Thuis

Thuis

Inhoud

2.1 Generalistische palliatieve zorg
2.1.1 Huisarts
2.1.2 Verpleging en verzorging
2.1.3 Mantelzorg
2.2 Inzet specialistische palliatieve zorg
2.2.1 Huisarts
2.2.2 Verpleegkundig specialist/gespecialiseerd verpleegkundige/casemanager
2.2.3 Geestelijke verzorging
2.2.4 Vrijwilligers
2.3 Medisch-specialistische zorg
2.4 Hulpmiddelen en huishoudelijke hulp
2.4 Nazorg
2.5 Transmurale samenwerking
2.6 Innovatie: Experiment bekostiging transmurale palliatieve zorg
2.7 Experimenten met alternatieve bekostiging
2.8 Knelpunten
2.9 Opgeloste knelpunten

Dit hoofdstuk beschrijft de mogelijkheden voor financiering van generalistische palliatieve zorg en de inzet van gespecialiseerde palliatieve zorg van de verschillende betrokken disciplines in de thuissituatie.

2.1    Generalistische palliatieve zorg

2.1.1    Huisarts

Huisartsenzorg wordt in de thuissituatie altijd gefinancierd via de Zorgverzekeringswet (Zvw). Het maakt daarbij niet uit of een patiënt reeds een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) heeft of niet. Binnen de kinderpalliatieve zorg is de kinderarts de beroepsbeoefenaar (die de poortfunctie uitvoert) verantwoordelijk voor de zorgvraag van de patiënt. Naast de kinderarts kan ook de verpleegkundig specialist de zorg coördineren. Hij of zij stemt af met de huisarts over de taakverdeling.
   
De huisartsenzorg is ingedeeld in drie segmenten:

  • Segment 1: Basisvoorziening huisartsenzorg
  • Segment 2: Multidisciplinaire eerstelijnszorg
  • Segment 3: Resultaatbeloning en zorgvernieuwing

Segment 1: Basiszorg

Palliatieve zorg valt onder de basiszorg in segment 1. Declaratie van de geboden palliatieve terminale zorg vindt plaats onder de prestatie Intensieve zorg38:

Voor de palliatieve terminale zorg gedurende de laatste drie maanden (of, in geval van kinderen, de laatste 12 maanden39) van het leven kan de huisarts de prestatie Intensieve zorg, overdag of Intensieve zorg, anw (avond, nacht, weekend) declareren. Hiervoor geldt een maximumtarief. Het aantal consulten Intensieve zorg is niet aan een maximum gebonden. Telefonische consulten of consulten per e-mail of via een internet beeldverbinding ter vervanging van een spreekuurconsult mogen volgens regulier tarief worden gedeclareerd, mits de zorgverlening zowel zorginhoudelijk als qua tijdsbesteding vergelijkbaar is met de zorgverlening die in een regulier face-to-face consult wordt geboden.40

Segment 2: Multidisciplinaire eerstelijnszorg

Segment 2 biedt de mogelijkheid tot prestaties onder de noemer van Organisatie en Infrastructuur (O&I). De prestaties O&I Wijkmanagement, O&I Ketenzorg, O&I Regiomanagement en O&I Geïntegreerde eerstelijnszorg overig bieden de mogelijkheid om aanvullende vergoedingen per ingeschreven verzekerde overeen te komen op basis van afspraken tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Deze aanvullende vergoedingen hebben als doel om (multidisciplinaire) samenwerking tussen zorgverleners te stimuleren, waarbij de patiënt de voordelen ervaart van het continu verbeteren van de kwaliteit en kosten van zorg. 

Segment 2B biedt ruimte voor partijen om programmatische zorg vorm te geven voor elementen van zorg die nog geen onderdeel uitmaken van de reguliere integrale bekostiging in Segment 2A (ketenprestaties voor multidisciplinaire samenwerking bij chronische zorg in het kader van Diabetes Mellitus type 2 (DM2), Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD), Vasculair Risicomanagement (VRM) en Astma). Het gaat hierbij om nieuwe ketens (bijvoorbeeld depressie of programmatische zorg voor kwetsbare ouderen) of nieuwe elementen van zorg binnen de bestaande ketens (bijvoorbeeld farmaceutische zorg) waarbij landelijk overeenstemming is over de aanpak en onderliggende zorgstandaarden.41

Segment 3: Resultaatbeloning en zorgvernieuwing

Ook Segment 3 biedt ruimte aan verzekeraars en aanbieders om onderling afspraken te maken over het belonen van uitkomsten van zorg en zorgvernieuwing op lokaal niveau. De afspraken binnen Segment 3 kunnen betrekking hebben op uitkomsten van zorg geleverd in Segment 1 (basis-huisartsenzorg) en Segment 2 (multidisciplinaire zorg). Ook de zorgvernieuwing kan op beide domeinen betrekking hebben.42 

Deelname PaTz-overleg

De huisarts van Olivia neemt deel aan het PaTz-overleg in zijn regio. PaTz staat voor Palliatieve Thuiszorg. Een aantal keer per jaar komen huisartsen en wijkverpleegkundigen uit een regio (soms aangevuld door een geestelijk verzorger, VPTZ-organisatie of maatschappelijk werker) bij elkaar om hun (volwassen) palliatieve patiënten te bespreken. Ze houden een register van hun palliatieve patiënten bij en selecteren bij iedere bespreking een aantal patiënten om te bespreken. De bespreking is gericht op het proactief nadenken over het zorgplan. Een in palliatieve zorg gespecialiseerde consulent ondersteunt hen. Door deelname aan een PaTz-groep weten huisarts en wijkverpleegkundige elkaar goed te vinden, neemt hun deskundigheid in palliatieve zorg toe, kan tijdig worden ingespeeld op de wensen en behoeften van de patiënt en sterven meer patiënten op de plek van hun voorkeur. De expertise van de consulent is laagdrempelig te bereiken.43

Deelname van de huisarts aan PaTz (indirect patiëntgebonden tijd) zit net als andere MDO’s verdisconteerd in de tarieven voor de direct patiëntgebonden tijd, oftewel het consult- en inschrijftarief (segment 1). Binnen de huisartsenfinanciering zijn er daarnaast mogelijkheden om hierover aanvullende (tijdelijke) maatwerkafspraken te maken in segment 3.44 Voor een nadere toelichting van een knelpunt bij (structurele) financiering van deelname aan een PaTz-overleg wordt verwezen naar Hoofdstuk 6.

2.1.2 Verpleging en verzorging

Financiering van de verpleging en verzorging in de thuissituatie verloopt in principe vanuit de Zvw, tenzij de patiënt een indicatie voor de Wlz heeft. Dat betekent dus dat financiering van verpleging en verzorging voor patiënten in de Zvw en Wlz op verschillende manieren verloopt. In onderstaand overzicht worden deze verschillen toegelicht.
 
Kind-(5).jpgPersoonlijke verzorging voor palliatieve kinderen kan daarnaast vanuit de Jeugdwet bekostigd worden als deze zorg buiten de geneeskundige context valt: het gaat dan om verzorging die nodig is vanwege de zelfredzaamheid van het kind. Het is aan de kinderverpleegkundige om aan te geven of de persoonlijke verzorging verband houdt met een behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop. Indien de zorg niet als geneeskundig wordt beschouwd, spreekt men van ‘begeleidende hulp’.45,46 Het verschilt per gemeente hoe dit is geregeld.47 Dit is daarom niet verder uitgewerkt in onderstaand overzicht. 

