Jaarlijks sterven in Nederland ongeveer 170.000 mensen. Bij een groot deel van deze mensen (111.000) komt het overlijden niet onverwacht. In de laatste maanden van hun leven kan zorg die aanvankelijk passend was, ongewenst worden als de voordelen niet langer opwegen tegen de mogelijk negatieve effecten. We spreken dan over ‘potentieel niet-passende zorg’, zoals meerdere opnames in het ziekenhuis of het ontvangen van chemotherapie in de laatste 30 dagen. Deze zorg kan de kwaliteit van leven van zowel de patiënten als hun naasten negatief beïnvloeden.
Hieronder kun je in jouw regio bekijken welk aandeel van niet onverwacht overleden personen potentieel niet-passende zorg heeft ontvangen in de laatste 30 dagen van het leven. Klik hier voor meer informatie en de meest gestelde vragen.
De cijfers van een nieuw jaar worden in het vierde kwartaal van het tweede daaropvolgende jaar toegevoegd. Bijvoorbeeld: de cijfers van 2023 zijn in het vierde kwartaal van 2025 beschikbaar.
Onder potentieel niet-passende zorg wordt verstaan:
≥2 bezoeken aan spoedeisende hulp in de laatste maand
≥2 opnames in ziekenhuis in de laatste maand
>14 dagen ziekenhuisopname in de laatste maand
Chemotherapie in de laatste maand
IC opname in de laatste maand
Overlijden in het ziekenhuis
De cijfers over ‘potentieel niet-passende zorg ontvangen in de laatste maand’ laten zien of een persoon ten minste één van bovenstaande zes vormen van potentieel niet-passende zorg heeft ontvangen in de laatste mand voor overlijden.
Bekijk dit artikel voor meer informatie. De exacte coderingen van bovenstaande indicatoren zijn beschikbaar op aanvraag.
In deze tool wordt gekeken naar potentieel-niet passende zorg van overledenen met een behoefte aan palliatieve zorg. Het aantal overledenen met een behoefte aan palliatieve zorg wordt vastgesteld op basis van overlijden aan specifieke doodsoorzaken, zoals gedefinieerd volgens de criteria uit een onderzoek van Etkind et al.
Conform de richtlijnen van CBS-microdata met betrekking tot herleidbaarheid mogen aantallen kleiner dan 10 niet worden weergegeven. In plaats daarvan worden de bijbehorende percentages aangeduid met ‘Geen data’.
Dit is van toepassing voor de doodsoorzaken dementie en overig. De aantallen voor deze doodsoorzaken zijn vaak erg laag, waardoor de bijbehorende percentages als ‘Geen data’ worden vermeld. De aantallen van deze doodsoorzaken zijn wél opgenomen in de totale cijfers van ieder gebied.
Conform de richtlijnen van CBS-microdata met betrekking tot herleidbaarheid, worden aantallen kleiner dan 10 niet weergegeven. Daarom kunnen cijfers niet worden verstrekt voor kleine gebieden zoals een postcodegebied. Het kleinste beschikbare gebied is het netwerk palliatieve zorg.
Onder de categorie doodsoorzaak ‘overig’ vallen de volgende aandoeningen, gecategoriseerd op basis van ICD-10-codes:
Cerebrovasculair accident (CVA) (I60–I69):
I60: Subarachnoïdale bloeding
I61: Intracerebrale bloeding
I62: Overige niet-traumatische hersenbloedingen
I63: Herseninfarct (ischemische beroerte)
I64: Beroerte, niet gespecificeerd als bloeding of infarct
I65: Sluiting en stenose van grote extracraniële arterie, zonder infarct
I66: Sluiting en stenose van grote intracraniële arterie, zonder infarct
I67: Overige cerebrovasculaire ziekten
I68: Cerebrovasculaire aandoeningen in ziekten elders geclassificeerd
I69: Gevolgen van cerebrovasculaire ziekten
Neurodegeneratieve aandoeningen:
G10: Ziekte van Huntington
G12.2: Spinale musculaire atrofie en soortgelijke aandoeningen
G20: Ziekte van Parkinson
G23.1: Multisysteematrofie met orthostatische hypotensie
G35: Multiple sclerose
G90.3: Multisysteematrofie, cerebellaire vorm (dysautonomie)
Mail de redactie met jouw evenement, nieuws of tool waar anderen baat bij kunnen hebben.
Suggesties of klachten over informatie zijn ook zeer welkom. Met jouw inbreng kunnen we Palliaweb verbeteren.