Eigen betalingen van patiënten
- Snel naar:
- Over NPPZ II
- Strategische thema's
- Contact
Zorgverzekeringswet (Zvw)
Volwassen patiënten betalen voor zorg vanuit de Zvw de eerste kosten zelf. Dit is het eigen risico. Daarna wordt de zorg vergoed vanuit de zorgverzekering. Voor sommige zorg hoeft de patiënt geen eigen risico te betalen.162 Voor sommige zorg geldt een eigen bijdrage.163
Wet langdurige zorg (Wlz)
Voor Wlz-zorg betalen patiënten een eigen bijdrage. De hoogte daarvan is afhankelijk van de leveringsvorm en de persoonlijke (financiële) omstandigheden van de patiënt.164
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo)
Voor maatwerkvoorzieningen en voor sommige algemene voorzieningen uit de Wmo betaalt de patiënt een eigen bijdrage per maand. Daarnaast kunnen gemeenten een aparte eigen bijdrage vragen voor andere algemene voorzieningen uit de Wmo.165
Jeugdwet
Voor hulp en ondersteuning vanuit de Jeugdwet is geen eigen bijdrage van toepassing.166 Deze wet staat om deze reden niet nader uitgewerkt in onderstaand overzicht.
De exacte kosten voor de eigen specifieke situatie, kunnen op de website van het CAK worden berekend: CAK - Eigen bijdrage rekenhulp. In onderstaand schema zijn de eigen betalingen waar palliatieve patiënten mee te maken kunnen krijgen in 2024 per plaats van zorg en wet opgenomen.
Wet |
Zorgverzekeringswet (Zvw)167,168,169,170 |
Wet langdurige zorg (Wlz)171,172,173,174,175 |
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo)2176,177 |
Ziekenhuis |
Verplicht eigen risico (Vastgesteld op € 385). |
Niet van toepassing: palliatieve zorg in het ziekenhuis valt altijd onder de Zvw. |
Niet van toepassing: palliatieve zorg in het ziekenhuis valt altijd onder de Zvw. |
Thuis |
Huisartsenzorg en wijkverpleging zijn vrijgesteld van het eigen risico. |
Inkomensafhankelijke eigen bijdrage per maand: PGB: € 28,60 - € 880,40 MPT: € 28,60 - € 880,40 VPT: € 200,40 - € 1.052,20
Partners die beiden Wlz-zorg ontvangen, betalen een gezamenlijke eigen bijdrage. |
Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen & algemene voorzieningen: Max. € 20,60 per maand (‘abonnementstarief’).
In een enkel geval een aparte bijdrage in de kosten. Bij Wlz-zorg geen eigen bijdrage. |
Hospice Geen WTZa-instelling |
Conform thuis. Daarnaast eigen (dag)bijdrage voor verblijfskosten (soms vergoed vanuit de aanvullende verzekering of de bijzondere bijstand). |
Conform thuis. Altijd lage eigen bijdrage. Daarnaast eigen (dag)bijdrage voor verblijfskosten (soms vergoed vanuit de aanvullende verzekering of de bijzondere bijstand). |
Conform thuis. Daarnaast eigen (dag)bijdrage voor verblijfskosten (soms vergoed vanuit de aanvullende verzekering of de bijzondere bijstand). |
Hospice WTZa-instelling |
Conform verpleeghuis & palliatieve unit óf conform thuis. Vanaf 2025 alleen via Eerstelijns verblijf. Dan geldt verplicht eigen risico. |
Conform verpleeghuis & palliatieve unit óf conform thuis |
Conform verpleeghuis & palliatieve unit óf conform thuis |
Verpleeghuis & Palliatieve Unit (PU) (Geldt ook voor hospices die werken als onderaannemer van een verpleeghuis) |
Eerstelijnsverblijf: Verplicht eigen risico (vastgesteld op € 385). |
Inkomensafhankelijke eigen bijdrage per maand: Lage eigen bijdrage (eerste vier maanden): Hoge eigen bijdrage (na vier maanden): € 0 - € 2.887,40
Partners die beiden Wlz-zorg ontvangen, betalen een gezamenlijke eigen bijdrage. |
Eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen & algemene voorzieningen: Max. € 20,60 per maand (‘abonnementstarief’).
