Denken in dimensies: interview met Tom Lormans
- Datum publicatie 17 september 2025
- Auteur Rob Bruntink
Gepromoveerd geestelijk verzorger Tom Lormans: “We maken het onderscheid in dimensies te belangrijk”
Jij noemt benauwdheid een fysiek symptoom, net zoals je levensvragen als spiritueel symptoom ziet? Een dergelijke indeling is weliswaar zeer gebruikelijk in de palliatieve zorgverlening, maar deze onderverdeling, waarbij dimensies nog te veel als domeinen worden gehanteerd, is schadelijk voor de kwaliteit van zorg, is de mening van geestelijk verzorger en onderzoeker Tom Lormans.
Tom promoveerde in juni 2025 op zijn onderzoek naar het gebruik van het meetinstrument en gesprekshulpmiddel Utrecht Symptoom Dagboek 4-Dimensioneel (USD-4D). “Iedere klacht moet door de vierdimensionale bril bekeken worden.”
De termen dimensies en domeinen worden regelmatig met elkaar verward. Op verzoek van Palliaweb verduidelijkt Lormans het onderscheid:
“Een dimensie verwijst naar een bestaanslaag of ervaringsgebied van de mens. Er zijn vier klassieke dimensies: lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel. De dimensies zijn weliswaar te onderscheiden, maar niet van elkaar te scheiden. Met andere woorden: ze zijn met elkaar verweven.”
“Een domein verwijst naar een zorginhoudelijk aandachtsgebied of taakgebied. Bekende domeinen in de palliatieve zorgwereld zijn bijvoorbeeld symptoombestrijding, communicatie of rouwbegeleiding. Domeinen structureren het werk van zorgverleners; ze zijn praktisch en organisatorisch van aard.”
Een uiting van de verwarring is bijvoorbeeld een begrip als ‘het spirituele domein’. Daar wordt ‘de spirituele dimensie’ bedoeld. Door het domein te noemen, koppel je bepaalde problematiek al snel aan een bepaalde discipline. De arts is daarin verantwoordelijk voor lichamelijke problemen, de psycholoog voor de psychische. Daardoor lijkt de zorg voor de patiënt opgedeeld te kunnen worden in losse stukken. Terwijl de problematiek van patiënten, zoals wij allemaal wel weten, per definitie samenhangend is.”
Wie les krijgt over palliatieve zorg, krijgt ook altijd les over de vier dimensies van zorg. Het mantra mag bekend worden verondersteld: ‘In de palliatieve zorg hebben we oog voor de vier dimensies van zorg: lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel’. In de ogen van Lormans is het waardevol om op deze manier te leren dat je naar ‘de hele mens’ moet kijken, maar heeft deze indeling ook een kwalijk gevolg gehad voor de alledaagse patiëntenzorg: deze is teveel in stukken opgedeeld geraakt. Hij zou willen dat zorgverleners de symptomen van patiënten op een andere manier bekijken.
“De starre indeling waarbij dimensies nog altijd te veel als domeinen worden gezien ondermijnt de essentie van goede palliatieve zorg”, is zijn overtuiging, die hij mede opdeed door zijn promotieonderzoek. In dat promotieonderzoek werd duidelijk dat symptomen die doorgaans door zorgverleners in de sociale óf de spirituele dimensie worden geplaatst, nauwelijks te scheiden zijn. Hij spreekt dan ook liever over socio-spirituele symptomen.
“Door benauwdheid een fysiek symptoom te noemen, gaan we de mist in”
“Palliatieve zorg behoort holistische zorg te zijn, althans: dat zeggen de definities van WHO en het Kwaliteitskader palliatieve zorg”, zegt Lormans. “Dat wil in de praktijk zeggen dat het allesomvattende zorg is; we kijken in die palliatieve zorgverlening naar de totale mens. Als je een symptoom echter enkel koppelt aan één van de vier dimensies, spreek je jezelf op dat punt van die allesomvattende zorg dus tegen. En dat gebeurt aan de lopende band. Kijk maar hoe het er in de praktijk vaak aan toegaat: aandacht voor benauwdheid vertalen we naar een fysiek symptoom, en over iemand met levensvragen zeggen we dat hij ‘spirituele zorgbehoeften’ heeft. Daarmee gaan we de mist in.”
Volgens Lormans gaan we daarmee vooral de mist in omdat de symptomen, die zorgverleners aan een bepaalde dimensie koppelen, vervolgens óók aan een bepaalde discipline worden gekoppeld. Met andere woorden: de benauwdheid moet aandacht krijgen van een arts, en voor die levensvragen is een geestelijk verzorger nodig. “Daarmee verengen we een symptoom tot één dimensie. Dat is de dood in de pot. We laten het onderscheid in dimensies te leidend zijn, waar dimensies juist van nature fluïde zijn.”
“De zorg of ondersteuning moet minder domeingedreven zijn”
Liever ziet Lormans dat alle symptomen vierdimensionale aandacht krijgt. “Vergelijk het met het total pain-concept van Dame Cicely Saunders, die alom als initiator van de moderne hospicebeweging en palliatieve zorg wordt gezien. Zij beschreef dat de pijn van een patiënt niet alleen een fysieke of psychische kwestie hoeft te zijn, maar even goed een sociale en spirituele dimensie kent. Met andere woorden: de dimensies zijn wel te onderscheiden, maar niet los verkrijgbaar. Dat kun je breder zien. Sterker nog: dat geldt misschien wel voor alle symptomen die zich in de palliatieve levensfase bij patiënten kunnen voordoen. Als je dat erkent, hoort daar een vorm van zorg of ondersteuning bij, die minder domeingedreven is dan nu het geval is. In het ideaal heeft de arts die een benauwde patiënt voor zich heeft per definitie óók aandacht voor de psychische, sociale en spirituele gevolgen van benauwdheid. En kan de geestelijk verzorger stilstaan bij de lichamelijke, psychische en sociale achtergronden van de levensvragen die hij met zijn patiënt bespreekt.”
In interdisciplinair werkende teams is de kans het grootst voor een dergelijke aanpak, is de overtuiging van Lormans. “In dergelijke teams vindt er kruisbestuiving plaats tussen de verschillende disciplines. Daarin leert de arts van een geestelijk verzorger. Of leert de psycholoog van de maatschappelijk werker.”
“De patiënt denkt niet in dimensies”
Idealiter leren zorgprofessionals meerdimensionaal denken, praten en handelen, luidt het pleidooi van Lormans. “Daarmee sluiten ze – denk ik – ook veel beter aan bij de belevingswereld van de patiënt. Want die patiënt denkt niet in dimensies.” In het huidige onderwijs lijkt dat meerdimensionale denken eerder afgeleerd dan gestimuleerd te worden, geeft Lormans aan. “Dan zie ik geestelijk verzorgers lesgeven aan artsen over hoe zij spirituele zorg verlenen. Alsof ze het op die manier aan artsen willen overdragen. Maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat artsen geestelijk verzorgers gaan na-apen. Wat beter werkt, is om artsen te leren vanuit hun achtergrond óók aandacht te laten besteden aan die spirituele dimensie. Bijvoorbeeld door hen te leren stil te staan bij de betekenis van de diagnoses die zij bij hun patiënten vaststellen en hoe dit samenhangt met de andere dimensies.”