Een paar zetten vooruit denken
‘Palliatieve zorg geef ik niet als vak apart, maar als integraal onderdeel van het vak verpleegkunde’, zegt mbo-docent Gézina Trouw. Zij is docent bij ROC Zadkine en geeft les aan verzorgenden IG. Daarnaast is ze tien uur per week in de nachtdienst werkzaam, als verpleegkundige in hospice De Waterlelie.'
Tijdens haar lessen neemt gespreksvoering een prominente plek in. Wat bespreek je aan de keukentafel met iemand die te horen heeft gekregen dat hij niet meer beter wordt? Gézina: ‘Dat vereist gespreksvaardigheden, maar ook moet je leren om een paar zetten vooruit te denken. Een verzorgende IG moet het nodige weten over ziektebeelden en de mogelijke ontwikkeling ervan. Hoe ver is de ziekte gevorderd, welke stappen zou je met de patiënt kunnen nemen? Je bespreekt met je patiënt of bewoner hoe ze in het leven staan. Is er sprake van acceptatie van de situatie of ondervind je juist weerstand? Deze proactieve zorgplanningsgesprekken voer je liever als iemand nog gezond is, maar dan is hij vaak nog niet bij ons in beeld.’
Mbo-docent Gézina Trouw: ‘Als je niet oppast ben je op het onderwijsplatform zo een paar uur aan het grasduinen’
Vragen stellen
Een rollenspel voor de klas werkt minder goed, heeft Gézina gemerkt. ‘Daarom oefenen we individueel met lesmateriaal van Dialogue Trainer, waar studenten met een virtuele patiënt een interactief gesprek kunnen voeren. De uitkomsten daarvan gebruik ik weer in de lessen. Ook leren studenten wat teamwork is en hoe ze effectief met andere disciplines kunnen samenwerken. Soms nodig ik een ervaringsdeskundige uit, zoals een MS-patiënt, die de studenten vertelt over de ziekte, wat dat betekent voor zijn of haar persoonlijke leven en wat een ongeneeslijke ziekte allemaal met zich meebrengt. Studenten mogen dan vragen stellen, maar een onderwerp als de naderende dood vermijden ze liever. Daar vraag ik dan zelf naar. Als ze dan zien dat de patiënt niet schrikt van zo’n vraag, laat ik hopelijk zien dat het helemaal niet raar of ongepast is om over de dood te praten.’
Tip van Gézina: ‘Op het onderwijsplatform staan veel casussen en powerpoints die je in de les kunt gebruiken
Casuïstiek en powerpoints
Gézina neemt haar studenten altijd een keer mee naar het hospice waar ze werkt. ‘Dat is voor sommigen heel spannend. Maar waar je ook gaat werken na je studie, je krijgt vroeg of laat te maken met mensen die zich in hun laatste levensfase bevinden. Zo ervaren ze hoe het eraan toegaat in ons hospice. Ze leren er veel van, en achteraf gezien vonden ze het helemaal niet eng of spannend.’
Het onderwijsplatform op Palliaweb gebruikt Gézina regelmatig. ‘Ik haal er casuïstiek uit en powerpoints. Er staat heel veel lesmateriaal op, als je niet oppast ben je zo een paar uur aan het grasduinen. Ik check altijd even of het openbaar lesmateriaal is, of het actueel is en of er geen commerciële partij achter zit.’ Het is jammer dat verdieping palliatieve zorg een keuzedeel is op het mbo, vindt Gézina. ‘Het zou wat mij betreft een vast onderdeel van de lesstof moeten zijn.’
Tip van Gézina: ‘Verwerk palliatieve zorg integraal in de lessen verpleegkunde of communicatie’
Nieuwe specialisatie
Ze schreef ook mee aan het Kwalificatiedossier Gespecialiseerd Verzorgende Palliatieve Zorg, dat begin oktober is gepresenteerd. ‘Ik bespreek bij zorginstellingen wat deze opleiding voor hen zou kunnen betekenen. Ik ontvang veel enthousiaste reacties, maar niet iedereen ziet er meteen het nut van in. “Alweer een nieuwe functie?”, vragen ze dan. “Er zijn er al zoveel...”. Dan leg ik uit dat ook op niveau 3 zo’n specialisatie veel aan een team kan toevoegen.’
In de nachtdienst in het hospice voert Gézina veel gesprekken. ‘Als iedereen weg is en het stil is in huis, kunnen bewoners soms gaan malen. Er kunnen dan hele mooie, persoonlijke ontmoetingen ontstaan, waarin bewoners tegen mij hun zorgen uitspreken die ze soms niet met hun naasten durven delen. Ik probeer dan tot de kern te komen, zodat een taboe alsnog bespreekbaar wordt. Het is mooi dat ik een laatste stukje van hun leven mag meelopen. Daar sta ik met mijn poten in de klei, mijn ervaringen gebruik ik weer in de lessen. Docenten zouden allemaal af en toe in de praktijk moeten werken, alleen al om te weten waar je het over hebt. Zo loop ik ook mee met mij collega in het ziekenhuis of de gehandicaptenzorg, en lopen collega’s ook weer met mij mee in het hospice.’