Somber over stellen van diagnose depressie bij mensen met zeer korte levensverwachting
- Datum publicatie 8 februari 2021
- Auteur Marijke Speelman-Verburgh
- Organisatie e-pal
- Versie 2021
Als het levenseinde nadert kan een depressie het lijden vergroten, de mogelijkheden beperken om nog te genieten, betekenis te ervaren en je betrokken te voelen bij naasten. Er kan zelfs verlangen naar een versnelde dood ontstaan. Het is een periode van grotere afhankelijkheid van anderen en zwaardere symptoomlasten. Kwetsbaarheid (frailty), vermoeidheid, hypersomnie en lichamelijke zwakte maken het vaak moeilijk om depressieve symptomen te herkennen en beoordelen. Dan volgt nog de keuze van best passende behandeling.
Doel van de literatuurstudie was een beeld krijgen van de prevalentie van klinisch significante depressieve symptomen bij mensen met levensbedreigende ziekte met een mediane prognose van vier weken of korter met een maximum van twee maanden.
Methode
Er werden alleen studies geïncludeerd, waarbij gevalideerde methodes waren gebruikt om depressie of depressieve symptomen vast te stellen bij patiënten ouder dan 18 jaar met een extreem korte levensverwachting (dagen tot weken, maar zeker korter dan 2 maanden). Van de bijna 8000 hits, bleven er 500 over die volledig gelezen werden en maar dertien studies pasten in dit onderzoek. Men heeft de studies onderling vergeleken en daarop statistiek uitgevoerd. Zo werd het grootste aantal patiënten in de laatste levensfase in studieverband geanalyseerd op depressieve symptomen. Ook zijn per studie met gevalideerde meetinstrumenten de symptomen kwalitatief en kwantitatief gescreend op depressieve symptomen en depressie in engere zin.
Resultaten
De meeste studies betreffen maligne ziekten en tonen dat klinisch significante depressieve symptomen bij 50% van de patiënten met zeer korte levensverwachting voorkomt. Ernstige depressie bij 10% en milde depressie bij 5%.
Vier op de tien ziekenhuisartsen screenen of beoordelen niet regelmatig op depressieve symptomen en daardoor missen patiënten interventies. Mogelijke barrières zijn:
- verwarring met slechte lichamelijke conditie en metabole verstoring door ziekte
- moeite met vinden van passende interventie als men wel aan depressie denkt
- vrees patiënten te verontrusten of te stigmatiseren, tekortkoming in bewustwording van het frequente voorkomen van depressie
- onzekerheid over diagnostische vaardigheden
- het gevoel dat depressie er in deze ziektefase bij hoort
Conclusie
Patiënten en naasten moeten aangemoedigd worden om over hun stemming te praten zonder stigmatisering door clinici. Daarop zou een empathisch gesprek moeten volgen met beoordeling over wat er nodig is, vooral non-farmacologisch. Dit is tevens een uitnodiging aan beleidsmakers en financiers van zorg: maak budget vrij om artsen en verpleegkundigen te trainen depressie te herkennen en te beoordelen. Tegelijk is een betere integratie nodig van psychiatrie en palliatieve zorg, als ook publiekscampagnes om depressie uit de taboesfeer te halen.
Natuurlijk is er ook de noodzaak van meer prospectief longitudinale studies om bij deze bijzondere patiëntenpopulatie van meer betekenis te kunnen zijn.
Commentaar
Depressieve symptomen komen tegen het levenseinde heel veel voor, bij zowel maligne als niet-maligne ziekten. Zóveel, dat we ons kunnen afvragen of we mensen voldoende in beeld hebben/hadden en of we voldoende gedaan hebben of hebben kunnen doen. Waren we handelingsverlegen? Hadden we voldoende handvatten en middelen en mogelijkheden? De richtlijn Angst en depressie in de palliatieve zorg wordt vernieuwd en helpt ons hopelijk om de zorg voor deze bijzondere patiëntengroep met symptomen onder hoge tijdsdruk nog beter uit te voeren.
Naar de publicatie
Lee, W., et al (2021). Clinically Significant Depressive Symptoms are Prevalent in People With Extremely Short Prognoses- A Systematic Review. J Pain Symptom Manage 2021;61(1):143-166.
Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie augustus 2021. Alle e-pal-artikelen staan hier.