 

Verpleging en verzorging, Zorgverzekeringswet

Verpleging en verzorging, Wet langdurige zorg

Algemeen

De patiënt kan de zorg thuis op twee manieren (leveringsvormen) ontvangen:

  • zorg in natura (zin); patiënt ontvangt de zorg waarvoor zorgaanbieders en zorgverzekeraars afspraken kunnen maken. Zijn er geen afspraken, dan kan een patiënt kiezen voor ongecontracteerde zorg. In dat geval wordt de zorg niet altijd volledig vergoed. Dit is afhankelijk van het type zorgverzekering dat de patiënt heeft;
  • persoonsgebonden budget (pgb): de patiënt koopt zelf zorg in met beschikbaar budget.48

 

Verpleging en verzorging is onderverdeeld in de volgende prestaties49:

  1. Persoonlijke verzorging
  2. Oproepbare verzorging: verzorging buiten de afgesproken tijden
  3. Verpleging
  4. Oproepbare verpleging: verpleging buiten de afgesproken tijden
  5. Gespecialiseerde verpleging
  6. Advies, Instructie en Voorlichting
  7. Verpleging en verzorging aan kinderen tot 18 jaar
  8. Beloning op maat
  9. Organisatie en beschikbaarheid van onplanbare avond-, nacht-, en weekendzorg
  10. Centrale coördinatie van zorg ten behoeve van herkenbare en aanspreekbare wijkverpleging
  11. Ketenzorg dementie
  12. Thuiszorgtechnologie: zorg die op digitale wijze wordt ondersteund of gerealiseerd
  13. Onderlinge dienstverlening57F

De zorgverzekeraar en zorgaanbieder maken tariefafspraken over de bovenste elf prestaties. Voor de eerste zeven prestaties en voor thuiszorgtechnologie geldt een maximumtarief per uur. Voor de overige prestaties zijn de tarieven vrij. In de praktijk spreken veel zorgverzekeraars en zorgaanbieders een integraal tarief af waarin de eerste 6 prestaties zijn opgenomen.

 

Experiment cliëntprofielen

Medio 2021 hebben zes partijen een convenant gesloten om samen met elkaar te werken aan nieuwe bekostiging voor wijkverpleging in de periode 2022-2026.50 

Dit experiment is vanwege de introductie van nieuwe cliëntprofielen (volgens het draagkracht/draaglast-model) overgegaan in een nieuw experiment met een looptijd van 2024-2028. Deze profielen zijn begin 2023 vastgesteld51 en moeten inzicht geven in de zorgvraag van cliënten op basis van een aantal cliëntkenmerken. Het doel is dat zorgverzekeraar en zorgaanbieder met deze informatie het gesprek meer gaan voeren over de inhoud van zorg voor deze cliëntengroepen in plaats van voornamelijk over uren van zorg. Zij hadden in 2023 al de mogelijkheid om op basis van een uur-, dag-, week-, maand- of kwartaaltarief afspraken te maken over verpleging en verzorging. Per 2024 kunnen de clientprofielen worden geregistreerd. Vanaf 2025 geldt verplichte registratie en declaratie aan de hand van cliëntprofielen. De tarieven zijn vrij.

Algemeen

De patiënt kan de zorg thuis op drie manieren (leveringsvormen) ontvangen52:

  • volledig pakket thuis (vpt): alle zorg door één aanbieder;
  • modulair pakket thuis (mpt): zorg geleverd door één of verschillende aanbieders;
  • persoonsgebonden budget (pgb): patiënt koopt zelf zorg in met beschikbaar budget.

 

De zorgaanbieder en het zorgkantoor spreken hiervoor tarieven af. Daarvoor gelden voornamelijk maximumtarieven, zoals vastgelegd in de tariefbeschikkingen van de NZa.F

 

Voor patiënten met een Wlz-indicatie die op een wachtlijst staan voor een zorginstelling en die in de tussentijd zorg thuis nodig hebben, kan overbruggingszorg worden aangevraagd. Overbruggingszorg waarbij niet aan het doelmatigheidscriterium hoeft te worden voldaan, kan voor een periode van 13 weken worden verleend. Deze periode kan worden verlengd.53 Als er voorafgaand aan deze periode al zorg vanuit bijvoorbeeld de Zvw werd geleverd aan deze patiënt, kan de overbruggingszorg door dezelfde aanbieder worden geleverd.54

P293C1T1#y1

Kind-(8).jpgVoor kinderen met een mpt zijn een prestatie en tarief beschikbaar voor Verpleging speciaal aan kinderen tot 18 jaar incl. beschikbaarheid en met ingang van 2021 voor Verpleging speciaal aan kinderen tot 18 jaar excl. beschikbaarheid.55

Palliatieve (terminale) zorg

Palliatieve (terminale) zorg is onderdeel van de reguliere prestaties voor de wijkverpleging of onderdeel van het integrale tarief dat zorgverzekeraars en zorgaanbieders hebben afgesproken. In  het ‘experiment cliëntprofielen verpleging en verzorging’ maakt de palliatieve zorg onderdeel uit van de verschillende cliëntprofielen. Zorgverzekeraars maken met slechts een deel van de zorgaanbieders specifieke afspraken over gespecialiseerde wijkverpleging, waaronder palliatief (terminale) zorg.56 In het inkoopbeleid van de zorgverzekeraars is terug te vinden welke eisen hieraan zijn verbonden.

 

Intensieve zorg

De wijkverpleegkundige indiceert de zorg die de patiënt nodig heeft. Dit gaat voor zorg in de palliatieve terminale fase niet anders dan bij een ‘normale’ indicatiestelling. In de palliatieve terminale fase is er altijd sprake van geneeskundige zorg. Dit hoeft echter niet altijd méér zorg te zijn dan in de fase daarvoor en de zorg hoeft niet altijd door de wijkverpleegkundige zelf geleverd te worden. De wijkverpleegkundige kan in samenspraak met de patiënt (en/of naasten) besluiten (een deel van) de benodigde zorg door vrijwilligers en/of naasten te laten uitvoeren. Dit hangt af van de individuele situatie van de zorgvrager en zijn netwerk.57,58 De zorgverzekeraar is verantwoordelijk voor de vergoeding van de geïndiceerde zorg.

 

Indien een zorgverzekeraar een omzetplafond hanteert, vergoedt die binnen het omzetplafond de zorg die noodzakelijk is. Zorgverzekeraars geven aan dat er geen afspraken zijn gemaakt met de zorgaanbieders om specialistische zorg, waaronder palliatieve zorg, buiten het omzetplafond te houden.59 Als het omzetplafond overschreden dreigt te worden, kan de zorgaanbieder een verzoek tot bijcontracteren indienen bij deze zorgverzekeraar. Als zorgverzekeraar en zorgaanbieder hier niet met elkaar uitkomen, kan de zorgaanbieder besluiten om geen nieuwe patiënten die bij de zorgverzekeraar verzekerd zijn, in zorg te nemen.