In een enkel geval een aparte bijdrage in de kosten. Bij Wlz-zorg geen eigen bijdrage. |
Knelpunten patiënten
Dit hoofdstuk geeft zicht op de zorg die niet of nog niet kan worden gedeclareerd. Hiermee borduurt dit hoofdstuk voort op het hoofdstuk ‘Knelpuntenanalyse’ uit voorgaande versies van de Handreiking. Dat hoofdstuk is voortaan opgedeeld in een hoofdstuk 6 ‘Knelpunten’ en hoofdstuk 7 ‘Opgeloste knelpunten’. De nieuwe Handreiking geeft de actuele stand van zaken weer per 2024.
Knelpunten en vragen in 2019 |
Stand van zaken 2024 |
Grote verschillen eigen betalingen Omdat patiënten met een levensverwachting korter dan drie maanden (palliatieve terminale zorg, PTZ) niet van de Zvw naar de Wlz gaan en andersom, wordt dezelfde zorg vanuit verschillende wetgevingen bekostigd. Een patiënt met een indicatie voor de Wlz betaalt voor de zorg een (lage) eigen bijdrage. Een patiënt in de Zvw betaalt deze eigen bijdrage niet.207 Er kunnen hierdoor verschillen ontstaan in kosten voor patiënten, die met name bij opname in een hospice duidelijk zichtbaar kunnen worden. |
Dit wordt veroorzaakt door verschillende wetten van waaruit palliatieve zorg wordt geleverd: voor de Zvw geldt een jaarlijks eigen risico van € 385 en voor de Wlz een maandelijkse eigen bijdrage die kan oplopen tot € 2.887,40. Hier zijn vragen over gesteld vanuit de Tweede Kamer en betrokken partijen zoals de Patiëntenfederatie Nederland.208 Eind juni 2020 presenteerde de commissie ‘Toekomst Zorg Thuiswonende Ouderen’ op verzoek van de minister een advies met betrekking tot deze hogere eigen bijdrage, ‘Oud en zelfstandig in 2030. Aangepast REISadvies’. Hierin wordt geadviseerd tot een wetswijziging om meerdere problemen voor ouderen met betrekking tot Zvw, Wlz en Wmo op te lossen.209 |
Bijbetalen ongecontracteerde zorg (Zvw)
In de wijkverpleging kunnen mensen afhankelijk van hun zorgverzekering kiezen voor ongecontracteerde zorgaanbieders. Niet altijd is het voor de patiënt vooraf duidelijk dat het om ongecontracteerde zorg gaat. In dat geval vergoedt de zorgverzekeraar niet 100% van de geleverde zorg. |
VWS zet in op verbetering van de contractering én op betere informatie voor de patiënt. Zorgverzekeraars hanteren nu het cessieverbod. Ongecontracteerde zorgaanbieders kunnen daardoor niet meer zelf hun declaraties indienen bij de zorgverzekeraar: dat moet via de patiënt. Soms moet de verzekerde ook een machtiging aanvragen. De zorgverzekeraar geeft dan goedkeuring voor het leveren van de zorg door een (mogelijk ongecontracteerde) aanbieder. Door deze maatregelen wordt voorkomen dat een patiënt niet weet dat zijn zorgaanbieder ongecontracteerd is – en hij voor onverwachte kosten komt te staan..210 |
Stapeling van zorgkosten
Doordat mensen te maken krijgen met zorg die wordt vergoed vanuit verschillende wetten, krijgen ze ook te maken met verschillende eigen betalingen.
