Wies Wagenaar over het winnen van de Palliactief Award (interview)
- Datum publicatie 31 oktober 2022
- Auteur Rob Bruntink
- Soort publicatie interview
- Gebruiker Alle gebruikers
Wies Wagenaar, die tijdens het Nationaal Congres Palliatieve Zorg de Palliactief Award kreeg, voelde zich daar ‘een beetje ongemakkelijk’ bij. 'Ik doe gewoon, met veel plezier en gedrevenheid, mijn werk. Dat je daar dan zo’n Award mee verdient, voelt gewoon raar.'
Palliactief Award
Wies Wagenaar is vooral bekend als netwerkcoördinator van het Netwerk Palliatieve Zorg Amsterdam & Diemen. Eerder vervulde ze die functie onder meer in de provincie Flevoland. De Palliactief Award eert een persoon die een belangrijke en grote bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van palliatieve zorg in Nederland. Twee jaar geleden ontving internist Alexander de Graeff de prijs. Dit jaar waren vier mensen in de race om de onderscheiding te ontvangen. Wagenaar was voorgesteld door O²PZ en PZNL.
Aandacht voor Netwerken Palliatieve Zorg
Eerst kreeg een medisch specialist de Award, nu een netwerkcoördinator. Mooi toch?
'Ja, misschien moet ik het als een prettige bijvangst zien dat deze uitreiking even weer de aandacht vestigt op de coördinatoren van de Netwerken Palliatieve Zorg. Ik zie de prijs voor mij dus ook als een prijs voor al mijn collega’s. Het is een erkenning voor al het belangrijke werk dat zij doen voor de verbetering van palliatieve zorg. De afgelopen jaren worden Netwerken regelmatig geframed als ‘te divers’. Soms klinkt dan de roep om verdere professionalisering van de Netwerken. Of hiermee bedoeld wordt dat we meer uniform moeten worden blijft onduidelijk. Op het gebied van de interne organisatie zijn er inderdaad verschillen tussen de Netwerken. Maar wanneer je kijkt naar het inhoudelijke werk, dan zijn we toch echt allemaal met hetzelfde bezig. Ik hoor en zie dat als ik contact heb met collega’s uit andere delen van het land. Bovendien: waar gaat het om? Het gaat om de impact van je werk op de kwaliteit van de zorg, toch? Ik denk dat de gedrevenheid van de mensen die actief zijn binnen de Netwerken voor méér impact kunnen zorgen dan de formalisatie van de organisatie.'
Diversiteit binnen de Netwerken
Die diversiteit kunnen we dus beter vieren?
'Dat denk ik wel. Diversiteit is ook je kracht, zeker als je dit wilt delen. Kijk eens wat de Netwerken de afgelopen tijd allemaal voor elkaar hebben gekregen. Toen we in de jaren 90 van de vorige eeuw begonnen, waren we exclusief op de terminale zorg gericht. Nu bedienen we een veel breder speelveld. Recent kregen we van het ministerie van VWS de ‘Geestelijke Verzorging Thuis’ op ons bordje. In no time zijn er in alle regio’s Centra voor Levensvragen opgericht.'
Daar is al snel weer een centralisatieslag overheen gegaan.
'Klopt, en ook dat was in no time geregeld. Maar opschalen is niet altijd de oplossing.'
Denk je nu weer aan de Netwerken?
'Ja. Ik denk niet dat het verstandig is om de Netwerken in aantal te minimaliseren. Je hebt Netwerken die een groot geografisch gebied beslaan, en je hebt Netwerken met een kleinere regio. De Netwerken die een groter gebied bedienen hebben niet per definitie meer impact op de kwaliteit van palliatieve zorg in die regio. Misschien is dat een tip die ik ook aan de bestuurders van PZNL wil meegeven: ga geen netwerkregio’s tegen wil en dank samenvoegen. Koester wat je hebt.'
Hoe zie je de verhouding tussen PZNL en de Netwerken?
'De Netwerken hebben vanuit VWS een opdracht waarbij PZNL ons wil en kan ondersteunen. Ik hoop dat we elkaar daarin vinden. Ik zou willen dat er over en weer meer begrip en waardering komt voor elkaars perspectieven. Want dan kun je pas echt luisteren naar elkaar en met elkaar op pad. Dat ontbreekt momenteel, is mijn indruk.'
