Nienke Bijman: 'De belangstelling voor de integratie van palliatieve zorg in de onderwijsprogramma’s neemt toe'
Publicatie

Nienke Bijman: 'De belangstelling voor de integratie van palliatieve zorg in de onderwijsprogramma’s neemt toe'

  • Datum publicatie 16 juli 2025
  • Auteur Rob Bruntink
  • Soort publicatie interview
Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 16 juli 2025

De kennis over palliatieve zorg neemt alsmaar toe. Hoe krijg je die kennis geborgd in de opleidingen en in het werkveld? Over die vraag buigt Nienke Bijman zich dagelijks in haar werk als senioradviseur deskundigheidsbevordering voor het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II).

‘Goede palliatieve zorg begint bij goed onderwijs’. De slogan die ooit door het programma O2PZ (‘Optimaliseren Onderwijs Palliatieve Zorg’) is geïntroduceerd, kan op de volledige instemming van Bijman rekenen. ‘Uit allerlei onderzoek blijkt dat zorgverleners vaak nog de nodige handelingsverlegenheid ervaren als het om palliatieve zorgverlening gaat. Gesprekken die zij bijvoorbeeld in het kader van proactieve zorgplanning kunnen voeren, komen soms moeizaam van de grond. Dat geldt ook voor een ander kernelement voor palliatieve zorg: de aandacht voor de vier dimensies. Weliswaar is praten over lichamelijke klachten voor de meeste zorgverleners vanzelfsprekend, maar dat geldt veel minder voor de aandacht die zij hebben voor de andere dimensies van zorg: de psychische, sociale en spirituele kanten. Daarin kan goed onderwijs een belangrijke rol spelen. Zowel in de bij- en nascholing, als in het initiële onderwijs.’

Integratie van palliatieve zorg in de curricula

Al geruime tijd is het streven dat palliatieve zorg geïntegreerd raakt in de curricula van het mbo-, hbo- en wo-onderwijs. Daarvoor zijn door O2PZ diverse onderwijsraamwerken ontwikkeld, voor verschillende niveaus. In de dagelijkse praktijk zijn het onder meer de ambassadeurs van de acht Onderwijsknooppunten palliatieve zorg, die zich er hard voor maken om dat streven te realiseren. Onder meer door gesprekken over palliatieve zorg in het onderwijs te voeren met onderwijsinstellingen, maar ook met zorginstellingen, die palliatieve zorg in hun bijscholingspakketten kunnen opnemen voor hun werknemers.

‘Of dat zoden aan de dijk zet? Dat denk ik wel’, zegt Bijman. ‘Kijk bijvoorbeeld naar het HBO-onderwijs. Vele hogescholen bieden inmiddels palliatieve zorg aan als onderdeel van hun programma, en/of als apart keuzevak. Dat is heel mooi, ook al wil je uiteindelijk het liefst dat het geen keuze-onderwerp is, maar een vast onderdeel in de basisopleiding. Daar werken de onderwijsknooppunten hard aan, samen met de ambassadeurs en vele andere betrokkenen.’

‘Ook zie ik dat de ambassadeurs van de Onderwijsknooppunten palliatieve zorg met steeds meer contactpersonen van diverse onderwijsinstellingen te maken hebben. Dat duidt op een toename van belangstelling voor de integratie van palliatieve zorg in de onderwijsprogramma’s. Punt van zorg daarbij is nog wel dat er een redelijk groot verloop zit in die contactpersonen. Dat frustreert soms de continuïteit van het proces binnen een opleiding.’

Borging van de Onderwijsknooppunten

Omdat de borging van het onderwijs over palliatieve zorg niet in een mum van tijd te regelen valt, is het team Deskundigheidsbevordering waarvan Bijman onderdeel uitmaakt binnen het Nationaal Programma nu al aan het nadenken over de periode ná het NPPZ II. Het NPPZ II eindigt immers eind 2026.

Zeven van de acht onderwijsknooppunten zijn gekoppeld aan de Consortia Palliatieve Zorg. Ieder Consortium is verbonden aan een universiteit en academisch ziekenhuis. Het achtste onderwijsknooppunt is gekoppeld aan het Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg. Een structurele borging van de onderwijsknooppunten is er nog niet. Samen met de onderwijsambassadeurs heeft Bijman recent een voorstel geschreven om de borging binnen de NPPZ II periode te realiseren. Komende maanden zal ze daarover in overleg gaan met de diverse onderwijsknooppunten. De verwachting is dat uiterlijk eind september de activiteiten voor de borging van de onderwijsknooppunten op landelijk en regionaal niveau beschikbaar zijn.

