Download hele richtlijn

Angst en Depressie

Werkgroep

Jeffry Looijestein, voorzitter
Esther van den Bergh        
Kim van der Schoot
Bas Oude Ophuis
Kim van Teunenbroek
De leden van de Kerngroep

 

Inleiding en definitie, gevolg en oorzaak

Voor kinderen met een levensbedreigende of levensduurverkortende aandoening zijn somberheid en verdriet in de eerste plaats normale reacties op de confrontatie met het levenseinde. De confrontatie met een (levensbedreigende) diagnose of de boodschap dat genezing niet meer mogelijk is, is buitengewoon stressvol voor het kind en voor het gezin.
Voor zorgverleners en begeleiders is het zinvol te weten wanneer er psychologische of psychiatrische hulpverlening ingeschakeld moet worden. Geadviseerd wordt om in ieder geval een BIG-geregistreerde zorgverlener met bij voorkeur ervaring in de palliatieve zorg te betrekken indien:

  • Er sprake is van een ernstig acute emotionele ontregeling. 
  • Bij angsten en/of stemmingsklachten die medisch handelen belemmeren. 
  • Bij aanhoudende klachten, waarbij naar gelang de ernst van de klachten een termijn van zo’n 2-6 weken kan worden gehanteerd.

Daarbij kan het zowel gaan om psychiatrische beelden als ziekte- en behandel gerelateerde angst- of stemmingsklachten. Het is tevens belangrijk te beseffen dat er in een hoge mate sprake kan zijn van comorbiditeit van angst- en stemmingsstoornissen (1).

Gevolgen angst, angstreacties en gedrag

Angst bij kinderen kan zich zichtbaar in afwerend of vermijdend gedrag uiten, maar dat is niet altijd het geval. Een verhoogde prikkelbaarheid, leer- en concentratieproblemen en somatische klachten kunnen eveneens uitingen zijn van onderliggende angst. Herkenning van angst is belangrijk, omdat het gevolgen kan hebben voor de kwaliteit van leven. Angst kan van invloed zijn op de intensiteit van andere symptomen, de mate van therapietrouw en daarmee de prognose, en kan de omgang met de ziekte beïnvloeden.

Gevolgen depressie en stemming

Depressie bij kinderen kan zich anders uiten dan bij volwassenen. De somberheid en anhedonie (verlies aan plezier) staan niet altijd op de voorgrond. Uitingsvormen kunnen onder andere zijn: apathisch gedrag, gebrek aan therapietrouw en gedragsveranderingen (o.a. regressie). In vergelijking tot volwassenen zien we bij kinderen meer prikkelbaarheid, lusteloosheid, schuldgevoel en somatische klachten. Tot deze laatste groep behoren pijn in gewrichten, ledematen en rug, en klachten als hoofdpijn, buikpijn, tandenknarsen, vermoeidheid, gastro-intestinale klachten en veranderde eetlust. 

Oorzaken angst, angstreacties en gedrag

Voorbeelden van somatische oorzaken die tot angst kunnen leiden zijn onder meer:

  1. Metabool: electrolytstoornissen, nierinsufficiëntie, vitamine B12 en foliumzuurdeficiëntie.
  2. Pulmonaal: hypoxie, pneumothorax, longoedeem, longembolie, astma, anafylaxie.
  3. Neurologisch: encefalopathie (medicamenteus, elektrolytendisbalans) hersenmetastasen, (meningo) encefalitis, herseninfarct, hersenbloeding, convulsie.
  4. Endocrien: syndroom/ziekte van Cushing, bijnierinsufficiëntie, hypopituïtarisme, feochromocytoom, schildklierhypo- of hyperthyreoïdie.
  5. Cardiovasculair: hartischemie, ritmestoornis, decompensatie cordis, ernstige anemie.
  6. Oncologisch: hersentumor of andere maligniteiten.
  7. Overig: transplantatie, pijn, delier, coffeïne, verdovende middelen/onttrekking, geneesmiddelen zoals steroïden, opioïden.

Oorzaken depressie en stemming

Depressie kan samenhangen met somatisch uitlokkende of onderhoudende factoren die belangrijk zijn om te onderkennen en eventueel uit te sluiten:

  • Medicatie: corticosteroïden, opioïden, benzodiazepinen, barbituraten, anesthetica, interferon, interleukine en chemotherapie.
  • Metabole en endocriene verstoringen: elektrolytstoornissen (bijv. hypercalciëmie), vitamine B12- en foliumzuurdeficiëntie, diabetes mellitus, aandoeningen van (bij)schildklier.
  • Oncologie: hersentumor, CZS-lymfoom of hersenmetastasen.
  • Neurologisch: CVA, posttraumatische encefalopathie, epilepsie.
  • Pijn: ernstig en onbehandeld, angst voor onvoldoende behandelde pijn; chronische pijn (als uiting van de ziekte of ten gevolge van comorbiditeit): pijn wordt sterk geassocieerd met depressie(2-5). 

Andere risicofactoren van het ontwikkelen van een depressie zijn onder meer gevaar van sociale isolatie en sociale verwaarlozing, (psychiatrische) ziekte(n) of aandoening(en) van de ouder en het niet delen van de diagnose en de gezondheidssituatie door ouders met hun kind (6).