Vereniging leven met dood heeft divers aanbod voor rouwondersteuning
- Datum publicatie 7 september 2023
- Auteur Rob Bruntink
- Soort publicatie interview
- Gebruiker Geestelijk verzorger, Huisarts, Kaderarts, Maatschappelijk werker, Medisch specialist, Praktijkondersteuner, Psycholoog, Specialist ouderengeneeskunde, Verpleegkundig specialist, Verpleegkundige, Verzorgende
- Doelgroep Naasten
- Setting Alle settingen, Verpleeghuis, Ziekenhuis
De Vereniging leven met dood zet zich in voor een betere, gelaagde ondersteuning voor rouwenden. Het aanbod van de Vereniging strekt zich uit van de Rouwtelefoon tot de Rouwchat, en van de Rouwmail tot Rouwsteun in de vorm van individuele gesprekken. ‘Iedere Nederlander kan van onze diensten gebruik maken’, zegt directeur Ellen van Son. ‘Voor zorgverleners is dat goed om te weten. Zorgverleners zijn immers belangrijke verwijzers bij rouw.’
Een gelaagde ondersteuning voor rouwenden. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
‘Ieder jaar krijgen meer dan 800.000 mensen met het verlies van een dierbare te maken. Een partner, een ouder, een oma, een zus, een zeer goede vriendin… Uit onderzoek is bekend dat zo’n dertig procent op eigen kracht kan verder leven met dat verlies. Zij hebben geen behoefte aan een vorm van ondersteuning. Zij zijn in rouw, zonder dat dat indringende gevolgen heeft voor hun functioneren.
Daarnaast is er een groep van zo’n zestig procent die voor het verder leven enige ondersteuning nodig heeft van naasten of vrijwilligers. Deze zestig procent is op zoek naar informatie over rouw, een luisterend oor, of af en toe een bemoedigend advies. Dan blijft nog zo’n tien tot vijftien procent over. Deze groep rouwenden loopt na verloop van tijd vast in het verlies en het verdriet, en heeft professionele ondersteuning nodig. Dat kunnen gesprekken met de huisarts zijn, maar ook met een psycholoog of geestelijk verzorger.
Deze onderverdeling in ondersteuningsbehoefte noemen wij een gelaagde ondersteuning. In een land als Ierland of in een werelddeel als Australië is het heel normaal om op deze manier naar de diversiteit aan ondersteuningsbehoeften te kijken. In de huidige Nederlandse praktijk is die onderverdeling aan de scheve kant, zo bleek uit een groot onderzoek dat wij recent onder rouwenden hebben laten uitvoeren. Daaruit bleek onder meer dat 42% van hen op enigerlei wijze de juiste steun heeft gemist. 42%! Dat zijn ruim 350.000 mensen per jaar.
Daarnaast weten we dat een procentueel hoog aandeel van de rouwenden een beroep doet op de huisartsenzorg. Het gaat vaak om mensen die geen laagdrempelige vorm van ondersteuning krijgen en na verloop van tijd vastlopen. Dat zij vervolgens bij een huisarts terechtkomen heeft enerzijds als nadeel dat de rouw gemedicaliseerd wordt, anderzijds als nadeel dat dit de samenleving onnodig veel geld kost. Nederland zou erbij geholpen zijn als er een groter en bekender aanbod zou zijn van laagdrempelige rouwondersteuning. Dat aanbod zijn wij nu vanuit de Vereniging aan het opbouwen.’
Vereniging leven met dood, waar komt die naam eigenlijk vandaan?
‘Op onze website hebben we uitvoerig omschreven waar we vandaan komen, dus daar kun je ons hele verhaal op teruglezen. De oorsprong van onze Vereniging ligt al in 1919, toen enkele tientallen katholieke arbeiders de Arbeiders Vereeniging voor Lijkverbranding oprichtten. Om kort te gaan: tot de zomer van 2021 waren wij de Vereniging Yarden. Door de overdracht van de bedrijfsactiviteiten van Yarden naar DELA was die naam niet meer gepast, omdat we als vereniging onafhankelijk zijn verder gegaan. Sindsdien heten wij dus Vereniging leven met dood. Wij hebben de doelstelling van de Vereniging Yarden behouden. We willen de dood een natuurlijke plek in het leven geven door nabestaanden te bieden wat nodig is om te leven met een verlies. Wij werken dan ook graag samen met iedereen die zich in deze missie kan vinden.’
Wat schiet de wereld daarmee op, als de dood een natuurlijke plek in het leven krijgt?