 

Palliatieve zorg

Palliatieve zorg is onderdeel van het zorgprofiel dat de patiënt al heeft. Als een patiënt bijvoorbeeld Zorgprofiel VV 6 heeft, wordt palliatieve zorg bekostigd vanuit dat pakket.60

 

Patiënten met een mpt of een pgb, met een levensverwachting langer dan drie maanden en voor wie de zorg thuis aantoonbaar ontoereikend is, kunnen tot 25 procent extra budget ontvangen.61

 

Als voor deze patiënten de zorgbehoefte minimaal 25 procent hoger is dan vanuit het zorgprofiel wordt vergoed, kan in de profielen

VV 7 en VV 8 extra financiering worden aangevraagd bij het zorgkantoor.62 Voor kinderen kan dit bij VG 5, 7 en 8.63

Er kan ook extra financiering worden aangevraagd bij onder meer:

  • gespecialiseerde epilepsiezorg
  • chronische invasieve beademing
  • non-invasieve beademing
  • CVA
  • Huntington
  • observatie

De zorgbehoefte hoeft dan niet minimaal 25 procent hoger te zijn.64

Palliatieve terminale zorg

Ook palliatieve terminale zorg (PTZ) wordt in eerste instantie vergoed vanuit het zorgprofiel dat de patiënt al heeft.65

 

Als de levensverwachting van de patiënt minder dan drie maanden is en de zorg wordt geleverd via een mpt of een pgb, kan bij het zorgkantoor een verhoging worden aangevraagd indien dit nodig is om de patiënt PTZ thuis te kunnen laten ontvangen.66

 

Als de levensverwachting van de patiënt minder dan drie maanden is en de zorg wordt geleverd via een vpt, kan 10 VV Beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg bij het zorgkantoor worden gedeclareerd, indien die verhoging nodig is om de patiënt intensieve PTZ thuis te kunnen laten ontvangen Het volstaat dat deze levensverwachting is opgenomen in het dossier van de patiënt voor toetsing bij de materiële controle.67 Het geïndiceerde zorgprofiel blijft hierbij ongewijzigd, maar kan niet gelijktijdig met VV 10  worden gedeclareerd.68

Beloning op maat

Vanuit de prestatiebeloning op maat kunnen zorgaanbieders en zorgverzekeraars tegen een vrij tarief aanvullende afspraken maken over innovatie, kwaliteit, uitkomsten van zorg of de bediende populatie van de zorgaanbieder.69

Eén zorgverzekeraar maakte bijvoorbeeld gebruik van beloning op maat om afspraken te maken met zorgaanbieders over de zorggarantie in de regio (basisinfrastructuur). Deze afspraken zijn bedoeld om de overdracht van het ziekenhuis naar de thuissituatie bij ontslag net voor het weekend te verbeteren.70

 

Deelname aan diverse (regionale) structuren

Deelname aan de PaTz-vergaderingen kent geen specifieke bekostiging voor de wijkverpleegkundige. Indirecte patiëntenzorg zit verdisconteerd in de zorgprestaties. Regie en coördinatie bij multidisciplinaire zorgverlening en ondersteuning en instructie rondom zaken die in directe relatie staan met de zorgbehoefte van de patiënt, is onderdeel van de prestatie gespecialiseerde verpleging.71

Mocht de zorgaanbieder gebruik maken van het experiment bekostiging wijkverpleging (zie paragraaf 2.1.2) dan vindt declaratie plaats via de integrale prestatie per uur, dag, week of maand (afhankelijk van de afspraken met de verzekeraar).


De KCT organiseren multidisciplinaire overleggen (MDO’s) Kinderpalliatieve zorg met alle betrokkenen vanuit het ziekenhuis. Daarnaast worden casuïstiekbesprekingen gevoerd in de Netwerken Integrale Kindzorg en zijn er regionale indicatieoverleggen met indicerend kinderverpleegkundigen.

Regie en coördinatie bij multidisciplinaire zorgverlening kan worden gedeclareerd via de prestatie Verpleging en verzorging aan kinderen tot 18 jaar, maar dit moet wel in directe relatie staan met de zorgbehoefte van de patiënt.72 De toelichting op de beleidsregel noemt het multidisciplinair overleg als voorbeeld van een activiteit die niet onder directe zorgverlening valt.

 

Kind-(6).jpgDe huidige inrichting van de bekostiging beoogt de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de palliatieve zorg te borgen. Voor het kunnen leveren van goede palliatieve zorg, staan passende contractering en juiste indicering centraal. Bij palliatieve patiënten kan de gezondheidssituatie snel veranderen en verslechteren en dikwijls hebben ze al intensief te maken met huisartsenzorg of ziekenhuiszorg. Coördinerende, signalerende en anticiperende taken, ondersteuning bij zelfmanagement en mantelzorgondersteuning zijn dan van belang en zijn onderdeel van wijkverpleging.73 Bij de contractering van kwalitatief beschikbare, passende zorg is het van belang rekening te houden met alle aspecten van ‘zorg zoals de verpleegkundige die pleegt te bieden’. Het is belangrijk dat er bij het maken van afspraken over de tarieven goed wordt opgelet dat alle voorgenoemde onderdelen van indicering vanuit het tarief kunnen worden geleverd.

2.1.3 Mantelzorg

Voor de inzet van de mantelzorg bestaat geen algemene vergoeding. Wel kan de mantelzorger aanspraak maken op een aantal vergoedingen, waaronder vergoeding van reiskosten via de gemeente en tegemoetkoming voor extra zorgkosten. Ook bestaat de mogelijkheid om de mantelzorger in te schakelen vanuit het pgb.74

Soms kan de zorg te zwaar zijn voor de mantelzorger. Dan kan een vrijwilliger of de wijkverpleging (tijdelijk) hulp geven. Soms is tijdelijk logeeropvang mogelijk in een zorginstelling of een tijdelijke opname in een hospice (zie paragraaf 3.7). Hierdoor heeft de mantelzorger even geen zorgtaken waardoor hij/zij kan uitrusten. Dit heet ‘respijtzorg’ of vervangende zorg.75

Professionele respijtzorg kan worden vergoed door de gemeente, het zorgkantoor of de zorgverzekeraar. Welke instantie de respijtzorg vergoedt, is afhankelijk van de specifieke situatie:

  • Gemeente: als de zorgvrager zelf Wmo-ondersteuning krijgt, kan respijtzorg worden vergoed vanuit de Wmo. Respijtzorg voor kinderen met een palliatieve zorg behoefte kan worden vergoed vanuit de Jeugdwet, als hun zorgvraag niet geneeskundig van aard is.76 Vraag de betreffende gemeente naar de mogelijkheden;
  • Zorgkantoor: als de zorgvrager zelf zorg krijgt vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz);
  • Kind-(7).jpgZorgverzekeraar: sommige zorgverzekeraars vergoeden respijtzorg geheel of gedeeltelijk vanuit de aanvullende verzekering. De zorgverzekeraar vergoedt vanuit de basisverzekering de prestatie Verpleegkundige dagopvang intensieve kindzorg voor het bezoeken van een verpleegkundig kinderdagverblijf77 en Verblijf intensieve kindzorg voor verblijf in een verpleegkundig kinderzorghuis.78

2.2    Inzet specialistische palliatieve zorg

2.2.1 Huisarts

In complexe situaties rondom een patiënt in de palliatieve fase bestaat voor een huisarts de mogelijkheid om een in palliatieve zorg gespecialiseerde collega uit eigen of andere discipline in consult te vragen.