Daarnaast zijn er ook nog zorgkosten die vanuit geen van deze wetten worden vergoed (zoals bijvoorbeeld bijbetalingen voor services in instellingen).
|
In het regeerakkoord over 2017 tot 2021211 zijn diverse maatregelen opgenomen:
In het regeerakkoord over 2021-2025213 is o.a. opgenomen:
Tijdens het schrijven van de Handreiking Financiering Palliatieve Zorg 2024 vinden formatiegesprekken plaats tussen politieke partijen. Dit zal leiden tot een nieuw regeerakkoord. Voor hospicezorg geldt in aanvulling daarop dat de Tweede Kamer het totaalbedrag voor de Regeling PTZ heeft verhoogd tot 2026 en daarbij aan de hospices heeft gevraagd hun eigen (dag)bijdrage voor verblijfskosten te beperken.214 |
Zorgval
Patiënten krijgen vanuit de Wlz op basis van hun zorgzwaartepakket soms minder zorg dan zij voor die tijd vanuit de Zvw kregen. |
Door maatwerkregelingen binnen de Wlz kan extra budget worden aangevraagd bij het zorgkantoor, als de zorg volgens het geïndiceerde zorgzwaartepakket ontoereikend is:215,216
|
Palliatieve zorg voor kinderen
Knelpunten ziekenhuis |
Stand van zaken 2024 |
Inzet van KCT en kinderartsen bij perinatale palliatieve zorg is niet declarabel De inzet van KCT’s en kinderartsen bij de begeleiding van ouderen waar hun kind nog niet geboren is maar waarvan wel bekend is dat het kind na geboorte snel zal sterven, is niet declarabel. De inzet van kindergeneeskunde is namelijk enkel mogelijk voor kinderen die nog leven. In het geval van perinatale begeleiding is de inzet van de KCT vergelijkbaar als bij een kind dat na geboorte palliatief is geworden. |
Er wordt een wijzigingsverzoek ingediend om dit probleem te adresseren |
Inzet van de KCT’s is nog niet structureel geborgd
Op dit moment worden de KCT gefinancierd vanuit interne middelen van de academische ziekenhuizen die beschikbaar zijn voor projecten, gecombineerd met gerichte fundraising. De beschikbare middelen verschillen per academisch ziekenhuis wat maakt dat niet alle KCT de zorg kunnen leveren die kind en gezin nodig hebben. |
Per 1 januari 2023 zijn nieuwe zorgproducten voor de kinderpalliatieve zorg geïntroduceerd in de NZa productstructuur. Dit betekent echter niet dat de financiering ervan automatisch is gewaarborgd. Het is belangrijk dat de nieuwe zorgproducten worden meeonderhandeld in de afspraken met zorgverzekeraars. |
Nazorg kan niet apart geregistreerd en gedeclareerd worden Net als in de volwassenenzorg, maakt nazorg bij kinderen onderdeel uit van de lopende DBC. Trajecten in de kinderpalliatieve zorg lopen vaak erg lang. Ouders willen dan vaak nog gesprekken met zorgverleners die, soms jarenlang, nauw betrokken zijn geweest bij de zorg voor hun kind. Die inzet wordt niet voldoende gedekt door de tarieven van de betreffende DBC’s. |
|
Het is niet mogelijk om eigen pgb’ers zorg te laten leveren in het ziekenhuis, terwijl kinderen met intensieve medische zorgvragen bij opname in het ziekenhuis soms continue toezicht nodig hebben die de verpleegkundigen niet kunnen bieden. |
Nader te bepalen |
