‘We leven tegenwoordig met haast, maar ik heb het gevoel dat we ook steeds vaker sterven met haast’
- Datum publicatie 23 mei 2025
- Auteur Diederik Vermeulen
- Soort publicatie interview
- Setting Hospice
Wat betekent tijd als het leven bijna voorbij is? Geestelijk verzorger Madeleine Kievits spreekt over haar werk in hospice De Duinsche Hoeve in Rosmalen en de manier waarop mensen in de laatste levensfase de tijd lijken te beleven. Een gesprek over sterven én leven, verdragen van iets waar we geen invloed op hebben en over de rol van geestelijk verzorger.
‘Bij een van mijn eerste bezoeken in het hospice klopte ik aan bij mevrouw Duin, en vroeg ik of ik binnen mocht komen.’, vertelt Madeleine Kievits. ‘Ze zwaaide de deur open en zei: ‘Ik heb alle tijd!’ ‘Ik vroeg me af: hoe kan het, dat iemand voor wie de tijd op begint te raken, voor wie het laatste uur bijna letterlijk in zicht is, de ervaring heeft dat ze ‘alle tijd’ heeft.’ Dat intrigeerde me enorm! ‘Madeleine Kievits
Aftiteling
Tijd wordt heel verschillend beleefd, aldus Kievits. ‘De een zegt: mijn leven is veel te kort geweest, ik wil nog zoveel mogelijk tijd, mijn kind gaat nog trouwen, ik wil de geboorte van mijn achterkleinkind meemaken. De ander wil zo snel mogelijk naar het einde, de tijd kan niet snel genoeg gaan, ervaren de stervensfase als volstrekt zinloos. Mensen zoeken vaak naar de zin van laatste dagen. Een gast in ons hospice zei me: “Het lijkt alsof ik naar de aftiteling van mijn leven zit te kijken. Waartoe dient dit nog?” Maar als het een aftiteling is, moet je dat dan wegzappen? Bij een aftiteling van een film zie je de spelers voorbij komen: eerst de hoofdrolspelers. Zo gaat het ook in het hospice, de allerbelangrijkste mensen blijven over. Je laat het verhaal nog een keer voorbij komen en staat stil bij wat je er van vond.. Je ontdekt soms meer lagen in het verhaal dan je vermoedde toen je in midden in de film zat. Soms kan het plot het hele verhaal in een ander daglicht zetten. De mooiste muziek uit de film, klinkt ook nog een keer, waardoor je je opeens realiseert dat het echt mooie muziek is.”
‘Ik heb natuurlijk ergens makkelijk praten’, geeft Kievits toe. ‘Dat ik doodga weet ik , maar veel meer dan een weten is het niet, hoe ik ermee omga, dat zal dan moeten blijken. Sterven is loslaten op vele manieren en ik ken die ervaring niet van binnenuit. Daar past bescheidenheid. Maar ik hoor mensen vaak zeggen: “Laat het maar afgelopen zijn, dit is toch geen leven.” Dat hoor ik ook van naasten. Die luisteren bijvoorbeeld naar het reutelen van hun dierbare en vinden dat heel zorgelijk. Terwijl dat heel normaal is, ze horen het heen en weer bewegen van slijm. Mensen zijn niet meer vertrouwd met het sterfproces. We zijn vergeten wat er dan gebeurt, wat je ziet, hoort en voelt. En omdat we dat niet meer weten, ontstaan wel eens ingewikkelde situaties rond een sterfbed of ervaren we meer onrust en ongemak dan nodig is.’‘
‘Hoe lang heb ik nog?’
Kievits heeft daar wel een verklaring voor. ‘Ik ben geen antropoloog, dus ik moet opnieuw voorzichtig zijn, maar ik heb de ervaring dat we tegenwoordig met steeds meer haast leven, en ook met meer haast sterven. Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw was het heel gewoon dat je opa of oma thuis in een bed in de woonkamer stierf. Daar kwam nauwelijks een arts aan te pas. Sterven hoorde bij het leven en was niet per se een medische aangelegenheid. Maar de dood is steeds meer uit ons zicht verdwenen. En hoe minder we weten hoe sterven eigenlijk gaat, des te minder zijn we ermee vertrouwd. Tegenwoordig vragen we aan de dokter: "Hoe lang heb ik nog?" En als hij of zij zegt het niet te weten, nemen we daar geen genoegen mee. Dan vragen we: "Ja maar: ongeveer?" Dat is ook typisch Nederlands; in veel meer landen vragen mensen dat helemaal niet aan de dokter, want die gaat daar niet over. Het begin en einde van een mensenleven laten zich niet precies voorspellen. Een verloskundige weet ook niet wanneer de weeën precies beginnen.’