Palliatieve consultatie van kaderopgeleide huisarts

  • Palliatieve consultatie, visite: Consultatievisite door een opgeleide palliatieve huisartsconsulent op verzoek van huisarts. Het betreft een prestatie per visite, inclusief bestudering casus.
  • Palliatieve consultatie, telefonisch: Telefonische consultatie door een opgeleide palliatieve huisartsconsulent op verzoek van huisarts. Het betreft een prestatie per telefonisch consult.

Het betreft hier prestaties onder M&I (Modernisatie en Innovatie)-verrichtingen. Als er een overeenkomst is afgesloten tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar, geldt voor deze verrichtingen een vrij tarief. Als er geen overeenkomst is afgesloten, gelden maximumtarieven voor deze prestaties.79 De huisartsconsulent mag de prestatie zelf in rekening brengen bij de zorgverzekeraar.

Palliatieve consultatie kaderopgeleide specialist Ouderengeneeskunde of lid team Palliatieve Zorg

Meekijkconsult

Deze prestatie valt onder zorgvernieuwing in segment 3 en biedt de mogelijkheid om afspraken te maken over de inzet van aanvullende middelen van waaruit de zorgaanbieder de expertise in kan roepen van gespecialiseerde zorgaanbieders zonder hierbij tot verwijzing te hoeven overgaan. Dit kan de inzet zijn van medisch specialistische consultatie of de inzet van andere expertises in het zorgveld. Doel van de inzet moet zijn om verwijzing te voorkomen of, indien verwijzing toch nodig is, om doelgericht te kunnen verwijzen. De huisarts blijft tijdens het meekijkconsult de hoofdbehandelaar. Enkel wanneer de huisarts een afspraak maakt met de zorgverzekeraars over aanvullende financiering door middel van deze module, kan de inzet van de ingeroepen expertise via onderlinge dienstverlening tegen vrij tarief worden bekostigd.80

De specialist Ouderengeneeskunde kan in de eerstelijn door de huisarts worden geconsulteerd voor specifieke medisch geneeskundige zorg aan kwetsbare ouderen en chronisch zieke patiënten. Het gaat hierbij meestal om patiënten met complexe problemen. De wijze waarop de inzet van de specialist ouderengeneeskunde wordt gefinancierd, is afhankelijk van of de patiënt een Wlz-indicatie heeft of niet. De zorg door de specialist Ouderengeneeskunde in de thuissituatie voor patiënten zonder Wlz-indicatie wordt vanaf 2020 niet langer bekostigd via de tijdelijke subsidieregeling Extramurale zorg, maar vanuit de Zvw.81 De zorg door de specialist Ouderengeneeskunde voor patiënten met Wlz-indicatie wordt bekostigd uit de Wlz.

Inzet specialist Ouderengeneeskunde Zorgverzekeringswet

Inzet specialist Ouderengeneeskunde

Wet langdurige zorg

Hiervoor is uitgelegd hoe de specialist Ouderengeneeskunde via het meekijkconsult door de huisarts kan worden geconsulteerd . Als de specialist Ouderengeneeskunde zorg levert aan patiënten zonder Wlz-indicatie kan die de zorg declareren via de prestatie ‘Zorg zoals specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten bieden’.82 Deze prestatie kan per uur worden gedeclareerd. Daarnaast kan er per bezoek een reistoeslag worden gedeclareerd. Voor deze twee prestaties geldt een maximumtarief. Met de zorgverzekeraar kan worden afgesproken dat ten hoogste 10% boven op het maximumtarief kan worden gedeclareerd.100F

 

Met de zorgverzekeraar kan ook een contract worden afgesproken over de prestatie ‘Experiment’ (zoals ten aanzien van het multidisciplinair team ouderen (MTO)). Dan is het tarief vrij.

 

Tot slot kan de inzet van de specialist Ouderengeneeskunde ook worden gedeclareerd via de prestatie ‘Onderlinge dienstverlening’.

De zorg door de specialist Ouderengeneeskunde voor patiënten met Wlz-indicatie wordt bekostigd uit de Wlz. Patiënten met een Wlz-indicatie hebben recht op zorg door een specialist Ouderengeneeskunde, als zij vanuit geneeskundig oogpunt op deze zorg zijn aangewezen. Voor patiënten met een Wlz-indicatie die de zorg thuis ontvangen, mag de zorg door de specialist Ouderengeneeskunde op consultbasis bij het zorgkantoor worden gedeclareerd. Voor het (mogen) leveren van deze prestatie is wel een contract van de instelling of het samenwerkingsverband van de specialist Ouderengeneeskunde met het zorgkantoor nodig voor de behandelcodes/functies H335 (behandeling specialist Ouderengeneeskunde) en H336 (behandeling arts Verstandelijk gehandicapten).83,84

 

Begeleiding PaTz door inhoudelijk deskundige Palliatieve Zorg

Een inhoudelijk deskundige ondersteunt de PaTz-groep. Deze deelname kent geen structurele financiering. Stichting PZNL biedt een vergoeding voor de inzet van - aan Stichting PZNL verbonden - consulenten.85

Consultatievoorziening palliatieve zorg

Naast de beschreven consultatievormen bestaat ook de mogelijkheid om bij vragen en problemen in de palliatieve fase het Consultatieteam Palliatieve Zorg van Stichting PZNL te raadplegen. De consulent denkt met de consultvrager mee en brengt advies uit. Hieraan zijn voor de consultvrager geen kosten verbonden. De consulenten zijn artsen en verpleegkundigen die door opleiding en praktijk gespecialiseerd zijn in palliatieve zorg. Om de expertise van de consulenten nog laagdrempeliger en effectiever beschikbaar te stellen aan zorgverleners is de consultatievoorziening regionaal én transmuraal georganiseerd. Zorgverleners binnen de gehele zorgketen kunnen een beroep doen op deze consulenten voor advies en ondersteuning bij specialistische en complexe zorgvragen.86

Consultatie door het KCT

Kind-(9).jpgHet KCT levert in de thuissituatie zorg voor kinderen met een palliatieve zorgvraag. Ze spelen daarin een verbindende rol tussen de medisch specialist, de zorgverleners in de eerstelijn en het kind en de ouders. De KCT’s organiseren de juiste zorg en ondersteuning voor kind en gezin dan ook niet alleen in, maar ook buiten het ziekenhuis, al dan niet aan huis. Omdat voor de doelgroep kinderen specifieke expertise nodig is, die in bovenstaande consultatiemogelijkheden niet of onvoldoende aanwezig zijn, kan de huisarts voor palliatieve zorg bij kinderen dan ook het KCT in consult vragen. Dit kan zowel telefonische als bedside consultatie zijn. De bekostiging van deze consultatie kan op basis van afspraken in het kader van het meekijkconsult worden geregeld.

2.2.2 Verpleegkundig specialist/gespecialiseerd verpleegkundige/casemanager

Bekostiging van de inzet van gespecialiseerde verpleegkundigen/verpleegkundig specialisten/casemanager Palliatieve Zorg kan via de prestaties ‘gespecialiseerde verpleging’ of ‘AIV’.87 Bekostiging kan ook deel uitmaken van de cliëntprofielen.88 

Kind-(10).jpgIn geval van kinderpalliatieve zorg kan dit op basis van de prestatie Verpleging en verzorging aan kinderen tot 18 jaar worden gedeclareerd. Als contractering plaatsvindt op basis van het integraal tarief, is het van belang dat de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar goed opletten dat het afgesproken tarief voldoende ruimte biedt voor de inzet van gespecialiseerde verpleging.

