Download hele richtlijn

Delier

Werkgroep

Jolanda Schieving, voorzitter
Carin Delsman-van Gelder, voorzitter
Hennie Knoester        
Lisette ’t Hart-Kerkhoffs
Kim van Teunenbroek
en de leden van de Kerngroep        
 

Inleiding, definitie, voorkomen en oorzaak

Delier is een neuro psychiatrische aandoening die secundair is aan een algemene medische aandoening en is een ernstige complicatie van de onderliggende ziekte of de behandeling ervan (1). Het toestandsbeeld ontwikkelt zich in korte tijd (uren of dagen) met een wisselend gestoord bewustzijn en gestoorde aandacht. Vaak zijn er hallucinaties en/of wanen. Er kunnen drie fenotypes worden onderscheiden: 

  • Hypoactief delier (ook wel stil delier genoemd), dat wordt gekenmerkt door apathie, verminderde respons en terugtrekking.
  • Hyperactief delier, dat wordt gekenmerkt door agitatie, rusteloosheid en emotionele labiliteit. 
  • Gemengd delier, een combinatie van hypoactief en hyperactief delier (1).

Voor kinderen, ouders, gezin, naasten en ook zorgverleners kan het pediatrisch delier bijzonder beangstigend zijn. Gezondheidswinst is te vinden in tijdige preventie, diagnostiek, behandeling en informatieverstrekking aan ouders door de leden van het behandelteam (1).

Delier kan voorkomen bij kinderen in de palliatieve fase De precieze incidentie is onbekend. Waarschijnlijk is sprake van onder diagnose, zeker in geval van een hypoactief delier. 

Een delier is een uiting van een acute diffuse cerebrale ontregeling, meestal multifactorieel bepaald. Er is sprake van een disbalans in neurotransmitters, met name een te weinig aan acetylcholine en een (relatief) teveel aan dopamine. Dit is de reden waarom middelen met een anticholinergisch effect een delier kunnen uitlokken. Ook vormt dit de basis voor het gebruik van dopamine-antagonisten bij de medicamenteuze behandeling van het delier (2).

De volgende risicofactoren zijn geïdentificeerd voor het ontwikkelen van pediatrisch delier: 

  • leeftijd < 2 jaar;
  • ontwikkelingsachterstand;
  • kritische ziekte;
  • aanwezigheid neurologische aandoening;
  • eerder doorgemaakt coma;
  • gebruik van algehele anesthesie;
  • mechanische beademing;
  • fixatie;
  • leverfalen.
  • verstoring van cerebraal metabolisme (hypoxie, sepsis, orgaan falen, elektrolytstoornissen en onttrekking); (1, 3)
  • herhalingsrisico: Vergroot risico op een delier bij kinderen die eerder een delier hebben meegemaakt.

Predisponerende medicatie voor een delier zijn:

  • Opiaten, benzodiazepinen, anti-epileptica, anticholinergica, vasopressoren, psychotrope medicatie.