Onderzoek naar behandeling bij gevorderde eierstokkanker
Het percentage patiënten met gevorderde, epitheliale eierstokkanker dat géén gerichte kankerbehandeling kreeg, is het afgelopen decennium gestegen in Nederland. Persoonlijke keuze van de patiënt was de belangrijkste reden om af te zien van een behandeling. Volgens Myrte Zijlstra (IKNL) en collega’s duidt dit op toegenomen betrokkenheid van patiënten bij het besluitvormingsproces. Een andere belangrijke reden om niet te behandelen, was een slechte fysieke status van de patiënt wat kan duiden op zorgvuldige selectie van patiënten en weloverwogen besluitvorming. Aanvullend onderzoek blijft wenselijk om hier een goed oordeel over te kunnen geven, vooral vanuit het perspectief van de patiënt.
Een aanzienlijk deel van de vrouwen met een vergevorderd stadium van eierstokkanker ontvangt geen gerichte kankerbehandeling. Tot dusver is er slechts beperkt onderzoek gedaan naar deze specifieke groep patiënten. In deze population-based studie wordt inzicht gegeven in behandelpatronen en trends bij patiënten met gevorderde epitheliale eierstokkanker in Nederland en de belangrijkste redenen om af te zien van behandeling.
Opzet
Voor dit onderzoek werden alle patiënten in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) geïdentificeerd die tussen 2008 en 2016 zijn gediagnosticeerd met gevorderde, epitheliale eierstokkanker (FIGO IIB-IV). Vervolgens bepaalden de onderzoekers trends onder het aantal patiënten met een gerichte kankerbehandeling. Met multivariabele logistische regressieanalyse werden vervolgens factoren geïdentificeerd die samenhangen met het niet ontvangen van een gerichte kankerbehandeling. Ook werd onderzocht wat de belangrijkste redenen waren om af te zien van een gerichte behandeling.
Resultaten
In totaal werden 9.303 patiënten geïncludeerd, van wie 14% (n = 1.270) géén gerichte kankerbehandeling kreeg, terwijl 67% van de patiënten (n = 6.218) werd behandeld met een combinatie van cytoreductieve chirurgie en chemotherapie. Ongeveer 15% van de patiënten (n = 1.399) kreeg alleen chemotherapie en 4,5% (n = 416) uitsluitend een chirurgische resectie of hormonale therapie.
Het aandeel patiënten dat géén gerichte kankerbehandeling kreeg, was tussen 2014 - 2016 significant hoger (16%, n = 496 van 3.175) vergeleken met de periode 2008 - 2010 (11%, n = 349 van 3.057). Factoren die samenhingen met het niet krijgen van een behandeling waren een hogere leeftijd (vooral patiënten ouder dan 80 jaar), FIGO stadium IV, een lagere sociaaleconomische status, aanwezigheid van comorbiditeit(en) en diagnose in recentere jaren. De belangrijkste redenen om af te zien van een gerichte kankerbehandeling waren vooral eigen keuze van de patiënt (40%) en een slechte fysieke conditie (29%).
Conclusies en aanbevelingen
Myrte Zijlstra en collega’s concluderen op basis van deze studie dat het aandeel patiënten met gevorderde, epitheliale eierstokkanker dat géén gerichte kankerbehandeling kreeg het laatste decennium in Nederland is toegenomen. Persoonlijke keuze van de patiënt was de belangrijkste reden om af te zien van behandeling. Dit duidt op betrokkenheid van patiënten bij het besluitvormingsproces.
Een tweede belangrijke reden om niet voor een behandeling te kiezen, was een slechte fysieke toestand van de patiënt. Dit zou volgens de onderzoekers kunnen duiden op een zorgvuldige selectie van patiënten die in aanmerking komen voor behandeling en weloverwogen besluitvorming over wel of niet behandelen. Volgens internationale richtlijnen zou een hoog stadium epitheliale eierstokkanker als zodanig geen reden moeten zijn om af te zien van behandeling van kanker.
Desalniettemin heeft een hoger tumorstadium invloed op de prestatiestatus, waardoor patiënten ongeschikt kunnen zijn voor een oncologische behandeling mede ook vanwege een slechtere prognose in vergelijking met patiënten met lagere stadia. Voordat een goed oordeel over de besluitvorming kan worden gevormd, is het wenselijk meer inzicht te krijgen in dit proces, vooral vanuit het perspectief van de patiënt.