2.2.3 Geestelijke verzorging

Begeleiding op het gebied van zingeving en spiritualiteit is onderdeel van de taken van zorgverleners.89 Wanneer de hulpvraag van de patiënt hun deskundigheid overstijgt, kan de geestelijk verzorger hierin specialistische ondersteuning bieden.90

De Regeling Palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis91 maakt de inzet van geestelijk verzorgers in de eerstelijn mogelijk. De regeling is bedoeld voor drie (patiënten)groepen, mits zij niet gedurende een etmaal of langer in een accommodatie verblijven:

  1. Mensen van 50 jaar en ouder
  2. Patiënten in de palliatieve fase en hun naasten
  3. Kind-(11).jpgKinderen in de palliatieve fase en hun naasten

Zij kunnen in hun eigen regio voor een aanvraag voor een consult terecht bij de organisatie in de regio die voor de coördinatie van geestelijke verzorging in de thuissituatie is aangewezen.92 In het geval van kinderen in de palliatieve fase en/of kinderen met een ouder in de palliatieve fase, zijn de Netwerken Integrale Kindzorg het aanspreekpunt.93

De consulten kunnen worden geleverd door geestelijk verzorgers die ingeschreven zijn in het register van de Stichting Kwaliteitsregister Geestelijke Verzorging (SKGV). Voor kinderpalliatieve zorg kunnen naast geestelijk verzorgers (die vaak ook deel uitmaken van de KCT’s) ook rouw- en verliesbegeleiders aanspraak maken op deze subsidie. Voorwaarde is wel dat er geen mogelijkheden zijn voor reguliere financiering vanuit bijvoorbeeld een aanvullende zorgverzekering of de Jeugdwet.94 Daarnaast geldt de aanspraak voor rouw- en verliesbegeleiders alleen als het kind ofwel jonger dan 18 jaar is, ofwel tussen de 18 en 23 jaar oud is en de inzet van geestelijk verzorgers en rouw- en verliesbegeleiders aanving vóór de achttiende verjaardag van het kind.95

Naast consulten kunnen de middelen worden ingezet voor deelname van geestelijk verzorgers aan    overlegvormen in de eerstelijn (zoals multidisciplinaire overleggen) en voor de inzet van geestelijke verzorgers voor bijscholing van (in)formele zorgverleners. Tot slot ontvangen de Netwerken Palliatieve Zorg middelen voor onder andere het opzetten van de benodigde faciliteiten.96

2.2.4 Vrijwilligers

Instellingen voor palliatieve terminale zorg kunnen opgeleide vrijwilligers inzetten om mensen in de laatste levensfase en hun naasten te ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld in een hospice, zorginstelling of bij mensen thuis. Een instelling kan via de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis (Regeling PTZ) in aanmerking komen voor een subsidie per cliënt.97 De Regeling PTZ ziet toe op het stimuleren van de coördinatie, scholing en inzet van vrijwilligers bij het verlenen van palliatieve terminale zorg.

2.3 Medisch-specialistische zorg

De diagnose, de bijwerkingen, de overwegingen om te stoppen met behandelingen: het is veel om te behappen voor Olivia. Ze is moe. Om te voorkomen dat palliatieve patiënten onnodig naar het ziekenhuis moeten, kan medisch specialistische zorg die in plaats van in het ziekenhuis in de thuissituatie kan worden geleverd (bijvoorbeeld met behulp van e-health), vanaf 1 januari 2020 worden gedeclareerd via de prestatie 'Klinische zorgdag in de thuissituatie, inclusief eventuele verpleging door het ziekenhuis' (190228).98 Deze zorgactiviteit valt onder de overige zorgproducten en kan zowel los als naast een DBC kalenderdag worden geregistreerd, mits ‘opname’ plaatsvond vóór 20:00 uur en de patiënt niet op die dag wordt overgeplaatst naar het ziekenhuis. De zorgactiviteit kent een vast, integraal tarief voor alle door het ziekenhuis geleverde zorg, die niet in andere zorgactiviteiten is beschreven. Om de zorgactiviteit te kunnen declareren, dient hierover een contract te zijn afgesloten met de zorgverzekeraar.

Daarnaast is het voor het openen van een zorgtraject door de medisch specialist niet langer nodig dat hij de patiënt fysiek ontmoet bij aanvang van een nieuw zorgtraject. Vanaf 2021 kunnen de zorgactiviteiten belconsult ter vervanging van een eerste polikliniekbezoek (190164) en Belconsult ter vervanging van een herhaal-polikliniek (190162) respectievelijk Schriftelijke consultatie ter vervanging van een eerste polikliniekbezoek (190167) en Schriftelijke consultatie ter vervanging van een herhaal-polikliniekbezoek (190163) worden geregistreerd. Daarnaast kan een Screen-to-screenconsult ter vervanging van een Eerste polikliniekbezoek (190165) of een Screen-to-screenconsult ter vervanging van een Herhaal-polikliniekbezoek (190166) worden geregistreerd.

Het gaat hierbij om consulten waarbij contact is met een patiënt via de telefoon, een beeldverbinding of schriftelijk (bijvoorbeeld via e-mail of chat). Het consult moet zowel zorginhoudelijk als qua tijdsduur voldoen aan de voorwaarden die gelden voor het reguliere face-to-face (herhaal-)polikliniekbezoek. Het schriftelijke consult dat bijvoorbeeld één herhaal-polikliniekbezoek vervangt, kan uit meerdere schriftelijke informatie-uitwisselingen bestaan en toch als één schriftelijk consult worden geregistreerd. Van dit type consulten wordt, net als bij face-to-face-polikliniekbezoeken, inhoudelijke verslaglegging gedaan in het medisch dossier van de patiënt.99 Wanneer binnen een bepaald zorgtraject face-to-face contact wel nodig is, staat dit vermeld in de regelgeving.100

2.4 Hulpmiddelen en huishoudelijke hulp

Hulpmiddelen en huishoudelijke hulp

Zorgverzekeringswet

Hulpmiddelen en huishoudelijke hulp

Wet langdurige zorg

Hulpmiddelen

Hulpmiddelen die nodig zijn voor de behandeling, verpleging en verzorging worden vergoed vanuit de Zvw.101,102 1Ook kunnen vanuit de Zvw tijdelijk hulpmiddelen worden geleend. Hulpmiddelen ter vergroting van de zelfredzaamheid worden vergoed vanuit de Wmo. Zo kan een rolstoel bijvoorbeeld de eerste zes maanden worden geleend vanuit de Zvw en daarna worden vergoed vanuit de Wmo.103

Sinds 2024 wordt ook de Palliakit door de meeste zorgverzekeraars vergoed. De Palliakit is een box die middelen bevat om snel te kunnen handelen als bij palliatieve patiënten, die in de terminale fase zijn gekomen, een plotse verslechtering of een acuut probleem optreedt.

Bij kinderen worden sommige hulpmiddelen vergoed vanuit de WIA, uitgevoerd door het UWV. Denk hierbij aan hulpmiddelen die nodig zijn bij het volgen van onderwijs.