Onderwijs en palliatieve zorg
Als ik het juryrapport goed begrijp, heb je de prijs niet alleen vanwege je werk voor Netwerken gekregen, maar ook voor je rol inzake het onderwijs. Je bent al vanaf de start (2018) betrokken bij O²PZ en ambassadeur van het onderwijsknooppunt palliatieve zorg. Hoe zie je de rol van het onderwijs?
'Goede palliatieve zorg begint bij goed onderwijs. En dat goede onderwijs is er nog niet. Je moet als zorgverlener uiteraard kennis van zaken hebben, bijvoorbeeld over symptomen en ziektebeelden. Maar ik ben er van overtuigd dat je ook ‘iets’ moet snappen van de betekenis van het leven en de rol van de eindigheid daarin. En hoe je je zelf tot dat einde verhoudt. Op dat laatste gebied schiet het onderwijs in mijn ogen nog tekort. Ik hoor nog iets te vaak dat studenten verzorgende/verpleegkunde stage gaan lopen in bijvoorbeeld een verpleeghuis, en dat ze dan niet weten dat het palliatieve zorg is wat hier plaatsvindt en dat ze in die context dus ook te maken kunnen krijgen met de dood. Onderwijsinstellingen kunnen hen er beter op voorbereiden. Laat ze al in het eerste jaar met elkaar praten over vragen als: hoe verhoud ik me tot het leven, hoe verhoud ik me tot de mensen die het leven moeten loslaten, en hoe verhoud ik me zelf tot mijn eindigheid? Als dat gebeurd is, maak je in mijn ogen je studenten weerbaarder. Ze leren dan beter om te gaan met verlies, zowel in hun eigen leven als in hun werk. Indirect zorg je dan ook voor betere palliatieve zorg, is mijn overtuiging.'
Gedreven en ongeduldig
'Mensen die met Wies gewerkt hebben, beschrijven haar als integer, innovatieve denker, creatief, ondernemend, doorzetter, verfrissend en met pioniersgeest', las ik. Herken je je daarin? Ontbreekt er iets cruciaals?
'Misschien had er ook ‘ongeduldig’ bij kunnen staan, want dat ben ik ook. Kijk, die gedrevenheid is er absoluut, en dat is mooi, maar het kan ook je valkuil zijn. En als ik merk dat een project of initiatief op een gegeven moment niet meer om de mensen draait, maar om zaken als macht of belangen, dan gaat het voor mij knellen. Ik vind dat lastig om mee om te gaan terwijl ik er dan wel mee te maken heb. Wat dat betreft heb ik nog wel wat te leren denk ik.'
Net zoals in het accepteren van een prijs?
'Ja, misschien ook wel. Want ook al voel ik ongemak bij die prijs, ik waardeer de onderscheiding natuurlijk wel. Een vriendin zei me: ‘Misschien moet je er gewoon trots op zijn, op die onderscheiding.’ Daar heeft ze misschien wel gelijk in. Er valt dus inderdaad nog genoeg te leren.'
Eén aanspreekpunt voor iedereen in de palliatieve fase
Tot slot: stel je moet de rol van dictator spelen, wat zou je dan als minister van palliatieve zorg ten eerste gaan doen?
'Als eerste zou ik zorgen dat alle mensen die het leven moeten loslaten en hun naasten een aanspreekpunt met kennis van zaken mogen hebben. Iemand die de weg weet in het zorglandschap, iemand die meedenkt, meekijkt, voor jou als patiënt zaken regelt als dat nodig en gewenst is… Daarmee lossen wij enorm veel problemen op die mensen in de praktijk in de palliatieve fase van hun ziekte ervaren in de palliatieve zorg. Dat heeft echt impact volgens mij. En als ik toch als dictator bezig ben zou ik nog een keer kritisch kijken naar alle organisaties en partijen die zich bezighouden met palliatieve zorg. Dat kan echt wel wat minder. Ik hoop dat we dicht bij de mensen op de werkvloer kunnen blijven, maar vooral bij de mensen om wie het uiteindelijk gaat. Dat moet altijd ons uitgangspunt zijn en blijven.'