Ziekenhuis
- Snel naar:
- Over NPPZ II
- Strategische thema's
- Contact
Inhoud
1.1 Generalistische palliatieve zorg door beroepsoefenaar die de poortfunctie uitoefent
1.1.1 Consult samen beslissen (190098)
1.1.2 Overig zorgproductie Proactieve zorgplanning (190099)
1.1.3 Supportive care/palliatieve zorg zonder chemo- en/of hormoontherapie
1.1.4 Medisch specialistische zorg thuis
1.1.5 Nazorg
1.2 Inzet specialistische palliatieve zorg
1.2.1 Inzet team Palliatieve Zorg tijdens klinische opname
1.2.2 Inzet team Palliatieve Zorg op de polikliniek
1.2.3 Inzet team Palliatieve Zorg in de thuissituatie
1.3 Innovatie
1.4 Algemene regelgeving
1.5 Financiering binnen het ziekenhuis
1.6 Logeervergoeding
1.7 Transmurale samenwerking
1.8 Knelpunten ziekenhuis
1.9 Opgeloste knelpunten
![Olivia-(1).jpg Olivia-(1).jpg](/getattachment/0e627c5c-6b2d-49e6-892c-fa93fc7d4766/Olivia-(1).jpg)
In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden beschreven voor declaratie van generalistische palliatieve zorg in het ziekenhuis en van de inzet van een gespecialiseerd team palliatieve zorg voor poortspecialisten en beroepsbeoefenaren die de poortfunctie uitvoeren (zie Bijlage 2 Poortspecialisten en -functies).
1.1 Generalistische palliatieve zorg door beroepsoefenaar die de poortfunctie uitoefent
1.1.1 Consult samen beslissen (190098)
Per 1 januari 2025 is zorgactiviteit (za) Consult samen beslissen (190098) geïntroduceerd. Za 190098 wordt geregistreerd in plaats van ieder polikliniekbezoek, screen-to-screen consult of telefonisch consult dat wordt uitgevoerd in het kader van een samen beslis proces. Als alle stappen van het samen beslis proces in één consult worden doorlopen, dan wordt za 190098 één keer geregistreerd. Er heeft immers één consult plaatsgevonden. Als voor het samen beslis proces twee (of meer) consulten nodig zijn (bijvoorbeeld omdat de patiënt tijd nodig heeft om de informatie te verwerken en na te denken over de eigen wensen en behoeften), dan wordt de za twee keer (of vaker) geregistreerd. Hierbij gaat het specifiek om consulten waarvoor eerder één van de volgende za’s kon worden geregistreerd:
- 1e polikliniekbezoek gespecialiseerd brandwondencentrum (190007)
- Herhaal-polikliniekbezoek gespecialiseerd brandwondencentrum (190008)
- Herhaal-polikliniekbezoek (190013)
- Eerste polikliniekbezoek (190060)
- Herhaalconsult door (medisch) vertegenwoordiger van een patiënt voor wie persoonlijke aanwezigheid een te grote verstoring van dagelijks functioneren en welzijn betekent (190065)
- Belconsult ter vervanging van een herhaal-polikliniekbezoek (190162)
- Belconsult ter vervanging van een eerste polikliniekbezoek (190164)
- Screen-to-screen consult ter vervanging van een eerste polikliniekbezoek (190165)
- Screen-to-screen consult ter vervanging van een herhaal-polikliniekbezoek (190166)
Deze registratievoorwaarden zijn opgenomen in de Regeling medisch specialistische zorg.
Deze zorgactiviteit speelt in de afleiding naar dbc-zp’s dezelfde rol als de bovengenoemde zorgactiviteiten.
Als gevolg van deze wijziging is za Uitgebreid consult ten behoeve van zorgvuldige afweging behandelopties samen met patiënt en/of met zijn/haar vertegenwoordiger (190066) beëindigd.
1.1.2 Overig zorgproductie Proactieve zorgplanning (190099)
Per 1 januari 2025 is overig zorgproduct (ozp) Proactieve zorgplanning - het vroegtijdig bespreken van wensen en grenzen in de palliatieve fase uitmondend in een individueel, transmuraal met betrokken zorgverleners afgestemd en gedeeld zorgplan (190099) geïntroduceerd. Dit ozp valt binnen de categorie supplementaire producten, subcategorie add-on overig (tarieftype 14). Voor deze ozp geldt een maximumtarief.