Huishoudelijke hulp

Huishoudelijke hulp wordt vergoed vanuit de Wmo.104

Huishoudelijke hulp

Huishoudelijke hulp wordt vergoed vanuit de Wlz.105,106,107


2.4 Nazorg

Nazorg is onderdeel van goede zorg. Concreet gaat het hier om één of twee gesprekken met de nabestaande over het verloop van de palliatieve fase van de overleden patiënt en hoe de begeleiding door de zorgprofessional door de nabestaande ervaren is.108  Het Zorginstituut heeft bepaald dat nazorg verzekerde zorg is. Idealiter is er in de overeengekomen tarieven tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders ruimte opgenomen om deze zorg te financieren. In de praktijk blijkt dit lastig te zijn, zie hoofdstuk knelpunten.

2.5 Transmurale samenwerking

De NZa heeft een informatiekaart over transmuraal samenwerken en casemanagement in de (palliatieve) zorg gepubliceerd. Daarin kunnen zorgprofessionals zien hoe zij hun inzet vergoed krijgen als zij samenwerken met zorgprofessionals die onder een andere bekostiging vallen.

2.6 Innovatie: Experiment bekostiging transmurale palliatieve zorg

Uit eerdere knelpuntenanalyses die samenhingen met het Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland en vele gesprekken blijkt een voorkeur van het veld om de palliatieve zorg interdisciplinair en transmuraal te organiseren. Daarbij wordt idealiter lijnoverstijgend samengewerkt tussen generalisten en in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners op basis van een ‘stepped care’-model.

1) Patiënten krijgen in beginsel palliatieve zorg geleverd door de generalist (die structureel samenwerkt met in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners).

2) Als de situatie complexer wordt (afhankelijk van de deskundigheid van de generalist) kan aanvullende deskundigheid worden ingezet.

In het project TrAnsmurale PAlliatieve zorg met passende beko$tiging (TAPA$) is daarvoor een passende bekostiging ontwikkeld. Hiermee wordt interdisciplinaire transmurale samenwerking tussen generalisten en in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners en transmurale inzet van in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners bekostigd, aanvullend op de zorg die generalistische zorgverleners leveren vanuit de huidige reguliere prestaties.

Op basis van het zorgproces dat de patiënt in de palliatieve fase doorloopt, zijn (tijdelijke) prestaties opgesteld om het transmuraal samenwerken en de inzet van de specialist palliatieve Zorg te bekostigen. De TAPA$-prestaties zijn speciaal ontworpen voor die onderdelen in het zorgproces die nog niet regulier zijn bekostigd.

Structurele bekostiging is van belang voor de implementatie van proactieve transmurale palliatieve zorg, zoals beschreven in het Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland. Momenteel loopt er een NZa-experiment in de regio Oss-Meijerijstad-Maashorst om de meerwaarde van de innovatieve prestaties vast te stellen. Wij ondersteunen deze regio in afstemming met de NZa en zorgverzekeraars VGZ en CZ. Na evaluatie van het experiment besluit de NZa of structurele bekostiging volgt.

Hieronder volgt een korte beschrijving van de prestaties:

Prestatie 1. Transmurale coördinatie & continuïteit palliatieve zorg

Deze prestatie betreft de voorzieningen die nodig zijn om, gedurende het gehele zorgproces, ad hoc en structureel samenwerken tussen generalisten en in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners in een regio mogelijk te maken. Dit omvat bijv. intensieve coördinatie van zorg door de generalist voor complexe palliatieve patiënten en structureel multidisciplinair overleg (mdo) generalisten en in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners, bijvoorbeeld volgens de PaTz-methodiek.

driehoek-(1).jpgPrestatie 2a. Steun en Consultatie bij Palliatieve zorg (SCOP): telefonische consultatie

De prestatie SCOP-telefonisch betreft telefonische steun en consultatie aan de hoofdbehandelaar bij complexe palliatieve zorg. De prestatie kan worden uitgevoerd door een in palliatieve zorg gespecialiseerde arts of verpleegkundig specialist op verzoek van de hoofdbehandelaar van de patiënt. Onder de prestatie wordt het totaal aan activiteiten van de SCOP-arts/verpleegkundig specialist begrepen naar aanleiding van een SCOP-verzoek, waaronder:

  • het overleg met de (hoofd)behandelaar
  • het bestuderen van het medisch dossier ten behoeve van de SCOP
  • het advies en de verslaglegging ten behoeve van de behandelaar
  • het afsluitend overleg met de behandelaar voor onder meer bespreking van het advies

2b. Steun en Consultatie bij Palliatieve zorg (SCOP): bedside consultatie

Deze prestatie betreft steun en consultatie bij complexe palliatieve zorg aan de patiënt en diens omgeving en de hoofdbehandelaar. Deze prestatie kan worden uitgevoerd door een in palliatieve zorg gespecialiseerde arts of verpleegkundig specialist op verzoek van de hoofdbehandelaar van de patiënt. Onder de prestatie wordt het totaal aan activiteiten van de SCOP-arts/verpleegkundig specialist begrepen naar aanleiding van een SCOP-verzoek. Het totaal aan activiteiten zoals beschreven onder prestatie 2a is onderdeel van prestatie 2b. In aanvulling op deze activiteiten valt het uitvoeren van bedside consultatie (s) bij de patiënt en diens omgeving door een in palliatieve zorg gespecialiseerde arts of verpleegkundig specialist onder deze prestatie. De huisarts, medisch specialist of specialist Ouderengeneeskunde blijft hoofdbehandelaar en de (wijk)verpleging blijft de reguliere zorg bieden.

3. Regiefunctie complexe palliatieve zorg

Als de zorgvraag van de patiënt dusdanig complex blijkt of wordt, dat continuïteit van specialistische ondersteuning wenselijk is, kan voor de palliatieve zorg een in palliatieve zorg gespecialiseerde verpleegkundige worden ingeschakeld. Deze prestatie omvat een traject waarin een in palliatieve zorg gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundig specialist de patiënt, diens naasten en diens zorgverleners voor complexe palliatieve zorg begeleidt, adviseert en/of behandelt. Ook dan blijft de (generalistische) huisarts, medisch specialist of specialist Ouderengeneeskunde hoofdbehandelaar en biedt de (wijk)verpleging de reguliere zorg.

De NZa heeft deze zorgprestaties op tijdelijke basis goedgekeurd, zodat zorgorganisaties samen met zorgverzekeraars na kunnen gaan of hiermee tot een betere kwaliteit van palliatieve zorg tegen gelijke of lagere kosten kan worden bereikt. Wanneer dit zo blijkt te zijn, kan de NZa besluiten de prestaties structureel in te voeren.

driehoek-(2).jpgMeer tijd voor TAPA$-bekostigingsexperiment!

In samenwerking met alle betrokkenen is de looptijd van het experiment met één jaar verlengd. Dit betekent dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars gedurende de experimenteerperiode die loopt tot en met 31 december 2025 gebruik kunnen maken van de prestaties. Om de TAPA$-prestaties te kunnen declareren, moeten een zorgverzekeraar en een zorgaanbieder overstemming hebben over aantallen en tarieven en dat vastleggen in een contract. Daarnaast moeten ze samen een zogeheten Aansluitovereenkomst indienen bij de NZa.  

Een lokaal experiment starten vraagt vanwege de interdisciplinaire en transmurale opzet om voldoende organisatiekracht in de regio, gedegen voorbereiding en een goede samenwerking tussen zorgaanbieders onderling en met zorgverzekeraars.

Op Palliaweb is eind 2023 de Aanpak proactieve transmurale samenwerking gepubliceerd.109 In deze Aanpak staat het opzetten of verder uitbouwen van een Transmuraal team Palliatieve Zorg centraal, in combinatie met de implementatie van het gebruik en declareren van de TAPA$-prestaties.