Naast haar betrokkenheid bij de onderwijsknooppunten en de daarbij aangesloten ambassadeurs heeft Bijman nog een tweede thema op haar bordje liggen: het Leerwerkplatform (LWP). Het NPPZ II Leerwerkplatform is een digitale ontmoetingsplaats voor projectleiders die een implementatietraject of –project in de palliatieve zorg leiden. Dat kan een traject zijn dat voortkomt uit één van de kansrijke projecten uit het eerste Nationaal Programma Palliatieve Zorg, zoals proactieve palliatieve zorg voor mensen met een ernstige psychiatrische aandoening en DEDICATED, gericht op mensen met dementie. Het kan ook gekoppeld zijn aan één van de vele ZonMw-projecten uit Palliantie II, zoals proactieve zorgplanning voor mensen met een verstandelijke beperking of Oog voor Naasten en Nabestaanden.

Ontmoetingen in het NPPZ II Leerwerkplatform

‘Mijn taak is om samen met mijn team de projectleiders van die implementatietrajecten zo goed mogelijk met elkaar te verbinden’, zegt Bijman, ‘zodat zij van en met elkaar kunnen leren. Dat kan zowel binnen hun eigen projectonderwerp, als overstijgend, in contact met projectleiders die zich op een ander aspect van de verbetering van palliatieve zorg richten.’ Voor de projectleiders organiseert ze thema- en intervisiebijeenkomsten, maar ook een jaarlijkse werkconferentie, in november. ‘In themabijeenkomsten proberen we aan te sluiten op de thema's die leven bij de projectleiders. De meest recente bijeenkomst ging het bijvoorbeeld over de implementatie-reflectie-tool van het Nederlands Implementatie Collectief (NIC).’

De meerwaarde van (digitale) ontmoetingen in het NPPZ II-LWP is evident, geeft Bijman aan. ‘Projectleiders kunnen ervaringen uitwisselen, en op die manier van elkaar leren. Het kan hun eigen werk lichter maken. In speciale intervisiebijeenkomsten kunnen ze knelpunten bespreken met collega’s uit het veld.’ Het aanbod aan projectleiders om ook contact te hebben met projectleiders die zich met andere thema’s bezighouden, is gedaan omdat ieder implementatietraject – los van de achterliggende inhoud – vaak gepaard gaat met dezelfde problemen. ‘Vaak ervaren projectleiders enige weerstand bij teammanagers, omdat ze het lastig vinden om tijd voor implementatie vrij te maken voor de zorgverleners. Of de projectleiders merken dat de ene afdeling veel enthousiaster is dan de andere. ‘Waar ligt dat aan?’, vragen ze zich dan af. Ook hierbij geldt dat men van elkaar kan leren.’

Een doelstelling van het team Deskundigheidsbevordering is dat meer dan zeventig procent van de projecten actief is in het Leerwerkplatform. ‘Dat halen we vrijwel iedere maand’, zegt Bijman met gepaste trots. 

‘De grote vraag is: blijven projectleiders betrokken?’

De implementatieprojecten die als eerste startten, zijn inmiddels afgerond; de projectperiode – vaak een half jaar of een jaar – is voorbij. ‘De grote vraag is of projectleiders betrokken blijven bij het NPPZ II-LWP. Wij juichen dat erg toe, omdat zij, als ervaren projectleiders, veel waarde hebben voor de projectleiders die net beginnen. Maar goed, we kunnen ze niet dwingen om aangesloten te blijven. Vaak krijgen de projectleiders weer andere projecten onder hun hoede, en is het lastig om tijd vrij te maken voor hun bijdragen aan het NPPZ II-LWP. Als je echter kijkt naar de ongeveer driehonderd actieve mensen op het platform, kun je constateren dat er altijd wel iemand op het platform aanwezig is die een reactie kan geven op een vraagsteller. Zo helpen we elkaar voortdurend bij het implementeren van kansrijke projecten.’ 

Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 16 juli 2025
Niet gevonden wat je zocht?
Mail de redactie
Mail de redactie met jouw evenement, nieuws of tool waar anderen baat bij kunnen hebben. Suggesties of klachten over informatie zijn ook zeer welkom. Met jouw inbreng kunnen we Palliaweb verbeteren.