Doordat de zorgzwaarte en de financiering van de mogelijk zorg in natura niet gelijk op gaan, ontstaan problemen bij de kinderverpleegkundige (thuis)zorg binnen de Wlz. Dit kan tot gevolg hebben dat kinderen met een Wlz profiel geen kinderthuiszorg kunnen krijgen. Het is vooralsnog onduidelijk hoe vaak dit in de praktijk voorkomt. |
Nader te bepalen |
Er is voor kinderen zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen (ZEVMB) een nieuwe code (Z1006) waarop kinderzorghuizen zorg kunnen declareren binnen de Wlz. Dit is echter niet genoeg voor een etmaal zorg. Bij sommige kinderen zelfs niet als de meerzorgregeling wordt toegepast. Eenzelfde probleem doet zich voor binnen de Wlz invasief beademde kinderen die daarnaast nog veel andere verpleegkundige zorg nodig hebben. |
Nader te bepalen |
Zorgzwaarte van kinderen is niet goed verdisconteerd in de WLZ-profielen waardoor er sprake kan zijn van niet-vergoede zorg. |
Nader te bepalen |
Kinderen die door een lichamelijke ziekte of beperking medische of verpleegkundige verzorging nodig hebben, hebben daar gaandeweg vaak steeds meer van nodig. De Wlz is hier niet voldoende op toegerust. Met name de Wlz kinderen die gaandeweg zeer complexe medische zorgvragen ontwikkelen, vaak in combinatie met de behoefte aan continue 1-op-1 begeleiding, kunnen met de beschikbare budgetten, inclusief meerzorg, niet altijd de zorg krijgen die zij nodig hebben. |
Nader te bepalen |
Het PAB (persoonlijk assistentie budget) waarbij 24 uurszorg voor volwassenen is ingeregeld in de Wlz, is niet in te zetten bij kinderen. |
Nader te bepalen |
Knelpunten thuis |
Stand van zaken 2024 |
Inzet KCT in de thuissituatie wordt slechts beperkt vergoed De zorg die wordt geleverd in de thuissituatie is lastig te declareren omdat:
|
Dit onderwerp heeft nog steeds de aandacht van het Kenniscentrum Kinderpalliatieve zorg. Het uiteindelijke doel is om een zorgactiviteit te kunnen registreren voor huisbezoeken.
|
Er is geen bekostiging voor nazorg bij kinderen door kinderverpleegkundigen uit de eerstelijn Ouders hebben vaak juist veel behoefte aan nazorggesprekken met de, vaak jarenlang nauw betrokken, zorgverleners. Deze zorg kan niet worden gedeclareerd. Daarnaast verschilt per jaar en per zorgaanbieder hoeveel kinderen er overlijden, waardoor het lastig is om deze zorg te verdisconteren in het tarief. Vanuit zorgaanbieders is daarom slechts beperkt mogelijkheid voor nazorg. |
Toolbox Handreiking Indicatieproces Kindzorg (HIK): Binnen het kader van de verpleegkundig indicatiestelling medische kindzorg (de kinderleef-domeinen van het medisch kindzorg systeem en het individueel zorgplan) zijn mogelijkheden om gesprekken met ouders te voeren over zingeving. Het voeren van een gesprek rondom zingeving valt onder de inventarisatie van zorg of de evaluatie die een kinderverpleegkundige pleegt te doen. Dit is een onderdeel van het verpleegkundig proces. Hierin wordt ook het domein spiritualiteit uitgevraagd. In het dossier houdt de kinderverpleegkundige bij hoeveel tijd het uitvragen heeft gekost en welke onderdelen extra tijd hebben gevraagd, zoals bijvoorbeeld het voeren van een zingevingsgesprek. Zie: Toolbox Handreiking Indicatieproces Kindzorg (HIK).221 Nazorg is expliciet opgenomen in de herziene Richtlijn Palliatieve Zorg voor Kinderen (november 2022). Op basis hiervan zal een verankering in beleid en herijking van het aantal nazorggesprekken plaatsvinden. Dit traject loopt momenteel nog. |
