en/of kinderrevalidatiearts voor medicamenteuze opties (baclofen, benzodiazepinen). Systemische spasmolytica kunnen leiden tot spierzwakte van andere spieren. Een combinatie van alternerend baclofen 3dd en tizanidine 2 mg 3dd (oraal) kan met name voor oudere kinderen een goede combinatie van spasmolytica zijn.
Afhankelijk van de conditie van het kind kan een intrathecale baclofenpomp worden overwogen of een operatieve ingreep (dorsale rhizotomie). Overleg hiervoor met een kinderneuroloog of kinderrevalidatiearts met ervaring met bewegingsstoornissen. 

Aanbevelingen

Belangrijk: Zie algemene aanbevelingen voor aanbevelingen die van belang zijn in elk palliatief traject en in elk stadium van de ziekte van het kind.

Doen 
(sterke aanbeveling)

  • Overleg met kinderneuroloog of kinderrevalidatiearts voor medicamenteuze opties voor de behandeling van spasticiteit.

Overweeg 
(zwakke aanbeveling)

  • Overweeg bij acute pijnlijke spierspasmes, diazepam.
  • Overweeg midazolam wanneer behoefte bestaat aan sedatie of behandeling van epilepsie.

Doseringsadvies

Dosering diazepam is 0,1-0,8 mg/kg/dg in vier giften oraal), eventueel IV 0,04-0,2 mg/kg/u.
Dosering van midazolam is te vinden in het kinderformularium (3).

Wat is de meest effectieve medicamenteuze behandeling voor spasticiteit bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase?

P Kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase.
I Medicamenteuze behandeling van spasticiteit.
C Geen behandeling/placebo.
O Effect op spasticiteit en kwaliteit van leven.

Er zijn geen gerandomiseerde studies gevonden over het effect van benzodiazepinen (midazolam of diazepam) op spasticiteit en kwaliteit van leven bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase. 

Volgens de richtlijn ‘Spasticity in under 19s: management’ (2016) van de NICE kan orale diazepam bij kinderen overwogen worden als spasticiteit bijdraagt aan ongemak of pijn, spierspasmen (bijvoorbeeld nachtelijke spierspasmen) of functionele handicap. Diazepam is vooral nuttig als een snel effect wenselijk is (bijvoorbeeld bij een pijncrisis) (5).
De werkgroep adviseert bij discomfort door pijn of spierspasmes overleg met een kinderneuroloog en/of kinderrevalidatiearts voor medicamenteuze behandelopties (baclofen, benzodiazepinen). Systemische spasmolytica kunnen leiden tot spierzwakte van andere spieren. Diazepam kan gegeven worden in kader van acute pijnlijke spierspasmes. Overweeg midazolam wanneer ook behoefte bestaat aan sedatie of behandeling van epilepsie. 

Aanbevelingen

Belangrijk: Zie algemene aanbevelingen voor aanbevelingen die van belang zijn in elk palliatief traject en in elk stadium van de ziekte van het kind.

Overweeg 
(zwakke aanbeveling

  • Overweeg bij lokale spasticiteit injectie met botulinetoxine A in overleg met de revalidatiearts.  

Doseringsadvies

Dosering van botulinetoxine A is te vinden in het kinderformularium (3).

Wat is de meest effectieve medicamenteuze behandeling voor spasticiteit bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase?

P Kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase.
I Medicamenteuze behandeling van spasticiteit.
C Geen behandeling/placebo.
O Effect op spasticiteit en kwaliteit van leven.

Er is laag kwaliteit van bewijs gevonden in 2 RCTs dat botulinetoxine type A-injecties (n = 1 – 3), in combinatie met ergotherapie, de werkzaamheid van de behandeling (‘treatment efficacy’) zoals waargenomen door ouders verhoogd in kinderen met hersenverlamming (cerebral palsy), in vergelijking met behandeling met ergotherapie. Het is nog onduidelijk of dit effect over een langere periode aanhoudt. Het is mogelijk dat het effect afhankelijk is van het aantal injecties dat het kind ontvangt(6, 7).

Er is zeer laag kwaliteit van bewijs gevonden in 1 RCT dat herhaalde botulinetoxine type A injecties (n = 3) in combinatie met ergotherapie bij kinderen met hersenverlamming, spasticiteit in de bovenste ledematen (onderarm en pols) significant verlagen, in vergelijking met behandeling met alleen ergotherapie (6).

Er is zeer laag kwaliteit van bewijs gevonden in 1 RCT dat er geen significant effect is van herhaalde botulinetoxine type A injecties (n = 3) in combinatie met ergotherapie op motorische prestaties bij kinderen met hersenverlamming, in vergelijking met behandeling met alleen ergotherapie (6).

Er is zeer laag kwaliteit van bewijs gevonden in 1 RCT er geen significant effect is van botulinetoxine type A injecties (n = 1) in combinatie met ergotherapie op kwaliteit van leven bij kinderen met hersenverlamming, in vergelijking met behandeling met placebo en ergotherapie (7).

Volgens de richtlijn ‘Spasticity in under 19s: management’ (2016) van de NICE kan behandeling met botulinetoxine type A overwogen worden bij kinderen en jongeren met focale spasticiteit van de bovenste of onderste extremiteit als dit leidt tot:

  • een belemmering van de fijne motoriek;
  • in gevaar brengen van zorg en hygiĆ«ne;
  • pijn;
  • verminderen van de tolerantie voor andere behandelingen, zoals orthesen;
  • cosmetische problemen bij het kind;
  • slaapstoornissen (alleen in geval van spasticiteit in de onderste extremiteit) (5). 

De werkgroep is van mening dat injectie met botulinetoxine overwogen kan worden bij lokale spasticiteit in overleg met de revalidatiearts.