In de regels van de NZa zijn registratie- en declaratievoorwaarden voor ozp 190099 opgenomen. Om dubbele bekostiging te voorkomen, is in de regels opgenomen dat voor een gesprek ten behoeve van proactieve zorgplanning niet gelijktijdig ook een regulier consult kan worden geregistreerd. Als een gesprek hoofdzakelijk in het teken staat van proactieve zorgplanning mag hiervoor dus geen andere za voor een consult worden vastgelegd. Op het moment dat een patiënt de behandelend arts bezoekt in het kader van de behandeling van de aandoening en het proactief zorgplan hierbij kort aan de orde komt, is sprake van een regulier consult. Uit het medisch dossier dient te blijken welke gesprekken in het kader van proactieve zorgplanning zijn gevoerd en dat een proactief zorgplan aan andere zorgverleners (in ieder geval de huisarts) is overgedragen.
Door de NZa is naast de regelgeving een FAQ opgesteld met betrekking tot de registratie- en declaratievoorwaarden. Voor proactieve zorgplanning is door branchepartijen en Stichting PZNL een handreiking opgesteld.
Vanwege de introductie van het ozp voor proactieve zorgplanning is facultatieve prestatie Time to talk (198703) per 31-12-2024 beëindigd.
1.1.3 Supportive care/palliatieve zorg zonder chemo- en/of hormoontherapie
Als de medisch oncoloog en patiënt samen zouden besluiten om de ziektegerichte behandeling te staken, bestaat de mogelijkheid om de patiënt ook zonder behandeling te blijven begeleiden. De behandelend specialist, in dit geval de medisch oncoloog, kan de extra tijd die hij/zij besteedt aan de patiënt vergoed krijgen door de zorgactiviteit ’Begeleiding van oncologie patiënten tijdens supportive care/palliatieve zorg zonder chemo- en/of hormoontherapie‘ (039928) te registreren.9
Bij kinderen en bij niet-oncologische palliatieve diagnoses (COPD, hartfalen, nierfalen) levert de zorgactiviteit ’supportive care/palliatieve zorg‘ geen declarabel zorgproduct op, aangezien behandeling van de ziekte (en registratie en declaratie van bijbehorende zorgactiviteit) bij deze patiënten veelal doorloopt tot aan overlijden. Als er op enig moment behoefte ontstaat aan supportive care producten bij andere specialismen en/of diagnoses, kan een verzoek hiertoe worden ingediend bij de NZa.10
1.1.4 Medisch specialistische zorg thuis
Zorgactiviteiten zijn in principe niet locatie afhankelijk. Dat betekent dat het reguliere eerste polikliniekbezoek (190060) en het herhaal-polikliniekbezoek (190013) in de thuissituatie kunnen worden geregistreerd en gedeclareerd.11
Medisch specialistische zorg die in plaats van tijdens een klinische opname in het ziekenhuis, in de thuissituatie kan worden geleverd (bijvoorbeeld met behulp van e-health), kan worden gedeclareerd via de prestatie ’Klinische zorgdag in de thuissituatie, inclusief eventuele verpleging door het ziekenhuis‘ (190228).12 Deze zorgactiviteit valt onder de overige zorgproducten, heeft een vast tarief en kan zowel los als naast een DBC. Om de zorgactiviteit ‘Klinische zorgdag in de thuissituatie’ te kunnen declareren, dient er wel een contract te zijn afgesloten met de zorgverzekeraar. Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar hoofdstuk 2.3.
Daarnaast is het voor het openen van een zorgtraject door de medisch specialist niet nodig dat hij de patiënt fysiek ontmoet bij aanvang van een nieuw zorgtraject. De zorgactiviteiten belconsult ter vervanging van een eerste polikliniekbezoek (190164) en belconsult ter vervanging van een herhaal-polikliniek (190162) respectievelijk schriftelijke consultatie ter vervanging van een eerste polikliniekbezoek (190167) en schriftelijke consultatie ter vervanging van een herhaal-polikliniekbezoek (190163) zijn daarvoor geïntroduceerd. Daarnaast kan een screen-to-screenconsult ter vervanging van een herhaal-polikliniekbezoek (190166) worden geregistreerd.13 Voor aanvullende informatie wordt verwezen naar hoofdstuk 2.3.
