Herziene richtlijn ‘Palliatieve zorg bij COPD’ gereed
De herziene richtlijn Palliatieve zorg bij COPD is gereed. Deze is tot stand gekomen op basis van een analyse van knelpunten die zorgprofessionals in de praktijk ervaren en van input van patiënten en naasten. In de herziene richtlijn staat multidisciplinair samenwerken centraal, waarbij nadrukkelijk een rol is weggelegd voor verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en physician assistants. De richtlijn is op een aantal punten vernieuwd ten opzichte van de oude richtlijn. Zo is er meer aandacht voor alle vier dimensies in de palliatieve zorg – de fysieke, psychologische, sociale en de existentiële/spirituele - voor mensen met COPD. Gelijktijdig met de herziening van de richtlijn is ook een beslisboom COPD gerealiseerd. Deze beslisboom helpt zorgprofessionals om sneller en samen met de patiënt en naasten passende beslissingen te nemen. Voor onderwijs is er tevens een op deze richtlijn gebaseerde casus beschikbaar op het onderwijsplatform op Palliaweb.
Belangrijkste wijzigingen in de richtlijn COPD
Ten opzichte van de richtlijn uit 2011 kent de hierziene richtlijn een aantal wijziginen:
- De markering van de palliatieve fase is uitgebreider beschreven.
- Er is uitgebreider aandacht voor de vier dimensies van ziek zijn: fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel. Met name het sociale en spirituele domein komen uitgebreider aan bod.
- De noodzaak om regelmatig (jaarlijks en zo nodig vaker) een gesprek te voeren omtrent het begrip van de situatie, (gezondheids)vaardigheden, wensen van patiënt en naasten en de ziektelast wordt beschreven.
- De rol van de centrale zorgverlener is beschreven.
- Er is uitgebreider aandacht voor proactieve zorgplanning.
- Informatie over voorlichting is toegevoegd.
- Er is uitgebreider aandacht voor het individueel zorgplan.
- Voor alle beschreven symptomen geldt: niet-medicamenteuze behandeling heeft de voorkeur als eerste stap ten opzichte van medicamenteuze behandeling.
- Signalering en preventie van angst- en depressieve klachten zijn toegevoegd.
- Uitgebreidere aandacht voor angstcontrole en angstreductie, toegespitst op mensen met COPD, zoals educatie, niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandelopties. Hetzelfde geldt voor depressiecontrole en depressiereductie.
- In de medicamenteuze behandeling van angst is een plaats voor SSRI’s bij patiënten met een levensverwachting van meer dan 3 maanden en een kortwerkend benzodiazepine bij patiënten met een levensverwachting van minder dan 3 maanden.
- In de medicamenteuze behandeling van angst is een plaats voor SSRI’s of TCA, afhankelijk van aanwezige contra-indicaties en comorbiditeit. SSRI’s hebben de voorkeur.
- Ontspanningsoefeningen ter verlichting van dyspneu worden afgeraden.
- Het gebruik van een rollator ter vermindering van dyspneu tijdens het lopen wordt aanbevolen.
- Het gebruik van een ventilator of handventilator, gericht op het gezicht, ter vermindering van dyspneu wordt aanbevolen.
- Zuurstoftherapie ter vermindering van dyspneu kan in specifieke situaties worden overwogen. Deze situaties zijn uitgebreider beschreven.
- Doorverwijzing naar een centrum voor thuisbeademing ter overweging van non-invasieve beademing is toegevoegd.
- Doorverwijzing naar een centrum voor bronchoscopische longvolumereductie ter overweging van opties voor longvolumereductie is toegevoegd.
- Binnen de medicamenteuze behandeling van dyspneu is morfine nog steeds het voorkeursmiddel. Hierbij zijn de mogelijkheden voor zowel immediate release als slow release doseringen uitgebreider beschreven.
- Toevoeging: bij geen effect van de maximale dosering van 30 mg / dag dient de behandeling te worden gestaakt.
- Bij contra-indicaties voor morfine is in de herziene richtlijn de mogelijkheid van orale of subcutane oxycodon en transdermale fentanyl toegevoegd.
- Bij een behandeling met opioïden dient altijd een laxans voorgeschreven te worden.
- Informatie over de behandeling van droge prikkelhoest is toegevoegd.
- Naast de aanbevolen interventies, is in de herziene richtlijn ook aangegeven welke zorgverleners betrokken kunnen worden.
COPD
COPD - chronic obstructive pulmonary disease - is een vaak voorkomende ziekte die gekenmerkt wordt door aanhoudende klachten van de luchtwegen en luchtwegvernauwing. In Nederland is het de zesde oorzaak van sterfte. De richtlijn 'Palliatieve zorg bij COPD' geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van mensen met gevorderde COPD en beoogt hiermee de kwaliteit van de zorgverlening – en daarmee de kwaliteit van leven van patiënten - te verbeteren. Proactieve zorgplanning is een onderdeel van ieder gesprek over palliatieve zorg bij COPD, net als zingeving, spiritualiteit en psychische nood. Zo lever je de best mogelijke zorg.
Palliatieve zorg bij COPD
Ondanks de hoge ziektelast en de lage kwaliteit van leven van mensen met gevorderde COPD, is tijdige inzet van palliatieve zorg bij deze patiëntengroep nog niet standaard. Palliatieve zorg wordt later ingezet bij mensen met COPD dan bij mensen met longkanker, terwijl ze zeker niet minder klachten en problemen ervaren. Bij COPD is er – anders dan meestal bij bijvoorbeeld kanker het geval is – geen duidelijke markering naar de palliatieve fase. COPD is een ongeneeslijke en potentieel levensbedreigende ziekte. Het is onzeker of en vooral wanneer de patiënt aan de ziekte zal overlijden.
Links
- De vernieuwde richtlijn staat op Pallialine
- De samenvattingskaart, tevens te vinden op de app PalliArts (die gratis te downloaden is voor Android en iOS)
- De beslisboom behorend bij de richtlijn is te vinden op Palliaguide
- Meer informatie over palliatieve zorg bij COPD is te vinden in het gelijknamige thema op Palliaweb
- De op deze richtlijn gebaseerde casus