Volgens Kievits kunnen Nederlanders minder goed omgaan met de onzekerheid die eigen is aan het sterven. ‘We zijn zo gewend dat we dingen in de hand hebben, er kan zoveel meer dan vijftig jaar geleden, medisch en in alle aspecten van het leven. Waar we vroeger lang voor moesten sparen hebben we nu in een handomdraai in ons bezit. We kunnen niet goed verdragen dat we ergens geen invloed op hebben, want het overkomt ons nauwelijks dat we machteloos zijn en dus oefenen we die vaardigheid ook niet meer. Ik wil hiermee het lijden niet bagatelliseren, maar niet alles wat we verlangen, wordt realiteit.’
Machteloosheid en veerkracht
‘Het idee dat mensen van alles kunnen kiezen wordt misschien ook gevoed door campagnes over ‘proactieve zorgplanning’, zegt Kievits. ‘Mensen worden in spotjes op de tv opgeroepen om vast te leggen wat ze willen aan het einde van hun leven. Dat wekt de indruk dat er van alles te kiezen valt. Natuurlijk is het goed om na te denken over wat geregeld en afgesproken kan worden, maar ik vind dat ook zingeving, machteloosheid en veerkracht een plek moeten krijgen bij die gesprekken.‘
‘De dood hoort bij het leven Wanneer de laatste levensfase, eigenlijk niet bij het leven mag horen, dan heeft dat ook consequenties voor andere ervaringen. Waarom zou verdriet dan wel bij het leven mogen horen? Of eenzaamheid, falen, kwetsbaarheid, onzekerheid. Ik denk dat we dan langzaam onze verdraagzaamheid met de werkelijkheid kwijtraken. Terwijl dat een vaardigheid is, die we hard nodig hebben als de dood zich in ons leven aandient.’
Kievits ziet hier ook een rol als geestelijk verzorger in het hospice. Ze vertelt hoe ze haar gasten benadert. ‘’In de eerste plaats door mezelf aan te bieden en een relatie aan te gaan, van mens tot mens. Ik ben er altijd alert op mensen niet in een rol te drukken van patiënt, van iemand die alleen maar ontvangt en niets meer te geven heeft. Dat is verstikkend. Ik geloof in de wederkerigheid, aan het einde van het gesprek zeg ik ook wat het mij gebracht heeft.’
Tot spreken horen
‘Wat ik met cliënten doe is de taal helpen vinden van wat hun is overkomen. Daarmee wordt het hun verhaal. Sterven is een ervaring waar we moeilijk woorden bij kunnen vinden. Als ze die woorden hebben gevonden raken de gedachten en ervaringen in een stroom, en die moet je niet onderbreken. Mijn cliënten hoeven de naderende dood niet te accepteren, ze mogen zich er ook tegen verzetten. Het is belangrijk is dat ze ruimte krijgen om hun verhaal te vertellen.’ Kievits noemt een gedicht van Lies Thielens dat haar werk in het hospice goed verwoordt:
Tot spreken heb je mij gehoord
tot nieuwe levenskracht.
Ervaring, eerder nooit verwoord,
wordt aan het licht gebracht.
Tot spreken heb je mij gehoord,
en tijdens mijn verhaal
ontstaat in mij een ander woord,
begin van nieuwe taal.
Tot spreken heb ik jou gehoord
in wederkerigheid.
Wij scheppen samen, woord voor woord,
de taal die ons bevrijdt.
Kievits: ‘De juiste woorden vinden, ook over hoe je de tijd beleeft, dat is bevrijdend. Om samen vast te stellen: het is wat het is en daar even bij te durven blijven. Zonder in de reparatiereflex te schieten. Hoe om te gaan met als we het even niet weten, dat vind ik een spannende uitdaging in deze tijd.’
Bron: Afl. 4 Alle Tijd - Podcast Hospice De Duinsche Hoeve | Podcast on Spotify
“Alle Tijd”” – voordracht door Madeleine Kievits, geestelijk verzorger Hospice De Duinsche Hoeve