Steeds vaker is het mogelijk om medisch specialistische zorg bij patiënten thuis te leveren. Dit is een goed voorbeeld van passende zorg; zorg zoveel mogelijk dicht bij de patiënt leveren en alleen in het ziekenhuis als het moet. Vandaar dat de meeste zorgactiviteiten ook locatie-onafhankelijk zijn omschreven door de NZa. Voor patiënten is het fijn als zij niet steeds op en neer naar het ziekenhuis moeten. Sinds 2020 is er ook een zorgprestatie (190288) die de declaratie van klinische zorg in de thuissituatie mogelijk maakt. De prestatie heet ‘Verpleging, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg in de thuissituatie'.14
1.1.5 Nazorg
Nazorg is onderdeel van palliatieve zorg. Het gaat hierbij concreet om één of twee gesprekken of telefoontjes met de nabestaanden over het verloop van de palliatieve fase van de overleden patiënt en over hoe de begeleiding daarbij door de nabestaande ervaren is. Deze nazorg is verdisconteerd in de huidige tarieven. Dit betekent dat nazorggesprekken tussen de nabestaanden en de behandelend arts van een overleden patiënt onderdeel zijn van de DBC. Deze nazorggesprekken kunnen dan ook niet separaat worden geregistreerd.15,16
De NZa vraagt aanbieders om nazorg mee te nemen in de kostprijsaanleveringen, zodat de kwaliteit van zorg rondom nazorg na overlijden te borgen is met een adequaat tarief.
Als een nabestaande een eigen zorgvraag heeft, kan hij/zij worden verwezen en start een nieuw zorgtraject gericht op deze hulpvraag.
1.2 Inzet specialistische palliatieve zorg
![zorgverlener.jpg zorgverlener.jpg](/getattachment/0e8c3554-f87d-4e01-953d-e394e96bf045/zorgverlener.jpg)
De gespecialiseerd verpleegkundige en de internist bespreken de situatie van Olivia en haar gezin in het multidisciplinair overleg (MDO) palliatieve zorg. Zij adviseren het eventueel plaatsen van een plexus coeliacus blokkade tegen de pijn en het inzetten van een gespecialiseerd verpleegkundige palliatieve zorg voor begeleiding thuis.
1.2.1 Inzet team Palliatieve Zorg tijdens klinische opname
Het normeringsrapport van de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS) stelt dat alle ziekenhuizen in Nederland die oncologische patiënten behandelen, dienen te beschikken over een multidisciplinair team Palliatieve Zorg. Dit multidisciplinaire team moet bestaan uit ten minste twee medisch specialisten en een verpleegkundige met specifieke expertise in de palliatieve zorg. De verpleegkundige is bij voorkeur een oncologieverpleegkundige (bij oncologische zorg) of verpleegkundig specialist anesthesiologie/pijn-geneeskunde. Ten minste één van de medisch specialisten dient specifiek opgeleid te zijn in palliatieve zorg.17
Deze in palliatieve zorg gespecialiseerde teams zijn onder meer inzetbaar bij vragen over pijn en andere symptoombestrijding, psychosociale of spirituele problematiek en complexe medische besluitvorming bij zowel niet-oncologische als oncologische patiënten.
Het team Palliatieve Zorg biedt aanvullende en specialistische ondersteuning in de palliatieve zorg. De wijze waarop dit vorm krijgt, kan per ziekenhuis verschillend zijn. Voor de inzet van het team wordt een apart zorgtraject geopend met de diagnose ‘palliatieve zorg’. Dit zorgtraject loopt bij de palliatieve zorg voor volwassenen vrijwel altijd naast het zorgtraject van de behandelend specialist. De reguliere regels voor parallelliteit bij eenzelfde specialisme zijn hierop van toepassing. Zo moet er aantoonbaar sprake zijn van een ander uit te voeren beleid, ten aanzien van de zorgvraag.18 Het team Palliatieve Zorg zal veelal palliatieve patiënten begeleiden, maar niet overgaan tot behandeling. In de regelgeving komt onder andere het begrip ‘behandeling’ in het kader van parallelliteit niet voor. Daardoor is duidelijk dat als wordt overgegaan tot een conservatieve behandeling of niet (direct) behandelen, toch kan worden voldaan aan de vereisten voor een parallel zorgtraject.19
Voor kinderen met een palliatieve zorgvraag ziet het team Palliatieve Zorg er anders uit. Voor deze zorg zijn vanuit elk academisch ziekenhuis Kinder Comfort Teams (KCT) operationeel.20
De KCT’s leveren multidisciplinaire zorg gericht op proactieve zorgplanning (ook wel Advance Care Planning; ACP). Doel is om de zorg zo snel mogelijk te verplaatsen naar thuis en om drempelloos overleg te faciliteren tussen de zorgprofessionals in de thuissituatie en de beroepsbeoefenaar (die de poortfunctie uitvoert) verantwoordelijk voor de zorgvraag van de patiënt in het ziekenhuis. Een groot deel van de activiteiten betreft casemanagement. Er wordt vaak samengewerkt met kinderartsen in de periferie die kinderen ook in de palliatieve zorg bijstaan en dus ook kinderpalliatieve zorg leveren.