Onder het kopje ‘Financiering’ van de Aanpak zijn de TAPA$-prestaties meer in detail toegelicht. In een online magazine van de NZa is een artikel opgenomen, waarin verder is toegelicht hoe zorgaanbieders kunnen aansluiten bij het TAPA$-experiment.110 Neem voor meer informatie over het proces van deelname aan het TAPA$-experiment (’aansluiten’) contact op met Stichting PZNL. 

2.7 Experimenten met alternatieve bekostiging

In 2023 heeft op initiatief van de NZa, en in afstemming met het PZNL-team Passende financiering, een subsidieoproep plaatsgevonden voor experimenten met ‘alternatieve bekostiging’ van palliatieve zorg. In deze experimenten staat een andere, alternatieve, manier van financieren centraal. Bijvoorbeeld door zorgaanbieders gezamenlijk één bedrag per patiënt te betalen voor een (groot deel van) alle (palliatieve) zorg, waarbij de verantwoording per losse betaaltitels mogelijk komt te vervallen. Hierdoor krijgen zorgaanbieders naar verwachting meer vrijheid, flexibiliteit en vertrouwen om de zorg te leveren, zoals zij denken dat het meest passend is voor hun patiënten en worden zij daarin minder belemmerd door financieringsknelpunten. Tegelijkertijd gaan ze door een dergelijke alternatieve manier van bekostigen ook meer financiële verantwoordelijkheid dragen voor o.a. de kwaliteit en kosten van de zorg en dat kan risico's met zich meebrengen. Omdat er nog onvoldoende kennis en ervaring is over de ontwikkeling, implementatie en impact van dit soort alternatieve bekostigtingsmodellen in de praktijk, is het belangrijk dat hier eerst op een beperkte schaal mee wordt geëxperimenteerd. In de eerste helft van 2024 zullen alle subsidieaanvragen worden beoordeeld door (een programmacommissie bij) ZonMw. In de tweede helft van 2024 gaan er (naar verwachting) experimenten starten bij samenwerkingsverbanden voor palliatieve zorg in drie tot vijf regio's. Deze experimenten hebben een beoogde doorlooptijd tot en met 2031. Op de website van de NZa is actuele informatie over het traject te vinden.

2.8 Knelpunten thuis

Dit hoofdstuk geeft zicht op de zorg die niet of nog niet kan worden gedeclareerd. Hiermee borduurt dit hoofdstuk voort op het hoofdstuk ‘Knelpuntenanalyse’ uit voorgaande versies van de Handreiking. Dat hoofdstuk is voortaan opgedeeld in een hoofdstuk 6 ‘Knelpunten’ en hoofdstuk 7 ‘Opgeloste knelpunten’. De nieuwe Handreiking geeft de actuele stand van zaken weer per 2024.

Knelpunte huisarts 2017

Stand van zaken 2024

Structurele financiering transmuraal team

Er zijn momenteel slechts beperkte mogelijkheden voor het bekostigen en contracteren van de samenwerking van zorgverleners in een transmuraal team. Bijvoorbeeld voor transmurale MDO's, transmurale bedside consultaties en de inzet van casemanagement/regiefunctie palliatieve zorg.185

Dit knelpunt staat nu bij huisartsen maar geldt, afhankelijk van de lokale inrichting van het transmurale team Palliatieve Zorg, ook voor andere zorgverleners in dat team.

Een structurele oplossing voor dit knelpunt kan liggen in de contractafspraken die zorgverzekeraars en zorgaanbieders met elkaar kunnen maken over de prestaties in het TAPA$-experiment. Zie toelichting op TAPA$ in paragraaf 2.6.

Deelname huisarts aan PaTz-groep niet structureel bekostigd

Deelname van de huisarts aan PaTz (indirect patiëntgebonden tijd) zit net als andere MDO’s verdisconteerd in de tarieven voor de direct patiëntgebonden tijd, oftewel het consult- en inschrijftarief. Binnen de huisartsenfinanciering zijn er daarnaast mogelijkheden om hierover aanvullende maatwerkafspraken te maken in segment 3. Verschillende zorgverzekeraars onderschrijven de toegevoegde waarde van PaTz ten opzichte van een regulier Multidisciplinair overleg (MDO) en voorzien in een (tijdelijke) financiering vanuit segment 3. Echter, de financiering vanuit segment 3 is vanuit zijn aard tijdelijk.

Structurele financiering voor proactieve zorgplanningsgesprekken

Voor proactieve zorgplanningsgesprekken hebben huisartsen de mogelijkheid om een lang consult te declareren (>20 minuten). In de praktijk duren deze gesprekken echter aanzienlijk langer, waardoor het tarief als ontoereikend wordt ervaren.

In het kader van het IZA loopt momenteel het traject ‘meer tijd voor de patiënt (MTVP)’. De aanname is dat proactieve zorgplanning daarmee passender gefinancierd wordt voor huisartsen. Na dat traject, kan worden beoordeeld of er aanvullend acties nodig zijn.

De NZa heeft een verkenning gedaan naar de ontwikkeling van een nieuwe betaaltitel voor huisartsen. Dit is echter geparkeerd in afwachting van de uitkomsten van het traject 'Meer tijd voor de patiënt'. Mocht dit traject niet afdoende zijn voor dit knelpunt, dan wordt dit onderwerp weer opgepakt.

 

Knelpunten wijkverpleging 2017

Stand van zaken 2024

Tarieven en budgetplafond (Zvw)

De tarieven en het budgetplafond voor verpleging en verzorging worden als krap ervaren voor het leveren van zorg door hoger geschoold personeel of zorg aan bijzondere doelgroepen (zoals terminale patiënten).

Toelichting op knelpunt:
De hoogte van het integrale tarief van een

Individuele aanbieder is veelal afhankelijk van:

• de historische verhouding van verpleging en verzorging

• het tarief in 2016

• de doelmatigheidsscore bij de betreffende verzekeraar186

Uit een analyse van declaratiegegevens door de NZa bleek dat in 2016 de historische verhouding gemiddeld 80 procent persoonlijke verzorging en 20 procent verpleging was.187

Daarnaast wordt er vaak in het contract een doorleverplicht vastgelegd. Zorgaanbieders moeten dan zorg leveren voor eigen rekening als het budgetplafond is bereikt.188,189

Contractering
Het is aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars samen om met elkaar passende afspraken te maken over de tarieven van de prestaties.

De zorgverzekeraar vergoedt binnen het budgetplafond de zorg die noodzakelijk is. Op het moment dat het budgetplafond dreigt te worden overschreden, kunnen zorgaanbieder en zorgverzekeraar in gesprek gaan over het ophogen van het plafond. Uit De Kamerbrief ´Palliatieve zorg, een niveau hoger´ bleek dat individuele zorgverzekeraars bij een dreigende overschrijding van het omzetplafond als gevolg van het leveren van PTZ, in principe 100 procent van het aangevraagde hogere budget honoreerden.190 Ook concludeert de NZa op basis van de contractering wijkverpleging 2018 dat alle zorgverzekeraars bereid zijn bij te contracteren als PTZ in het geding is.191 

Daarnaast concludeert de NZa in haar Visie bekostiging palliatieve zorg (2022): "De huidige bekostiging van de wijkverpleging bevordert het inzetten van specialistische palliatieve terminale zorg in de thuissituatie niet altijd voldoende. De integrale tarieven in de wijkverpleging zijn gemiddelde tarieven. Deze prikkel [maakt] het lonend om zorg te leveren passend bij of onder het gemiddelde tarief. Specialistische palliatieve terminale zorg is complexe dure zorg en daarmee vaak niet lonend om te leveren".192

Casemanager palliatieve zorg

 

Bekostiging van een casemanager palliatieve zorg is onderdeel van de prestaties verpleging en verzorging.193 Het is niet als zodanig geoormerkt. Als de tarieven voor de prestaties krap zijn, is er te weinig ruimte om gespecialiseerde casemanagers in te kunnen zetten.