Bekostiging van ouderlijke zorg als mantelzorg door middel van het PGB beperkt Omdat veel zorg die wordt geleverd door ouders aan hun kind onder de ouderlijke zorg valt en niet onder mantelzorg, komt deze zorg vaak niet in aanmerking voor declaratie door middel van het PGB284F.222 De kinderverpleegkundige bekijkt per situatie op basis van maatwerk wat redelijkerwijs kan worden verwacht van ouders en wat dus onder de ouderlijke zorg valt.223
Probleem is door invoering ‘informeel zorgverlener’ gedeeltelijk opgelost maar vraagt wel monitoring. |
Ook binnen de Jeugdwet kunnen ouders zichzelf inzetten als zorgverlener vanuit een pgb. Echter signaleren de Netwerken Integrale Kindzorg sinds begin 2022 een tendens dat gemeenten helemaal geen pgb meer verstrekken aan ouders als zij zichzelf in willen zetten als zorgverlener. Deze ontwikkeling vraagt kritische monitoring. Binnen de Wlz mag een ouder als gewaarborgde hulp (veelal een van de ouders voor het minderjarige kind) vaak niet ook nog pgb inzetten voor zichzelf als zorgverlener. De andere ouder kan dat dan wel. Dit vereist toestemming vanuit het zorgkantoor. |
Inzet van persoonlijke verzorging vanuit de Zvw of vanuit de Jeugdwet is vaak niet duidelijk Als er sprake is van medisch verpleegkundig handelen, dan wel een verhoogd risico op verpleegkundig handelen is de Zvw van toepassing, zo niet dan valt de zorg onder de Jeugdwet.224 - Ouders zitten dan wel met twee budgetten uit verschillende wetgevingen en soms ook met twee zorgverleners die tegelijkertijd aanwezig moeten zijn. Zie regionale indicatieteams. - Daarnaast is sprake van een hiaat in het aanbod van zorgverleners: er bestaat geen opleiding voor kinderverzorgenden. - Tevens ontbreekt het pedagogisch medewerkers vanuit de Jeugdwet vaak aan expertise om kinderen met een levensbedreigende of levensduurverkortende diagnose te begeleiden. |
Dit heeft volgende inzichten opgeleverd:
|
Knelpunten respijtzorg (verpleegkundig kinderdagverblijf) |
Stand van zaken 2024 |
Tarieven verpleegkundig kinderdagverblijf zijn niet passend in geval van palliatieve zorg Het tarief voor het verpleegkundig kinderdagverblijf sluit niet goed aan bij de zorg voor kinderen die het kinderdagverblijf bezoeken op basis van een palliatieve zorgvraag. Dat komt doordat kinderen met een palliatieve zorgvraag:
|
Knelpunt voor de dagverblijven is wel het bij de palliatieve kinderen relatief hoge percentage ‘no show’, want dan krijgt het kinderdagverblijf niet betaald. Daarnaast spelen er probleem als een kind overgaat van de Zvw naar de Wlz, aangezien de tarieven in de Wlz niet overeenkomen met hetgeen er nodig is voor deze complexe groep kinderen. Binnen Wlz werkt eigenlijk alleen het pgb goed. Ontwikkeling van clientprofielen voor kinderen is gestart. De verpleegkundig kinderdagverblijven (en ook de verpleegkundig kinderzorghuizen) zullen worden meegenomen in het onderzoek dat in 2023 zal starten.