Voor de Kinderpalliatieve zorg zijn per 1 januari 2023 nieuwe zorgproducten ontwikkeld, een uitgebreide toelichting op de registratie hiervan staat in de registratiewijzer die te vinden is op de website van het Kenniscentrum Kinderpalliatieve zorg.21
Minimale eisen
Voor de declaratie van de inzet van het team Palliatieve Zorg is registratie van de drie volgende gegevens vereist, als een van deze drie ontbreekt, is er geen declarabel product mogelijk:
1) DBC-Diagnose Palliatieve zorg, deze is beschikbaar bij de volgende specialismen:
0313.050 Palliatieve zorg – Inwendige geneeskunde
0316.9950 Palliatieve zorg – Kindergeneeskunde
0322.9950 Palliatieve zorg – Longgeneeskunde
0330.9950 Palliatieve zorg – Neurologie
0335.352 Palliatieve zorg – Klinische geriatrie
0389.990 Palliatieve zorg – Anesthesiologie
2) Zorgactiviteit Overleg palliatieve zorg (190006):
Multidisciplinair overleg ten behoeve van de patiënt is een relevant kwaliteitsaspect van specialistische palliatieve zorg. Voor het in rekening brengen van zorgproducten palliatieve zorg dient per subtraject ten minste één multidisciplinair overleg te hebben plaatsgevonden.22 Hiervoor moet niet de zorgactiviteit ‘Multidisciplinair overleg’ (190005) worden geregistreerd, maar de zorgactiviteit ‘Overleg palliatieve zorg' (190006):
Een bespreking van de palliatieve zorg van een patiënt door een team Palliatieve Zorg. Het team bestaat uit:
- tenminste twee poortspecialisten van verschillende specialismen of
- één poortspecialist en één beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert. De beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert, betreft een ander specialisme dan het specialisme van de poortspecialist en heeft door middel van opleiding aantoonbare expertise in pijn/palliatieve zorg.
In het geval van palliatieve zorg voor kinderen wordt de zorg geleverd door het KCT, dat bestaat uit tenminste één poortspecialist met speciale expertise/aanvullende scholing op het gebied van de kinderpalliatieve zorg en een coördinerend verpleegkundige.
- De zorgactiviteit mag door elk teamlid dat bij het overleg betrokken is, worden vastgelegd in het zorgtraject van de beroepsbeoefenaar (die de poortfunctie uitvoert) verantwoordelijk voor de zorgvraag van de patiënt’.23
De zorgactiviteit ‘Overleg palliatieve zorg’ (190006) dient altijd geregistreerd te zijn om tot rechtmatige declaratie te kunnen komen van een zorgproduct palliatieve zorg. Het overleg palliatieve zorg kan door iedere betrokken beroepsbeoefenaar worden vastgelegd. Per overleg palliatieve zorg mag deze zorgactiviteit slechts eenmaal per specialisme worden geregistreerd.
3) Zorgactiviteit in het kader van een patiëntcontact:
- Consult door een lid van het team Palliatieve Zorg
- Dagverpleging/langdurige observatie
- Verpleegdag
- Consult door een lid van het team Kinderpalliatieve zorg, uitgezonderd beroepsbeoefenaren die de poortfunctie uitvoeren (zie 190067)
- De zorgactiviteit 190173 kan worden gebruikt binnen de kindergeneeskunde. Het betreft een consult door een lid van het team Kinderpalliatieve zorg (een paramedicus), uitgezonderd beroepsbeoefenaren die de poortfunctie uitvoeren (zie 190067).
