Diederik van Dijk - Interview verkiezingen 2023
- Datum publicatie 15 november 2023
- Auteur Rob Bruntink
- Organisatie Palliaweb
- Soort publicatie interview
- Gebruiker Beleidsmaker
Diederik van Dijk staat op plek 2 van de lijst van de SGP. De voormalige directeur van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) is zeer bekend met palliatieve zorg; de NPV kent onder meer een groot aantal vrijwilligersgroepen dat terminale thuishulp aanbiedt.
Diederik van Dijk is nog maar net ex-directeur van de NPV. Op 7 november zwaaide hij af, na vijfeneenhalf jaar directeurschap. Thema’s waarover NPV zich nadrukkelijk buigt, zijn het begin en het eind van het leven. Wat het eind van het leven betreft, hield Van Dijk zich vanuit die patiëntenvereniging de afgelopen jaren bezig met een veelheid aan onderwerpen. Van palliatieve zorg en palliatieve sedatie tot reanimatie en euthanasie. Ook de NPV-Levenswensverklaring en de (Terminale) Thuishulp, die door lokale afdelingen wordt uitgevoerd, viel onder zijn verantwoordelijkheden.
Uw lokale afdelingen doen hetzelfde werk als de vele VPTZ-organisaties. Is het vrijwilligerswerk dat zij aanbieden aan mensen die ongeneeslijk ziek zijn (en hun naasten) al bekend genoeg?
‘Nee, dat mag altijd bekender worden, zowel onder zorgprofessionals als onder gemeenten en/of patiënten. Deze bijzondere vorm van vrijwilligerswerk verdient een opvallende plek in de etalage.’
Is het een taak van de overheid om daar iets aan te doen? Met andere woorden: gaat u zich voor die grotere bekendheid inzetten als u straks in de Tweede Kamer zit?
‘Die relatieve onbekendheid gaat me zeker aan het hart, omdat ik weet wat vrijwilligers kunnen betekenen voor ernstig zieke mensen en hun naasten. Maar het gaat me te ver om te zeggen dat de overheid hun bekendheid moet helpen vergroten. Volgens mij kunnen zij dat heel goed zelf. Ik zou die organisaties willen aanmoedigen om zich bijvoorbeeld te laten zien bij gemeenten. Nodig jezelf eens uit bij een wethouder, en laat zien wat je zoal te bieden hebt. Ik schat in dat je met open armen ontvangen wordt. Niet alleen omdat de vrijwilligers zo enorm van betekenis kunnen zijn voor andere burgers, maar ook omdat zij een waardevolle spil zijn in het geheel van informele en formele zorgverleners. Ik weet dat veel vrijwilligers overwegend bescheiden mensen zijn, en niet zo snel het podium pakken. Maar in dit geval denk ik dat ze hun bescheidenheid even van zich af moeten werpen. Ze hebben goud in handen, voor ernstig zieken om hen heen, maar ook voor de samenleving als geheel. Dus: treed daarmee naar buiten.’
Waarvoor gaat u zich wel inzetten?
‘Ik zou me voor diverse thema’s binnen de palliatieve zorg willen inzetten. Als eerste wil ik graag de verbrokkelde financiering van palliatieve zorg noemen. Nog te vaak hoor je geluiden van patiënten of naasten dat ze zich bezig moeten houden met een forse hoeveelheid administratieve en financiële zaken. Wat onze fractie betreft, komt daar onmiddellijk een einde aan. In zo’n levensfase zou je niet geconfronteerd moeten worden met allerlei regels die voor schotjes en hokjes zorgen. Die jou afleiden van het leven van alledag, dat in die fase al pittig genoeg is. Daarom pleiten wij voor een eenduidige, persoonsvolgende financiering van palliatieve zorg. Waar je ook bent, thuis of in één van de vele hospices die ons land kent, je moet ervan uit kunnen gaan dat de benodigde zorg niet belemmerd wordt door een financieringsregeling.’
U noemde het woord ‘hospice’. Zijn er al genoeg hospices in het land?