|
Tarieven verpleegkundig kinderzorghuizen zijn niet passend in geval van palliatieve zorg Het tarief voor het verpleegkundig kinderzorghuis sluit niet goed aan bij de zorg voor kinderen die daar verblijven op basis van een palliatieve grondslag. Dat komt doordat bij kinderen met een palliatieve zorgvraag:
|
De focus van de kinderzorghuizen is in de afgelopen jaren wel meer op de psychosociale familiegerichte zorg komen te liggen. Dit deel van de begeleiding aan gezinnen (inclusief nazorg) ligt in het gemeentelijke domein. Hier doen zich soms wel knelpunten voor door de verschillen in inkoopbeleid van gemeenten. |
Budgetplafonds in de Jeugdwet Door de budgetplafonds bij gemeenten kan het voorkomen dat een zorgaanbieder zorg levert waar geen vergoeding tegenover staat, of zorg niet kan leveren terwijl het kind en ouders daar wel behoefte aan hebben. Gemeenten gaan hier op verschillende manieren mee om, waardoor soms in de ene gemeente wel tot vergoeding wordt overgegaan en in de andere gemeente niet. Zorgaanbieders hebben daarbij soms te maken met verschillende gemeentes. |
De budgetplafonds bij de gemeenten bestaan nog steeds waardoor in de loop van het jaar geen (nieuwe) zorg kan worden ingezet door een zorgorganisatie. Als deze zorg de meest passende is, moet de gemeente nadenken over maatwerkconstructies. Dit wordt verschillend opgepakt binnen gemeenten. Budgetplafonds worden ook als knelpunt ervaren bij de inzet van onafhankelijke clientondersteuning. Bij gezinnen met palliatieve kinderen is deze inzet vaak waardevol en noodzakelijk. Hier speelt ook het kennishiaat bij gemeenten waar het gaat om complex zieke kinderen en helpt opschaling naar de Regionale Domeinoverstijgende Indicatieteams, waarin gemeenten participeren. |
Knelpunten overige kosten |
Stand van zaken 2024 |
Bekostiging van de psychosociale zorg is niet eenduidig De mogelijkheden voor bekostiging van psychosociale zorg in de eerstelijn is afhankelijk van of de betreffende zorgverlener een contract heeft met de gemeente. Vooral met grote gemeenten is de ervaring dat veel zorgverleners maar beperkt contracten met gemeenten krijgen. Als de betreffende zorg niet wordt vergoed vanuit de Jeugdwet, wordt deze soms vergoed vanuit de aanvullende verzekering. Als de patiënt geen aanvullende verzekering heeft óf als die de geleverde zorg niet volledig vergoedt, kan een vergoeding plaatsvinden op basis van de Regeling palliatief terminale zorg. Deze is echter alleen bruikbaar voor geestelijk verzorgers en rouw- en verliesbegeleiders, en niet voor vaktherapeuten en orthopedagogen. De regeling voorziet bovendien in een gemaximeerd aantal van vijf gesprekken.230 Het beeld is dat gemeenten regelmatig niet toegerust zijn op de doelgroep kinderen met complexe somatische aandoeningen. De jeugdconsulenten kunnen de problematiek niet voldoende duiden en er is geen passend aanbod ingekocht. |
De regeling Geestelijke verzorging thuis is een goede oplossing gebleken voor inzet van rouw- en verliesbegeleiding en geestelijke verzorging. Voor wat betreft de inzet van psychosociale zorg blijkt in de praktijk dat het behandelende academische kinderziekenhuis deze zorg ook poliklinisch blijft uitvoeren of waar het gaat om vraagstukken op gebiedt van ‘levend verlies’ en ‘verlies’ overdraagt aan een regionale rouw- en verliesbegeleider, die in de kinderpalliatieve zorg veelal een achtergrond in de psychosociale zorg heeft. Het gemaximeerd aantal van 5 gesprekken is losgelaten, maatwerk wordt toegepast. En ook hier geldt dat contacten tussen de NIK-coördinator en de gemeente veelal oplossingen creëert. |
De uitgangspunten voor financiering door het sociaal domein sluiten niet aan bij de palliatieve kindzorg
|
Veel gemeenten stellen als doel dat er sprake moet zijn van het vergroten van de zelfredzaamheid en stimulatie van de ontwikkeling. Dit is niet aan de orde bij palliatieve kinderen. |
De overgang van Zvw naar Wlz leidt regelmatig tot vacuüm in zorg
|
Wanneer indicatie Wlz is afgegeven, stopt direct de betaling vanuit Zvw. Het duurt echter vaak enkele maanden voordat de Wlz uitbetaling kan starten. Gezinnen dreigen daardoor zorgverleners kwijt te raken of in financiële problemen te komen. Omzetting naar PGB duurt nog langer. Een beschikking wordt altijd eerst afgegeven in zorg in natura, maar als het moet worden overgezet naar PGB, duurt dat vaak maanden voordat bewust-keuze-gesprek heeft plaatsgevonden en alle zorgovereenkomsten en zorg-beschrijvingen opnieuw zijn gemaakt. |
Opgeloste knelpunten patiënten
Dit hoofdstuk geeft het overzicht van knelpunten voor het declareren van palliatieve zorg die in de afgelopen jaren zijn opgelost.