De zorgactiviteit ‘Consult door een lid van het team palliatieve zorg’ (190067) is onderdeel van zorgproductgroep 990040 en betreft het consult tussen een patiënt en een beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert en onderdeel uitmaakt van het team Palliatieve Zorg. De zorgactiviteit is bedoeld voor zowel klinische als poliklinische consulten. Per 2021 kan de zorgactiviteit ook worden geregistreerd voor zorg op afstand. Deze activiteit mag niet naast een polikliniekbezoek worden vastgelegd.24
Registratie en declaratie van een klinisch traject vanuit het team palliatieve zorg is niet mogelijk naast een lopend klinisch traject van hetzelfde specialisme. Binnen een specialisme mag maximaal één klinisch DBC-zorgproduct worden geopend tijdens het klinische traject van de patiënt. Dit is een algemene regel en geldt voor alle klinische zorgproducten.25
1.2.2 Inzet team Palliatieve Zorg op de polikliniek
![zorgverlener-(1).jpg zorgverlener-(1).jpg](/getattachment/96d5ef5a-ab62-4be2-bb1c-bd27a22d7faa/zorgverlener-(1).jpg)
De zorgactiviteit ‘Consult door een lid van het team palliatieve zorg’ (190067) is ook bedoeld voor het poliklinische consult. Voor het polibezoek van Olivia en haar gezin wordt deze zorgactiviteit vastgelegd.
1.2.3 Inzet team Palliatieve Zorg in de thuissituatie
Zorgactiviteiten zijn in principe niet locatie afhankelijk. Dat betekent dat het reguliere eerste polikliniekbezoek 190060 en het herhaal-polikliniekbezoek 190013 in de thuissituatie kunnen worden geregistreerd en gedeclareerd.26
De zorgactiviteit ‘Consult door een lid van het team palliatieve zorg’ (190067) kan sinds 2021 ook worden geregistreerd in geval van consulten op afstand met de patiënt, of soms, in geval van kinderpalliatieve zorg, met de ouders of voogd van het kind.27
Daarnaast kan de prestatie 'Klinische zorgdag in de thuissituatie, inclusief eventuele verpleging door het ziekenhuis' (190228)34F (zie paragraaf 1.1.3 en hoofdstuk 2.3) worden gebruikt voor alle door het ziekenhuis geleverde zorg. De zorgactiviteit heeft een vast tarief en kan alleen worden gedeclareerd als hierover een contract is afgesloten met de zorgverzekeraar.
Het team Palliatieve Zorg kan van deze mogelijkheden om medisch specialistische zorg in de thuissituatie te leveren, gebruik maken om te voorkomen dat palliatieve patiënten onnodig naar het ziekenhuis hoeven te komen.
Het KCT levert in de thuissituatie zorg voor kinderen met een palliatieve zorgvraag. Ze spelen daarin een verbindende rol tussen de medisch specialist, de zorgverleners in de eerste lijn en het kind en de ouders. De KCT’s organiseren de juiste zorg en ondersteuning voor kind en gezin dan ook niet alleen in, maar ook buiten het ziekenhuis, al dan niet aan huis. Omdat veelal sprake is van ziekenhuisverplaatste zorg in dagverpleging, is de 'Klinische zorgdag in de thuissituatie, inclusief eventuele verpleging door het ziekenhuis' (190228) hierop niet van toepassing.
Voor de Kinderpalliatieve zorg is een nieuwe productstructuur ontwikkeld, ook hier is het huisbezoek uitvoerig besproken. Omdat de consulten vrij van vorm en locatie zijn, is besloten om vooralsnog geen aparte zorgactiviteitcode aan te maken voor het huisbezoek. Het advies van de NZa is geweest om de eventuele extra kosten van de huisbezoeken (t.o.v. regulier consult in een ziekenhuis) te verdisconteren in de kostprijzen die moeten worden aangeleverd voor het A-segment (waar de Kindergeneeskunde zich thans nog in bevindt).
1.3 Innovatie
Per 2021 heeft de NZa een facultatieve prestatie in het leven geroepen voor de medisch specialistische zorg.28 De facultatieve prestatie biedt extra ruimte waarin ziekenhuis en zorgverzekeraar afspraken kunnen maken voor lokale bekostigingsvraagstukken. Denk aan (nieuwe) initiatieven die lastig zijn te bekostigen met de reguliere DBC’s. Dat kan bijvoorbeeld gaan om palliatieve zorg die beter kan worden georganiseerd door een andere manier van werken en bekostiging.
1.4 Algemene regelgeving
Alle hiervoor omschreven zorgactiviteiten mogen alleen worden vastgelegd indien is voldaan aan de registratievoorwaarden zoals omschreven in de NZa-regelgeving, waarbij de meest recent uitgekomen regel altijd leidend is. Hierop zijn geen uitzonderingen van toepassing in de palliatieve zorg.