‘Over rouw bestaan veel misverstanden. Bijvoorbeeld over hoe lang rouw duurt. Over hóe je moet rouwen. Of over dat je het allemaal in je eentje moet doen. Als de dood, en dus ook de gevolgen van het verliezen van een dierbare, een natuurlijke plek in het leven krijgt, wordt het bijvoorbeeld veel normaler om je rouwgevoelens met anderen te delen. Niet alleen met je partner of je beste vriend, maar ook met buren of collega’s. Die normalisering van rouw kan voor veel verlichting zorgen in het leven van rouwenden. Daarnaast denk ik ook dat we er als samenleving beter van worden.
Je kunt het overdreven vinden, maar ik denk echt dat wij beter met elkaar kunnen samenleven als er wat meer oprechte verbinding tussen mensen zou bestaan. En die verbinding kan er zijn als we elkaar laten zien hoezeer wij door de verliezen die we in het leven hebben meegemaakt in ons hart en in onze ziel geraakt zijn. Uiteindelijk komt het erop neer dat wij allemaal – jij, ik, de lezers van dit artikel – verliezen hebben geleden en ook nog zullen gaan lijden. Door dat te delen, kunnen we er ook beter voor elkaar zijn.’
Hebben de vrijwilligers van de Vereniging ook allemaal ervaringen met rouw?
‘Jazeker. Zij zijn allen ervaringsdeskundig zoals dat tegenwoordig heet, en voelen zich vanuit hun hart bij andere mensen betrokken die óók een verlies hebben geleden. De achtergrond daarbij kan variëren. Aan de ene kant heb je vrijwilligers die zelf hartverwarmende steun uit hun omgeving hebben gekregen toen zij iemand verloren, en dit andere mensen toewensen. Aan de andere kant heb je vrijwilligers die juist heel erg geworsteld hebben met hun rouw, zonder dat er deskundige of compassievolle ondersteuning beschikbaar was, en andere mensen willen behoeden voor zo’n situatie.’
We hebben het hier over de vrijwilligers die bijvoorbeeld de Rouwtelefoon, Rouwchat of Rouwmail bemensen. Zij hebben een groot hart, hoor ik je zeggen, maar krijgen zij ook nog een opleiding om rouwenden via telefoon, chat of mail deskundig te woord te kunnen staan?
‘Uiteraard. Er is een basisopleiding van vijf dagdelen over rouw. Daarin komen thema’s aan de orde als rouwtheorieën en communicatieve vaardigheden. De vrijwilligers die bijvoorbeeld de Rouwchat gaan bemensen, worden opgeleid in het chatten. Ook staan zij stil bij vragen als: hoe lees je tussen de regels door, hoe bewaak je je eigen grenzen of wanneer deel je wel of niet iets over je eigen rouwervaringen? Daarnaast is er een deskundigheidsbevorderingsprogramma. Als we even bij die Rouwchat blijven: sommige chats worden besproken met een team, bestaande uit een geestelijk begeleider, een psycholoog en een zorgethicus. Daar kunnen vrijwilligers weer van leren.
Hoe zie jij de link tussen de Vereniging en de palliatieve zorgwereld?
‘Het bieden van nazorg is onderdeel van palliatieve zorg. Zo staat het althans in de definitie van palliatieve zorg zoals die in het Kwaliteitskader Palliatieve zorg is opgenomen. Dat nazorg genoemd wordt is heel goed. De concrete invulling, zo weten we allemaal, blijft nog wat achterwege. Tal van zorgorganisaties of instellingen hebben geen aanbod op het gebied van nazorg. Als de patiënt overleden is, houdt het contact met de naasten – die op dat moment nabestaanden zijn geworden – op. Dat is jammer. Zorgverleners zouden een tijdje de vinger aan de pols kunnen houden. Zij zouden de nabestaanden op allerlei voorzieningen op gebied van rouwondersteuning, zoals het aanbod van de Vereniging, kunnen wijzen. Die kans wordt nu gemist.
Overigens vraag ik me nog wel af waarom het ‘nazorg’ moet heten. Waarom zit het woord ‘zorg’ daarin? Dat maakt het misschien onbedoeld toch weer zwaarder dan noodzakelijk is. Waarom gaat het hier niet over (rouw)ondersteuning? Of over het verstrekken van informatie over rouw? Daarmee zouden velen al goed geholpen zijn.’
Voor meer informatie over de Vereniging, kijk op de website. De Rouwtelefoon is op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur bereikbaar via telefoonnummer 085-4014250. Het mailadres van Rouwmail is: rouwmail@vereniginglevenmetdood.nl. Starten met de Rouwchat kan via de website rouwchat.nl. De chatvrijwilligers zijn dagelijks live bereikbaar tussen 18.00 en 21.00 uur. Buiten deze tijden reageren zij zo snel mogelijk.
Dit artikel is geschreven door de voormalige hoofdredacteur van Pallium, Rob Bruntink, tegenwoordig communicatieadviseur bij PZNL.
Bekijk hier alle Pallium-interviews.