Knelpunten en vragen in 2019 |
Stand van zaken 2024 |
Nachtzorg door de wijkverpleegkundige Het is niet altijd duidelijk of wijkverpleging in de nacht wordt vergoed door de zorgverzekeraar. Sommige zorgverzekeraars hanteren nog het uitgangspunt van gemiddeld 12,6 uur zorginzet en verlangen een terminaliteitsverklaring. |
Als in de nacht zorg wordt geleverd, valt dit onder de reguliere wijkverpleging die wordt geïndiceerd door de wijkverpleegkundige. Die betrekt hierbij waar mogelijk het netwerk van de patiënt en ook vrijwilligers. Vanuit de Zvw is er geen maximum aan het aantal ingezette uren.254 In 2019 hebben betrokken partijen afgesproken dat een terminaliteitsverklaring niet meer nodig is, vooralsnog met uitzondering van aanvragen van een PGB voor zorg in de palliatief terminale fase25579Fparagraaf 2.1.2 |
Maaltijdondersteuning (Wmo/Zvw)
Soms is het onduidelijk of maaltijdondersteuning via de Wmo of de Zvw wordt vergoed. |
Maaltijdondersteuning wordt vergoed vanuit de:
In andere gevallen kan maaltijdondersteuning worden vergoed vanuit de Wmo.256 |
Personenalarmering (Wmo/Zvw) Soms is onduidelijk of personenalarmering via de Wmo of de Zvw wordt vergoed.
|
Personenalarmering wordt (soms) deels vanuit de aanvullende verzekering vergoed, als er sprake is van een medische indicatie. Is deze er niet, en is er sprake van een sociale indicatie, dan kan het in aanmerking komen voor vergoeding vanuit de Wmo.257 |
Vergoeding voor mantelzorg is onduidelijk
Welke vergoedingen of voorzieningen er zijn voor mantelzorgers is onduidelijk.
|
De ondersteuning van mantelzorgers is geregeld in de Wmo en verschilt daarom per gemeente.258 Respijtzorg kan in sommige gevallen ook vanuit de Wlz worden ingevuld, als de patiënt een Wlz indicatie heeft. Er zijn zorgverzekeraars die vervangende mantelzorg vergoeden vanuit de aanvullende pakketten.259 |
Snelle levering van hulpmiddelen is lastig Een snelle levering van hulpmiddelen is in de praktijk lastig. |
Het is mogelijk om voor hulpmiddelen die vanuit de Wmo worden vergoed, een spoedaanvraag te doen bij de gemeente. De gemeente kan dan binnen drie dagen een definitieve of tussentijdse oplossing bieden.260 |
Eigen bijdrage bij overgang hospice Het is niet altijd duidelijk of een patiënt een hoge of een lage eigen bijdrage betaalt, als hij langer dan 4 maanden in een Wlz-instelling verblijft en daarna naar een hospice gaat. |
Een patiënt in een Wlz-instelling betaalt de eerste 4 maanden de lage, en daarna de hoge eigen bijdrage. De patiënt blijft de lage eigen bijdrage ook na vier maanden betalen als: de patiënt een thuiswonende partner heeft, in het levensonderhoud van thuiswonende of uit huis studerende kinderen voorziet of van een Wlz-instelling naar een niet WTZa-toegelaten hospice gaat.261 |
Palliatieve zorg voor kinderen
Knelpunten ziekenhuis |
Stand van zaken 2024 |
Inzet professionals uit de eerstelijn bij opname van een kind in het ziekenhuis Als de eigen zorgverlener uit de eerstelijn ook wordt ingezet bij een opname in het ziekenhuis, loopt de financiering vaak niet door.