Voor algemene informatie over registratie van DBC/DOT in de ziekenhuizen verwijzen wij naar de ‘Registratiewijzer Federatie Medisch Specialisten’.29
1.5 Financiering binnen het ziekenhuis
Met ingang van de regelgeving in 2018 is een aantal knelpunten op het niveau van registratie en declaratie voor activiteiten van het team Palliatieve Zorg opgelost. Op het niveau van financiering binnen het ziekenhuis bestaan echter ook onduidelijkheden en misverstanden. Veel ziekenhuizen hebben nog geen afspraken over de geboden palliatieve zorg met de zorgverzekeraar of over de interne verdeelsleutel voor het team Palliatieve Zorg in het ziekenhuis. Het is belangrijk om de zorgproducten palliatieve zorg mee te nemen in de gesprekken met de bij het ziekenhuis betrokken zorgverzekeraar(s) en de producten toe te voegen aan de prijslijsten.
Vanuit het oogpunt van kwaliteit of toename van zorg kunnen tijdens de jaarlijkse contract- en prijsonderhandelingen, onderhandelingen plaatsvinden over tarieven, volumes en totale omzet. Dit wordt op totaalniveau afgesproken en niet specifiek per vakgroep. Het is belangrijk om als palliatief team intern duidelijke afspraken te maken over de verdeelsleutel van de financiën. Ten eerste om een x-bedrag aan inkomsten te oormerken voor het team Palliatieve Zorg en ten tweede om de inkomsten te verdelen binnen het team Palliatieve Zorg.
Een registratie conform de werkelijkheid is van wezenlijk belang voor een juist inzicht in:
- de activiteiten van het team Palliatieve Zorg
- de gesprekken met het management en de zorgverzekeraar
- de verdere ontwikkeling van de financiering palliatieve zorg in de ziekenhuizen
Goede registratie van geleverde palliatieve zorg, zowel voor volwassenen als voor kinderpalliatieve zorg, krijgt het beste vorm door nauwe samenwerking tussen zorgadministrateurs en medisch inhoudelijke professionals. Juist in afstemming met elkaar worden structuur en regelgeving rondom financiering op de juiste wijze geborgd in zowel de systemen als processen binnen het ziekenhuis.
1.6 Logeervergoeding
Patiënten die voor een meerdaagse behandeling in een gespecialiseerd ziekenhuis of behandelcentrum, bijvoorbeeld voor bestraling, over grote afstanden heen en weer reizen, ontvangen voor vervoerskosten een vergoeding. Als sprake is van drie aaneengesloten dagen behandeling kunnen zij vanaf 2020 ook kiezen voor een logeervergoeding vanuit het basispakket van de zorgverzekering.30
1.7 Transmurale samenwerking
De NZa heeft een informatiekaart Transmuraal samenwerken en casemanagement in de (palliatieve) zorg gepubliceerd. Daarin kunnen zorgprofessionals zien hoe zij hun inzet vergoed krijgen als zij samenwerken met zorgprofessionals die onder een andere bekostiging vallen.
Er zijn vier experimentele zorgprestaties ontwikkeld voor de bekostiging van transmurale palliatieve zorg. We noemen dit TAPA$-prestaties . Dit zijn:
1. Transmurale coördinatie & continuïteit palliatieve zorg
2a. Steun en Consultatie bij Palliatieve zorg (SCOP) - telefonische consulatie
2b. Steun en Consultatie bij Palliatieve zorg (SCOP) - bedside consultatie
3. Regiefunctie complexe palliatieve zorg
TAPA$ is een experiment onder de beleidsregel Innovatie voor kleinschalige experimenten van de NZa. Deze beleidsregel biedt zorgaanbieders de ruimte om kortdurend en kleinschalig te experimenten met innovatieve zorgprestaties. Een groot deel van de innovatie-experimenten die via de beleidsregel Innovatie voor kleinschalige experimenten wordt aangevraagd, komt na verloop van tijd terecht in de reguliere regels.
Het kan voorkomen dat een zorgverlener die in de eerstelijn betrokken is bij de palliatieve zorg voor een kind, ook deelneemt aan het zorgproces tijdens een klinische opname in het ziekenhuis. Er zijn twee opties om deze inzet te bekostigen:
- Ziekenhuis en eerstelijnszorgaanbieder kunnen afspraken maken op basis van onderlinge dienstverlening.32
- Er kan zorg worden gedeclareerd door de wijkverpleegkundige, zolang er sprake is van directe zorgverlening gericht op cliëntgebonden afstemming, indicatiestelling en (warme) overdracht bij ontslag en opname van de cliënt terwijl de cliënt nog elders verblijft.
