Download hele richtlijn

Delier

Niet-medicamenteuze behandeling

Er is systematisch gezocht in de literatuur naar het effect van alle soorten niet-medicamenteuze behandelingen van delier bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase. Er zijn geen gerandomiseerde studies gevonden over niet-medicamenteuze behandeling van delier bij kinderen in de palliatieve fase. De overwegingen en aanbevelingen zijn geformuleerd op grond van ervaringen van experts en richtlijnen uit de kindergeneeskunde (1, 4) 

Aanbevelingen

Belangrijk: Zie algemene aanbevelingen voor aanbevelingen die van belang zijn in elk palliatief traject en in elk stadium van de ziekte van het kind.

Doen 
(sterke aanbeveling)

 

  • Zet, waar mogelijk, niet-medicamenteuze interventies gericht op preventie, oriëntatie, communicatie, het afstemmen van prikkels en veiligheid in ter behandeling van pediatrisch delier.
  • Betrek ouders zoveel mogelijk bij de zorg voor het kind. 
  • Een delier is een heftige ervaring voor alle betrokkenen. Zorg voor adequate (na)zorg voor het kind en gezin, omgeving en de hulpverleners (in de vorm van scholing).

Wat is de meest effectieve niet-medicamenteuze behandeling van delier bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase?

P Kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase.
I Niet-medicamenteuze behandeling van delier. 
C Geen behandeling/placebo. 
O Effect op delier, kwaliteit van leven.

Er zijn geen gerandomiseerde studies gevonden over het effect van niet-medicamenteuze behandeling van delier bij kinderen tussen 0 en 18 jaar in de palliatieve fase

Volgens de richtlijn ‘Multidisciplinaire richtlijn pediatrisch delier en emergency delier’ (2021) van de NvvP kan niet-medicamenteuze behandeling van een delier naast het streven de duur van het delier zoveel mogelijk te verkorten, zich ook richten op veiligheidsgerichte interventies en reductie van stress. Denk hierbij aan het optimaliseren van comfort van het kind en vermindering van stress voor de omgeving(1).

De werkgroep adviseert, gebruik te maken van volgende interventies gericht op preventie, oriëntatie, communicatie, het afstemmen van prikkels en veiligheid, ter optimalisatie van het comfort van het kind (1). 
Het is hierbij van belang te beseffen dat het beeld van delier fluctueert over de dag en ook kan fluctueren in de loop der dagen. Hierdoor kan er niet te snel geconcludeerd worden dat een verbetering van het beeld wordt veroorzaakt door een interventie of behandeling.

Preventieve punten van aandacht:

  • Beperk het fixeren van het kind zo veel mogelijk (bv door fysiek toezicht). 
    • Vraag bij het stoppen van sedativa gericht naar vervelende dromen of denkbeelden bij het kind. Indien die er zijn, kan het kind worden gerustgesteld.
  • Oriëntatie
    • Bevorder de oriëntatie van het kind door: een klok en kalender, het aanbieden van bekende foto’s, muziek en speelgoed, nabijheid van bekende personen zoals ouders/verzorgers, een whiteboard, het noemen van naam en functie van medewerkers, een bril of gehoorapparaat.
    • Verbeter het dag-nachtritme door: het aanbieden van activiteiten, het aanbieden van daglicht en ’s nachts gedempt licht op de kamer.
  • Communicatie
    • Houd rekening met gestoorde aandachts- en geheugenfuncties en stem communicatie goed af op het kind. Denk aan het praten in eenvoudige zinnen en het herhalen van informatie. 
    • Spreek kalm en bevestigend, bied afleiding aan, bied fysiek contact (vasthouden en/of aanraken).
    • Ondersteun de communicatie eventueel met hulpmiddelen zoals een schrijfblok, een aanwijskaart of elektronische middelen.
  • Afstemmen prikkels
    • Voorkom overprikkeling door geluid, tocht, licht, te veel mensen. Oorpluggen kunnen hierbij behulpzaam zijn. Houd geen gesprekken aan het bed. 
    • Verplaats het kind eventueel naar een rustigere omgeving (hyperactief delier) of een meer stimulerende omgeving (hypoactief delier).
    • Voer lichaamsgerichte, bewegingsgerichte en beweeggedragsmatige interventies uit bij het kind en benoem deze tijdens de uitvoering. 
  • Veiligheid en begeleiding
    • Betrek de ouders zo veel mogelijk bij de zorg voor het kind. Bied de aanwezigheid van ouders middels rooming-in of de opname van de stem van ouders.
    • Laat het kind zo veel mogelijk door dezelfde verpleegkundigen verzorgen om zo veel mogelijk uniformiteit in benadering en behandeling te geven. 
    • Zorg voor een continue, goede scholing voor artsen en verpleegkundigen over alle facetten van delier om de ouders en kind goed te informeren en te begeleiden. 
    • Bied kind en gezin voorlichting over delier (mondeling en ook schriftelijk door middel van een voorlichtingsfolder). 
    • Bied desgewenst religieuze of spirituele ondersteuning aan.
    • Een delier is een heftige ervaring voor kinderen, hun ouders, broers en zussen en naasten. Bied nazorg aan en bespreek risico’s op herhaling bij een nieuwe uitlokkende factor. 
    • Overweeg veiligheidsgerichte interventies (bedhekken, antislipmaatregelen, fysiek toezicht