‘Laat ik vooropstellen dat in die hospices natuurlijk fantastisch waardevol werk wordt verricht. Kijk je echter naar de spreiding over Nederland, dan zie je nog wel een aantal regio’s met een lage bevolkingsdichtheid waar eigenlijk te weinig hospiceplaatsen voorhanden zijn. Denk daarbij aan een aantal randen van Nederland, zoals Zeeland en Friesland. De overheid zou daarnaar kunnen kijken zoals ze ook richting het openbaar vervoer kijkt: ‘Om de voorzieningen op orde te krijgen, moet er misschien wat geld bij’. Zo kun je er als overheid voor zorgen dat iedereen de keuze heeft om naar een hospice te gaan, ongeacht de vraag waar je woont. Daarvoor moet expliciet aandacht zijn in de regionale zorgvisies. Daarvoor zou ik me graag willen inzetten.’
Ik lees in uw verkiezingsprogramma dat u ook wilt investeren in kinderpalliatieve zorg.
‘Dat klopt. Er is de afgelopen jaren natuurlijk al veel goeds gebeurd in die sector. Maar op het gebied van communicatie en afstemming met alle betrokken zorgverleners zijn er nog wel wat verbeterpunten te benoemen. Daar willen we graag aandacht voor vragen, zodat die kinderpalliatieve zorg in brede zin nóg beter wordt.
Mede een motivatie hiervoor is de voorbereiding van een ministeriële regeling die in de legalisering van levensbeëindiging voor minderjarigen van 1-12 jaar voorziet. Daar zijn wij sterk tegen. Laat ons eerst de palliatieve zorg voor die doelgroep naar het best denkelijke niveau krijgen, om pas daarna te kijken of zo’n regeling voor levensbeëindiging nodig is. Wat er nu lijkt te gaan gebeuren, is wat ons betreft de verkeerde volgorde. Je ziet dat ook rondom mensen met psychiatrische problemen gebeuren. Er is volop discussie over euthanasie voor die groep, maar in het veld zijn geen krachten die zich op het verbeteren van palliatieve zorg richten. Bij beide doelgroepen denk ik: laten we eerst voor de beste zorg zorgen, dan kunnen we daarna alsnog zien of het vervroegd toebrengen van de dood een rol moet spelen.’
U heeft gezien dat PZNL samen met KWF het kaartspel Kiezen & Delen heeft uitgegeven. Welk kaartje sprong er voor u uit?
‘Dat waren er vele! Maar als ik moet kiezen zou ik iets willen zeggen over het kaartje ‘Ik wil van betekenis zijn voor anderen’ versus ‘Ik wil dat anderen van betekenis zijn voor mij’. De wens om van betekenis te willen zijn deed me direct denken aan de vrijwilligersgroepen van de NPV. In de coronajaren zijn we 800 vrijwilligers verloren. Om dat gemis te compenseren, hebben we een korte campagne gevoerd. We kregen er in korte tijd 1000 vrijwilligers bij. En wat zeggen zij allemaal? Dat ze zo graag van betekenis willen zijn voor anderen. Dat ze iets willen dóen voor anderen. Hoe prachtig is dat!
Wat ik ook een bijzonder kaartje vond is die met de tekst ‘Als ik de dokter niet begrijp, dan zeg ik dat’. Persoonlijk ben ik het eens met die stelling. Ik ben van de generatie die aangemoedigd is om de vinger op te steken als je iets niet begrijpt. Maar ik zie bij de generatie boven mij, dat dat veel minder voor de hand ligt. Als ik bijvoorbeeld naar mijn ouders kijk… Voor hen is de dokter dé autoriteit. Ze zullen hem niet zomaar om een verduidelijking vragen.
Of je je vrij voelt een vraag te stellen, ligt overigens niet alleen aan generatie of persoonlijkheid. Het hangt mijns inziens ook af van de mate waarin je tijd en ruimte ervaart in het contact met je arts. Mogelijk doet zich dan hetzelfde probleem voor als rondom het gewenste ‘samen beslissen’. Dat kunnen we allemaal vanuit de politiek wel als ideaal zien, maar in de praktijk zitten artsen en patiënten vaak vast in afspraken die slechts tien minuten mogen duren. In hoeverre is er dan ruimte om met elkaar van gedachten te wisselen en op ‘samen beslissen’ uit te komen? Dat kan best in het gedrang komen. Ik zeg dus over mezelf wel heel snel dat ik de dokter om verduidelijking zal vragen, maar mogelijk zijn de omstandigheden daar helemaal niet naar. Het kan dus nog best moeilijk zijn om dat te doen.’
Dit interview is geschreven in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023. Meer interviews en standpunten rond palliatieve zorg vind je op de pagina www.palliaweb.nl/verkiezingen-2023.