1.8 Knelpunten ziekenhuis
Dit hoofdstuk geeft zicht op de zorg die niet of nog niet kan worden gedeclareerd. Hiermee borduurt dit hoofdstuk voort op het hoofdstuk ‘Knelpuntenanalyse’ uit voorgaande versies van de Handreiking. Dat hoofdstuk is voortaan opgedeeld in een hoofdstuk 6 ‘Knelpunten’ en hoofdstuk 7 ‘Opgeloste knelpunten’. De nieuwe Handreiking geeft de actuele stand van zaken weer per 2025.
Knelpunten ziekenhuis 2017 |
Stand van zaken 2025 |
Patiënt overleden vóór Overleg palliatieve zorg. Multidisciplinair overleg ten behoeve van de patiënt is een relevant kwaliteitsaspect van specialistische palliatieve zorg. Voor het in rekening brengen van zorgproducten palliatieve zorg dient per subtraject ten minste één multidisciplinair overleg te hebben plaatsgevonden. Als de patiënt is overleden voor dit overleg heeft plaatsgevonden, kan er geen zorgproduct worden gedeclareerd. |
Geen aanpassing.
|
Patiënt overleden/ontslagen vóór face-to-face contact met medisch specialist. Als een gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundig specialist van het team Palliatieve Zorg een opgenomen patiënt adviseert of begeleidt, dient een beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitoefent en onderdeel uitmaakt van het team Palliatieve Zorg contact gehad te hebben met de patiënt om zorgproducten palliatieve zorg te kunnen declareren. Dit contact kan ook als zorg op afstand plaatsvinden. Als de patiënt overlijdt of ontslagen wordt voordat dit plaatsvindt, kunnen geen zorgproducten palliatieve zorg worden gedeclareerd. |
Wanneer een patiënt overlijdt, is hij van rechtswege niet langer verzekerd. De prestatie kan niet worden gedeclareerd. De kosten worden in het kostprijsonderzoek toegerekend aan de wel declarabele zorgprestaties.
|
Registratie Overleg palliatieve zorg (code 190006) Het betreft de bespreking van de palliatieve zorg van een patiënt door een team palliatieve zorg, bestaande uit minimaal twee poortspecialisten van verschillende specialismen, of één poortspecialist en één beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert. De beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert, betreft een ander specialisme dan het specialisme van de poortspecialist en heeft door middel van opleiding aantoonbare expertise in pijn/palliatieve zorg.
In steeds meer ziekenhuizen maakt een specialist Ouderengeneeskunde deel uit van het team palliatieve zorg. Om de DBC palliatieve zorg declarabel te krijgen, is een overleg palliatieve zorg tussen een kader opgeleide specialist Ouderengeneeskunde en een verpleegkundig specialist na een consult met de patiënt onvoldoende, omdat zij beiden beroepsbeoefenaar zijn die de poortfunctie vervullen. |
Vanaf 1 april 2024 werkt een gemandateerde werkgroep aan het Kader consultatie palliatieve zorg. De trekker hiervan is Palliactief, de multidisciplinaire beroepsvereniging voor professionals werkzaam in de palliatieve zorg. In dit richtinggevend kader wordt onder meer uitgewerkt hoe de samenstelling van een transmuraal team palliatieve zorg (waarvan ook het ziekenhuisteam palliatieve zorg deel uitmaakt) eruitziet, alsmede wat de rollen en taken van de verschillende teamleden zijn. De planning is dat dit Kader consultatie in het najaar van 2025 wordt opgeleverd. |
1.9 Opgeloste knelpunten ziekenhuis
Dit hoofdstuk geeft het overzicht van knelpunten voor het declareren van palliatieve zorg die in de afgelopen jaren zijn opgelost.
