Ascitespunctie helpt!
Publicatie

Ascitespunctie helpt!

  • Datum publicatie 24 november 2022
  • Auteur Marjan Oortman
  • Organisatie e-pal
  • Gebruiker Huisarts, Kaderarts, Medisch specialist, Specialist ouderengeneeskunde, Verpleegkundig specialist, Verpleegkundige
  • Doelgroep Ouderen, Volwassenen
  • Setting Ziekenhuis
Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 24 november 2022

Inleiding

Vocht in de buikholte (ascites) komt vaak voor bij eierstok (ovarium)- dikke darm (colon)-, alvleesklier (pancreas)-, slokdarm (oesophagus)-, maag en borstkanker. De mediane overleving van patiënten met ascites bij kanker is vier maanden. Ascites kan veel klachten veroorzaken, zoals een opgezette buik, pijn, misselijkheid, overgeven, slechte eetlust en kortademigheid.

De meest gebruikte behandeling is ascitesdrainage, met een eenmalige of herhaalde punctie, ofwel met een permanente katheter. Retrospectieve onderzoeken laten zien dat ascitespunctie snel verlichting geeft. Bijwerkingen komen echter ook voor. Er is weinig prospectief, longitudinaal onderzoek gedaan bij patiënten met kanker met gevorderde ziekte. Bovendien is het meeste onderzoek dat wél gedaan is al verricht voor de introductie van echogeleide ascitespuncties en permanente drains.

Onderzoek

Het doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de voor- en nadelen van drainage van ascites bij kanker.

Methode

In deze prospectieve, observationele, internationale cohortstudie werden de gegevens gebruikt van 111 patiënten bij wie tussen 1 juli 2018 en 28 februari 2021 ascitesdrainages werden verricht. De gegevens zijn afkomstig van elf locaties in Australië, Engeland, Hong Kong, Maleisië en Nieuw Zeeland. De gegevens werden op vier momenten verzameld:

  1. direct voor de ascitesdrainage (T0)
  2. op het moment dat de drain verwijderd werd (T1)
  3. 24 uur daarna (T2)
  4. 28 dagen na T1 (T3)

Resultaten en discussie

Alle 111 patiënten die een ascitespunctie ondergingen konden worden geïncludeerd. 51% was man, de gemiddelde leeftijd was 69 jaar. 44% van de patiënten overleed al voordat ze T3 bereikt hadden, gemiddeld na 10 dagen. 73% kreeg een of meerdere aparte puncties, de overige patiënten een permanente drain. Bijna alle puncties werden onder echogeleide gedaan.

Van de 111 patiënten had bij aanvang 93% een opgezette buik, 82% buikpijn en 68% vermoeidheid. Op T1 ervoer 84% verbetering van minstens één symptoom, 66% van twee of meer symptomen. De verbetering gold vooral de uitzetting van de buik, pijn en misselijkheid. Op T2 en T3 was de situatie ongeveer hetzelfde.

Van de 28 patiënten die T3 bereikten hadden 5 patiënten nog steeds baat bij de punctie, de overige 23 hadden opnieuw een punctie nodig. Vier patiënten ondervonden serieuze nadelige gevolgen. Een van hen overleed, ten gevolge van een darmperforatie. De andere drie kregen resp. een intra-abdominale bloeding, een peritonitis en een cellulitis. Milde bijwerkingen kwamen veel vaker voor.

De patiënten die de meeste baat hadden van de drainage hadden de volgende kenmerken:

  • meer vocht gedraineerd
  • vaker uitzaaiingen op het buikvlies (peritoneale metastasen) (89%)
  • mannelijk geslacht (91%)
  • groter en zwaarder lichaam
  • als hoofdsymptoom een opgezette buik

De overall resultaten die in deze studie gevonden werden komen overeen met de resultaten van een systematische review: 78-100% positief effect en 4-6% ernstige bijwerkingen. Het verband tussen positief effect en hoeveelheid afgetapte ascites  wordt in andere onderzoeken niet beschreven. Het zou nuttig zijn te kunnen bepalen voor welke patiëntengroep ascitesdrainage het meest oplevert. Het is heel moeilijk gebleken de prognose te schatten, zelfs binnen drie dagen voor het overlijden.

Omdat het een observationele studie betreft, konden geen causale verbanden aangetoond worden. Zo is het niet altijd duidelijk of toename van een symptoom veroorzaakt werd door de drainage of door de ziekte.

Conclusie

De meeste patiënten hebben snel baat bij ascitespunctie en ervaren weinig nadelige gevolgen.

Commentaar

De bevindingen van de onderzoekers komen in grote lijnen overeen met de huidige Nederlandse richtlijn en praktijk. Er is dus geen reden voor verandering van ons beleid. Het zou mooi zijn als de indicatie voor ascitespunctie nog wat toegespitst zou kunnen worden op bepaalde patiëntengroepen, zoals de onderzoekers suggereren. 

Naar de publicatie

Seah, D, et al (2022) Paracentesis for cancer-related ascites in palliative care: an international, prospective cohort study. (niet openbaar) Palliative Medicine, 00(0);1-10..23

Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie december 2022. Alle e-pal-artikelen staan hier. 

Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 24 november 2022
Niet gevonden wat je zocht?
Mail de redactie
Mail de redactie met jouw evenement, nieuws of tool waar anderen baat bij kunnen hebben. Suggesties of klachten over informatie zijn ook zeer welkom. Met jouw inbreng kunnen we Palliaweb verbeteren.