Kerncijfers: inzet team palliatieve zorg

Kerncijfers: inzet team palliatieve zorg

Jaarlijks sterven in Nederland ongeveer 170.000 mensen. Bij een groot deel van deze mensen (111.000) komt het overlijden niet onverwacht. Zij kunnen in de laatste levensfase behoefte hebben aan palliatieve zorg. 

Wanneer er sprake is van complexe palliatieve zorgbehoeften, kan een team palliatieve zorg in het ziekenhuis een consult bieden. Het bieden van vroegtijdige palliatieve zorg kan bijdragen aan het voorkómen van potentieel niet-passende zorg.

Hieronder kun je in jouw regio bekijken welk aandeel van niet onverwacht overleden personen een consult heeft gehad van het team palliatieve zorg in de laatste week, maand of jaar voor overlijden. Klik hier voor meer informatie en de meest gestelde vragen.

 

 

Naar deze cijfers kan als volgt worden verwezen: IKNL. Kerncijfers palliatieve zorg. Inzet team palliatieve zorg. Beschikbaar op www.palliaweb.nl.

Resultaten gebaseerd op eigen berekeningen IKNL op basis van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek betreffende Doodsoorzaken van personen die bij overlijden inwoners waren van Nederland en Zorgactiviteiten bij geopende Diagnose Behandeling Combinatie-subtrajecten in de Medisch Specialistische Zorg in het peiljaar.

Veelgestelde vragen

De resultaten zijn gebaseerd op eigen berekeningen van IKNL op basis van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek betreffende Doodsoorzaken van inwoners van Nederland en Zorgactiviteiten bij geopende Diagnose Behandeling Combinatie-subtrajecten in de Medisch Specialistische Zorg.

De cijfers van een nieuw jaar worden in het vierde kwartaal van het tweede daaropvolgende jaar toegevoegd. Bijvoorbeeld: de cijfers van 2023 zijn in het vierde kwartaal van 2025 beschikbaar.  

Met deze indicator wordt gekeken naar de inzet van het ziekenhuisteam palliatieve zorg in de laatste week, maand of jaar voor overlijden.

Er wordt gekeken naar het eerste consult met het team palliatieve zorg in het laatste jaar voor overlijden. Als een persoon het eerste consult van het team palliatieve zorg in de laatste week voor overlijden heeft ontvangen, wordt deze meegeteld voor meerdere periodes (zowel laatste week, maand als jaar).

In deze tool wordt gekeken naar de inzet van een PZ consult voor overledenen met een behoefte aan palliatieve zorg. Het aantal overledenen met een behoefte aan palliatieve zorg wordt vastgesteld op basis van overlijden aan specifieke doodsoorzaken, zoals gedefinieerd volgens de criteria uit een onderzoek van Etkind et al.

De cijfers zijn beschikbaar voor Nederland, provincies, consortia palliatieve zorgzorgkantoren en netwerken palliatieve zorg.

Conform de richtlijnen van CBS-microdata met betrekking tot herleidbaarheid mogen aantallen kleiner dan 10 niet worden weergegeven. In plaats daarvan worden de bijbehorende percentages aangeduid met ‘Geen data’.

Dit is van toepassing voor de doodsoorzaken dementie en overig. De aantallen voor deze doodsoorzaken zijn vaak erg laag, waardoor de bijbehorende percentages als ‘Geen data’ worden vermeld. De aantallen van deze doodsoorzaken zijn wél opgenomen in de totale cijfers van ieder gebied.

Conform de richtlijnen van CBS-microdata met betrekking tot herleidbaarheid, worden aantallen kleiner dan 10 niet weergegeven. Daarom kunnen cijfers niet worden verstrekt voor kleine gebieden zoals een postcodegebied. Het kleinste beschikbare gebied is het netwerk palliatieve zorg.

Onder de categorie doodsoorzaak ‘overig’ vallen de volgende aandoeningen, gecategoriseerd op basis van ICD-10-codes:

Cerebrovasculair accident (CVA) (I60–I69):

  • I60: Subarachnoïdale bloeding
  • I61: Intracerebrale bloeding
  • I62: Overige niet-traumatische hersenbloedingen
  • I63: Herseninfarct (ischemische beroerte)
  • I64: Beroerte, niet gespecificeerd als bloeding of infarct
  • I65: Sluiting en stenose van grote extracraniële arterie, zonder infarct
  • I66: Sluiting en stenose van grote intracraniële arterie, zonder infarct
  • I67: Overige cerebrovasculaire ziekten
  • I68: Cerebrovasculaire aandoeningen in ziekten elders geclassificeerd
  • I69: Gevolgen van cerebrovasculaire ziekten

Neurodegeneratieve aandoeningen:

  • G10: Ziekte van Huntington
  • G12.2: Spinale musculaire atrofie en soortgelijke aandoeningen
  • G20: Ziekte van Parkinson
  • G23.1: Multisysteematrofie met orthostatische hypotensie
  • G35: Multiple sclerose
  • G90.3: Multisysteematrofie, cerebellaire vorm (dysautonomie)

HIV en aids (B20–B24)

Voor vragen, neem contact op met:
Heidi Fransen IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland)
Laatst geactualiseerd: 9 april 2025
Niet gevonden wat je zocht?
Mail de redactie
Mail de redactie met jouw evenement, nieuws of tool waar anderen baat bij kunnen hebben. Suggesties of klachten over informatie zijn ook zeer welkom. Met jouw inbreng kunnen we Palliaweb verbeteren.