Declaratie zorgproducten 2017 |
Stand van zaken 2025 |
Parallelliteit (in geval van een andere zorgvraag bij eenzelfde specialisme)
|
Nieuwe zorgactiviteit per 1 januari 2018: consult door een lid van het team Palliatieve Zorg (190067).201
|
Declaratie consult door een verpleegkundig specialist van het team pz bij een klinische patiënt Als een verpleegkundig specialist van het team palliatieve zorg een opgenomen patiënt adviseert of begeleidt (icc/medebehandeling), kan deze niet zelfstandig een zorgactiviteit palliatieve zorg registreren en declareren.202 |
Nieuwe zorgactiviteit per 1 januari 2018: consult door een lid van het team Palliatieve Zorg203
Technisch gezien is de verpleegkundig specialist een beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert (voor een ander specialisme), wat betekent dat openen van een DBC Diagnose Palliatieve Zorg mogelijk is in naam van het medisch specialisme waarvoor de poortfunctie wordt uitgevoerd. (bijvoorbeeld interne geneeskunde of klinische geriatrie).204 |
Declaratie consult en openen DBC palliatieve zorg door specialist Ouderengeneeskunde
|
Nieuwe zorgactiviteit per 1 januari 2018: 190067 consult door een lid van het team Palliatieve Zorg12F206 Als er bij een patiënt advies of begeleiding wordt gegeven door één van de leden van het team Palliatieve Zorg, kan de zorgactiviteit Consult ten behoeve van palliatieve zorg worden geregistreerd door een beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitoefent en deel uitmaakt van het team Palliatieve Zorg. Dit geldt zowel voor klinische als poliklinische consulten. Technisch gezien is de specialist Ouderengeneeskunde geen medisch specialist, maar een beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert (voor een ander specialisme), wat betekent dat openen van een DBC Diagnose Palliatieve Zorg mogelijk is in naam van het medisch specialisme waarvoor de poortfunctie wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld interne geneeskunde of klinische geriatrie, zie ook hoofdstuk 2)13F207 |
Overleg palliatieve zorg
|
Aanpassing regelgeving zorgactiviteit 190006 Overleg palliatieve zorg per 1 januari 2018 Een bespreking van de palliatieve zorg van een patiënt door een team Palliatieve Zorg. Het team Palliatieve Zorg bestaat uit ten minste twee poortspecialisten van verschillende specialismen, of één poortspecialist en één beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert. De beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitvoert, betreft een ander specialisme dan het specialisme van de poortspecialist en heeft door opleiding aantoonbare expertise in
|
Intensief consult ten behoeve van zorgvuldige afweging behandelopties
|
Met ingang van 2025 staat de zorgactiviteit proactieve zorgplanning in de regels voor de medisch-specialistische zorg als overig zorgproduct (ozp) 190099. Uit het medisch dossier moet blijken welke gesprekken in het kader van proactieve zorgplanning zijn gevoerd. Daarnaast moet er proactief een zorgplan aan andere zorgverleners (in ieder geval de huisarts) worden overgedragen. Per 2025 introduceert de NZa tevens voor Samen beslissen een aparte zorgactiviteit (Consult samen beslissen, 190098). Deze zorgactiviteit wordt geregistreerd in plaats van ieder polikliniekbezoek, screen-to-screen consult of telefonisch consult dat wordt uitgevoerd in het kader van een samen beslisproces. |
Telefonisch consult door team Palliatieve Zorg kan niet worden gedeclareerd Voor palliatieve patiënten duurt een telefonisch consult vaak langer dan 15 minuten. Met het oog op de conditie van de patiënten vervangt een telefonisch consult voor palliatieve zorg regelmatig een regulier face-to-face contact. |
Verdere verruiming van mogelijkheden voor registratie van zorg op afstand per 2021 De NZa heeft diverse bepalingen uit de regelgeving voor de medisch specialistische zorg, mede naar aanleiding van de corona-uitbraak, blijvend versoepeld. Een zorgactiviteit mag worden geregistreerd als zorg op afstand wordt geleverd of op een andere locatie dan in het ziekenhuis. Er zijn enkele nieuwe zorgactiviteiten voor eerste consulten op afstand bijgekomen en bij een aantal zorgactiviteiten is face-to-face contact niet langer vereist. Daarbij moet wel worden voldaan aan alle voorwaarden.211 Zie ook hoofdstuk 2.3. |
Patiënt overleden/ontslagen vóór face-to-face contact met medisch specialist. Wanneer een gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundig specialist van het team Palliatieve Zorg een opgenomen patiënt adviseert of begeleidt (icc/medebehandeling), dient een medisch specialist van het team Palliatieve Zorg face-to-face contact gehad te hebben met de patiënt om zorgproducten palliatieve zorg te kunnen declareren. |
Nieuwe zorgactiviteit per 1 januari 2018: consult door een lid van het team palliatieve zorg213 Als een gespecialiseerd verpleegkundige van het team Palliatieve Zorg een opgenomen patiënt adviseert of begeleidt, dient een beroepsbeoefenaar die de poortfunctie uitoefent en onderdeel uitmaakt van het team Palliatieve Zorg contact gehad te hebben met de patiënt om zorgproducten palliatieve zorg te kunnen declareren. Dit contact kan ook als zorg op afstand plaatsvinden. |