Interview Nell Tol - "Ik vind het met heel mijn hart een prachtige baan"
- Datum publicatie 8 oktober 2025
- Auteur Rob Bruntink
- Soort publicatie interview
- Gebruiker Alle gebruikers
- Doelgroep Niet-specifiek
- Setting Thuis
Nell Tol werkt bij Cordaan, als verzorgende in de Amsterdamse wijk Buitenveldert. Ze bezoekt er vooral thuiswonende ouderen. De meesten zijn ongeneeslijk ziek, of kennen een optelsom van ziektes en kwalen. “Ik vind het met heel mijn hart een prachtige baan.”
Je bent één van de vier hoofdpersonen in een zorgverlenerscampagne over palliatieve zorg. Kun je vertellen waarom je eraan mee doet?
“Eigenlijk is dit helemaal niets voor mij, want ik sta niet graag in het middelpunt van de belangstelling. Ik heb in juli opnames gehad voor het videofilmpje. Ik vond dat heel spannend om te doen. Ik doe het vooral omdat ik het belangrijk vind dat mensen zich realiseren dat palliatieve zorg veel meer is dan alleen het medische stuk. Natuurlijk zijn de artsen belangrijk. Maar daarnaast verlenen nog zoveel anderen die palliatieve zorg. Mensen die in de thuiszorg werken, zoals ik. Maar ook paramedici, zoals ergotherapeuten en fysiotherapeuten. Of professionals uit het welzijn. Vrijwilligers. En vlak de mensen uit het persoonlijke netwerk van de patiënt niet uit. Ook zij zijn belangrijk in palliatieve zorgverlening. Dan doel ik op de familie en vrienden. ‘De mantelzorgers’, zoals ze in het jargon heten. Zij horen er ook bij, als je het hebt over de mensen die bij palliatieve zorg betrokken zijn. Ik wil graag bijdragen aan dat brede beeld van palliatieve zorg. Het past ook bij de taak die ik binnen Cordaan heb, als aandachtsvelder palliatieve zorg.”
Nell Tol, verzorgende in de wijk bij Cordaan
Is de term ‘palliatieve zorg’ bij iedereen al bekend genoeg? Weet iedereen wat het precies is?
“Nee. Zowel onder mijn cliënten als mijn collega’s bestaan de nodige vooroordelen. Het belangrijkste vooroordeel is dat palliatieve zorg zich alleen op de laatste dagen of weken van het leven zou richten. Dat ligt echt heel anders. Ik besprak dat pasgeleden met een goede vriend. Hij heeft een ernstige spierziekte. ‘Ooit’ zal hij aan de gevolgen van die ziekte komen te overlijden. Dus alle zorg en ondersteuning die hij krijgt, valt onder dat begrip palliatieve zorg. Van de fysiotherapeut die hem behandelt tot de arts die zijn symptomen met medicatie probeert te verlichten. Van de ondersteuning die zijn partner krijgt tot de psycholoog die hem helpt te focussen op zijn kwaliteit van leven. ‘Maar dit kan ik nog wel tien jaar nodig hebben?’, zei hij. ‘Ja, dat klopt’, zei ik tegen hem. ‘Dus dan krijg je al die jaren palliatieve zorg.’ Dat was nieuw voor hem.”
Ook collega’s kunnen vooroordelen hebben over palliatieve zorg, zei je. Wat moeten collega’s van jou minimaal weten over palliatieve zorg?
“Dat het zeer persoonlijke zorg is. En dan bedoel ik dat het dus sterk van persoon tot persoon kan verschillen. Het is maar net wat de behoeftes zijn. Daar moet je op inspelen. Dus je moet goed kijken en luisteren naar de cliënt. En vragen stellen. Aan palliatieve zorgverlening zitten veel praktische kanten, zoals hulp geven om pijn te verlichten. Maar net zo goed draait het om emotionele kanten: is er angst? Kun je daar nog iets in betekenen als verzorgende?
In het overdragen van wat ‘palliatieve zorg’ is, is het wel jammer dat het soms zo ongrijpbaar is. Binnen ons Cordaan-team ben ik tevens de aandachtsvelder wondzorg. Ik kan veel concreter laten zien wat wondzorg is. Dan laat ik een foto van een wond zien, en vertel ik wat ik eraan ga doen. Dan is het makkelijker te begrijpen. Maar het grootste deel van palliatieve zorg is onzichtbaar. Dat gaat over praten, over nabijheid en soms zelfs over ‘even gezellig doen’. Want veel van de ouderen die ik bezoek zijn eenzaam. Soms ben ik de enige persoon die ze op een dag spreken. Dan is het belangrijk voor hen dat mijn bezoek tevens een gezellig contact is, toch? Dat draagt immers bij aan hun kwaliteit van leven, en daar gaat het om in palliatieve zorgverlening: de kwaliteit van het leven van je cliënten.”
Je maakt duidelijk dat bij palliatieve zorgverlening veel verschillende mensen zijn betrokken. Van artsen en verpleegkundigen tot paramedici en vrijwilligers. Verwijs je vaak door naar anderen?
“Ja, dat moet wel. Palliatieve zorg is echt teamwork. Ik kan het niet alleen. En ik moet eerlijk zeggen dat ik er ook wel een beetje een sport van heb gemaakt om andere mensen erbij te betrekken. Dat begint bij goed luisteren. De noden horen van je cliënten. Zo ben ik wel eens de schakel geweest tussen de cliënt en een klussendienst. Want het was voor hem op dat moment het meest belangrijk dat zijn huis op orde kwam. Zo probeer ik altijd wel iets extra’s te betekenen voor de cliënten die ik bezoek.”
Hoeveel cliënten zie je eigenlijk per dag?
“Dat varieert enorm. Van zo’n 8 of 9 tot wel 22. Vooral de avonddiensten, die vanaf 16.00 uur beginnen, zijn vaak erg druk. Maar iedere dag is anders, en dat vind ik prettig. En hoewel ik al vanaf mijn 22e in de zorg werk, vind ik het nog steeds een hele eer om dagelijks toegelaten te worden tot de leefwereld van zoveel verschillende mensen. Ze delen de diepste zielenroerselen met me, en ik mag daarbij zijn, in de hoop iets voor hen te kunnen betekenen. Ik vind het met heel mijn hart nog steeds een prachtige baan.”