Zie antwoord boven bij ‘Tarieven en budgetplafond (Zvw)’

Terminaliteitsverklaring (Zvw)

Bekostiging van vroege inzet van palliatieve zorg (wanneer de prognose nog langer is dan drie maanden), is onduidelijk.

 

Terminaliteitsverklaring meestal niet meer nodig

In 2019 hebben betrokken partijen afgesproken dat een terminaliteitsverklaring niet meer nodig is, omdat het niet patiëntvriendelijk is, onnodige administratieve handelingen oplevert en het nooit met zekerheid te zeggen is of de levensverwachting daadwerkelijk korter is dan drie maanden. De afschaffing geldt vooralsnog met uitzondering van aanvragen van een PGB voor zorg in de palliatief terminale fase.194 Nog steeds dient de noodzaak van de in te zetten zorg te blijken uit voldoende onderbouwing in het zorgplan. Van de wijkverpleegkundige wordt verwacht dat hij/zij de zorginzet en de conclusies van het overleg met de huisarts over het aanbreken van de laatste levensfase vastlegt in het zorgdossier.

Nazorg (Wlz & Zvw)

Voor nazorg is geen aparte bekostiging. Het is onderdeel van de tarieven van de prestaties en daardoor niet transparant welke nazorg precies geleverd is.

Kostenonderzoeken

De NZa vraagt aanbieders om nazorg mee te nemen in kostprijsaanleveringen voor zowel de Zvw als de Wlz, zodat de kwaliteit van nazorg na overlijden geborgd is met een adequaat tarief.195

Declaraties na overlijden

Zorg die is verleend aan de patiënt voordat hij of zij overleed, mag na het overlijden worden geregistreerd en in rekening gebracht bij de zorgverzekeraar. Het komt voor dat declaraties voor zorg aan de patiënt die worden ingediend na het overlijden van de patiënt, door de verzekeraar worden geweigerd.196

Herinrichten proces

Zorg die is verleend aan de patiënt, mag na het overlijden worden geregistreerd en in rekening gebracht bij de zorgverzekeraar. Het kan in de praktijk voorkomen dat dit niet lukt door de inrichting van controlesystemen. In die gevallen dienen aanbieder en verzekeraar samen naar een (handmatige) oplossing te zoeken. De NZa vraagt verzekeraars om het proces anders in te richten, zodat declaraties na het moment van overlijden niet automatisch worden aangemerkt als onrechtmatig.197,198

 

2.9 opgeloste knelpunten thuis

Dit hoofdstuk geeft het overzicht van knelpunten voor het declareren van palliatieve zorg die in de afgelopen jaren zijn opgelost.

Knelpunten specialist Ouderengeneeskunde 2017

Stand van zaken 2024

Inzet specialist Ouderengeneeskunde


De huidige bekostiging van de inzet van een in palliatieve zorg opgeleide specialist Ouderengeneeskunde in de eerstelijn leidt nog regelmatig tot problemen in de praktijk.

Vergoeding specialist Ouderengeneeskunde in de thuissituatie per 1 januari 2020 via de Zvw

De zorg door de specialist Ouderengeneeskunde in de thuissituatie voor patiënten zonder Wlz-indicatie wordt vanaf 2020 niet langer bekostigd via de tijdelijke subsidieregeling extramurale zorg, maar vanuit de Zvw (zie paragraaf 2.2.1).

 

 

Knelpunten wijkverpleging 2017

Stand van zaken 2024

Hoort een patiënt in de Wlz of de Zvw?

Als patiënten thuis willen sterven, kan het gebeuren dat de verzekeraar aanstuurt op een overgang naar bekostiging vanuit de Wlz als de zorgvraag oploopt.242

Bij PTZ-overgang niet mogelijk

Als een patiënt nog geen Wlz-indicatie heeft, zal het CIZ deze niet meer afgeven als er sprake is van een terminale situatie.243 In de PTZ kan een patiënt niet overgaan van de Zvw naar de Wlz. Voor aanvang van de PTZ, kiest de patiënt zelf of hij een indicatieaanvraag voor de Wlz indient of niet.244

24-uurs zorg (Zvw)

Zorgaanbieders geven aan dat zij soms nachtzorg willen inzetten, maar dat de zorgverzekeraar het daar niet altijd mee eens is.

Intensieve zorg

24-uurs zorg wordt voortaan ‘intensieve zorg’ genoemd.245 Zorginstituut Nederland heeft in een nadere duiding aangegeven op welke manier deze zorg onder de verzekerde zorg valt.246 V&VN heeft in het ‘Begrippenkader indicatieproces’247 verheldert hoe de wijkverpleegkundige deze zorg kan indiceren. Zie verder paragraaf 2.1.2.

Indicatiestelling VV 10 door CIZ (Wlz)


PTZ dient vaak snel geregeld te worden. De indicatie door het CIZ voor het ZZP VV10 duurt uiterlijk zes weken en kan met een spoedprocedure uiterlijk binnen twee weken gebeuren.248 Als de zorginstelling de PTZ sneller levert dan het CIZ de indicatie stelt, loopt de instelling het risico dat de zorg niet wordt vergoed.

Per 1 januari 2018 afschaffing indicatiestelling VV 10 door CIZ (Wlz)

Vanaf 1 januari 2018 kan voor patiënten die reeds een indicatie voor de Wlz hebben VV 10 worden gedeclareerd. Dit kan als de behandelend arts inschat dat de levensverwachting korter dan drie maanden is. Het volstaat dat deze levensverwachting is opgenomen in het dossier van de patiënt, voor toetsing bij de materiële controle.249 Een indicatie door het CIZ is hiervoor niet (meer) nodig. Zie voor verdere toelichting paragraaf 2.1.2.250

 

Knelpunten Geestelijke verzorging 2017

Stand van zaken 2024

Structurele bekostiging voor elke patiënt


Financiering van zorg door een geestelijk verzorger is in de thuissituatie niet voor elke patiënt in Nederland beschikbaar. Geestelijke verzorging zit niet in het basispakket, omdat op dit moment de resultaten van de interventie nog moeten worden aangetoond.251

Bekostiging via de subsidieregeling voor Netwerken Palliatieve Zorg

De subsidieregeling voor Netwerken Palliatieve Zorg die zou komen te vervallen per 2022, is met vijf jaar verlengd.252 De inzet van geestelijk verzorgers in de eerstelijn op basis van deze regeling blijft daarmee in principe mogelijk tot 1 januari 2027, zie paragraaf 2.2.3.253

Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 21 februari 2024
Mail de redactie
Mail de redactie met jouw evenement, nieuws of tool waar anderen baat bij kunnen hebben. Suggesties of klachten over informatie zijn ook zeer welkom. Met jouw inbreng kunnen we Palliaweb verbeteren.