|
Het komen tot oplossingsrichtingen voor dit knelpunt is opgenomen als een van de actiepunten van het landelijke project ‘Wij zien je Wel’ waar het gaat om Wlz-pgb. |
Knelpunten thuis |
Stand van zaken 2024 |
Geestelijk verzorging in het KCT buiten het ziekenhuis Als de geestelijk verzorger vanuit het ziekenhuis betrokken is bij het KCT en wordt ingezet in een poliklinische setting of in de thuissituatie, staat daar geen structurele bekostiging tegenover. De zorgverlener kan wel aanspraak maken op de regeling Palliatief terminale zorg, maar omdat de regeling vaak als complex wordt ervaren en de vergoeding vaak niet kostendekkend is, gaan zorgverleners en ziekenhuizen hier verschillend mee om. In de praktijk zijn er verschillen in de mate waarin de geestelijk verzorger buiten het ziekenhuis wordt ingezet. |
Geestelijk verzorgers kunnen voor huisbezoeken gebruik maken van de regeling Geestelijke verzorging thuis. Dit geldt ook voor geestelijk verzorgers die zowel in 1e als ook 3e lijns medische kindzorg werkzaam zijn. |
Knelpunten respijtzorg (verpleegkundig kinderdagverblijf) Gemeenten vergoeden respijtzorg voor kinderen over het algemeen niet als zij vinden dat er een ‘medische’ grondslag is. Soms betreft het in die gevallen echter geen medische, maar een sociale grondslag. Respijtzorg op basis van die sociale grondslag wordt niet altijd geïndiceerd. Soms leidt dit tot een sociale opname-indicatie in het ziekenhuis om ouders te ontlasten.
|
Stand van zaken 2024
Respijtzorg vanuit de Zvw is wel mogelijk en wordt veelal ook ingezet. Bij alle palliatieve kinderen is de medische grondslag voorliggend. Respijtzorg wordt meegenomen in het Experiment clientprofielen wijkverpleging medische kindzorg (NZa). Verpleegkundig kinderzorghuizen/kinderhospices en verpleegkundig kinderdagverblijven maken binnen de medische kindzorg onderdeel uitmaken van de wijkverpleging. |
Knelpunten overige kosten |
Stand van zaken 2024 |
- Logeervergoeding voor ouders Er is geen logeervergoeding voor ouders, als zij gedurende de opname van een kind in bijvoorbeeld een Ronald McDonald huis verblijven. - Aanvragen huishoudelijke hulp als de zorgvrager een kind is Huishoudelijke hulp vanuit de WMO kan in principe niet worden aangevraagd als de zorgvrager een kind is. Als oplossing hiervoor kan huishoudelijke hulp via de ouders worden aangevraagd, als zij mantelzorger zijn. In de praktijk wordt dit vaak niet toegekend.
- Inzet persoonlijke verzorging op diverse punten opgelost |
De eigen bijdrage van € 15 per nacht als ouder in een Ronald McDonald-huis wordt deels of zelfs geheel vergoed vanuit de aanvullende verzekering die veel ouders hebben afgesloten.
Soms ook wordt een deel van de persoonlijke verzorging vanuit de Zvw geïndiceerd en een deel vanuit de Jeugdwet. In de praktijk wordt dan gekeken of de persoon die de persoonlijke verzorging biedt, bekwaam kan worden gemaakt om de verpleegkundige handelingen uit te voeren |
Medisch verpleegkundig handelen is niet altijd even scherp af te bakenen.
|
Opgelost door handreiking Indicatieproces Kindzorg (HIK). |