Column: Operatie geslaagd
- Datum publicatie 20 september 2019
- Auteur Liesbeth Kooiman
- Organisatie e-pal
- Soort publicatie artikel
- Gebruiker Huisarts, Medisch specialist, Verpleegkundig specialist, Verpleegkundige
- Doelgroep Ouderen, Volwassenen
- Setting Ziekenhuis
Ik zie een vermagerde lange man uiterst langzaam de trap afkomen, tastend, steun zoekend. Ik ken hem al mijn hele leven, een harde werker, gevuld met scherpe humor en van niets bang. Hij heeft zoveel gezien tijdens zijn reizen over de oceanen.
Zijn hartkleppen lekken. Dat euvel is makkelijk begrijpen, de machinekamer in het klein: een pomp, kleppen, buizen.
‘Fiksen die handel’. Dat zegt de hartchirurg ook, de cardioloog steunt het advies om eerst de ene en dan de andere hartklep te vervangen. Maanden wachten op een operatie, intussen thuis voorzichtig schuifelend want de inspanning is beperkt. Zeer beperkt. Net als de vochtinname. Wat verschrikkelijk die dorst. Als hij hierover spreekt, is voelbaar hoe erg dat is.
Verkeerde maat klep
Op weg naar het academisch ziekenhuis, monter.
‘Eindelijk gaan ze het repareren.’
Zenuwachtig mogelijk, hij laat het niet zien. Hij grapt tot de slaap komt die de anesthesist geroutineerd en volgens protocol toedient. Eindelijk slapen, dat lukt thuis al maanden niet.
Als hij uit narcose terugkeert, ziet hij een schim aan zijn voeteneind. Hij herkent hem niet meteen, maar de boodschap nestelt zich ergens in zijn brein.
‘Verkeerde maat klep besteld, het bleek niet te passen. Onze excuses’.
De patiënt zakt weg en droomt over buizen, zuigers en kleppen.
Operatie geslaagd
Een maand later, opnieuw klaar voor de operatie. Een maand waarin vochtbeperking een dagelijkse uitdaging vormt, trouw houdt hij lijstjes bij. Ook van de medicatie, die wekelijks vermeerdert.
‘Je hebt ook wáter nodig om al die pillen te slikken, moet ik dat er bij op tellen? Weten ze wel hoe moeilijk dit is?’
Zijn zoon vind een app, zo kan hij de vochtinname beter bijhouden. Versuft door alles gaat hij toch mee met zijn tijd.
Ik zie een vermagerde lange man uiterst langzaam de trap afkomen, tastend, steun zoekend.
Zijn glimlach is even zoals ik hem ken van vroeger, met moeite. Als hij zich op de bank laat vallen, moet hij eerst een paar minuten bijkomen.
‘Ze zeggen dat de operatie nu wel geslaagd is.’
Hij hapt naar lucht.
‘De chirurg is heel tevreden. En ik mocht vrijdagmiddag al naar huis.’
Het is nu zondagmiddag en ik ben even aangewaaid. Ik val van de ene verbazing in de andere. Ik vind hem meer passen bij iemand die liefdevol verzorgd wordt in een hospice.
‘Fijn dat je er bent.’
Zijn stem is bijna onhoorbaar.
Ik krijg een medicatie lijst in mijn handen van zijn toegewijde vrouw. Ook zij is getekend, door alle ritten naar de academie en de onrustige nachten waarin hij rechtop probeert te slapen.
‘Hoe voel jij je?’
Hij kijkt even naar buiten, naar de grijze zee, waar een groot blauw containerschip langzaam voorbij gaat, een loodsboot nadert. Zijn ademhaling is zwaar en hij ziet zo bleek.
‘Klote.’
‘Heb je al eens met een van de artsen gesproken over hoe verder? Ik bedoel, je zegt operatie geslaagd, maar je voelt je slechter dan ooit.’
‘Nee, ik moet over zes weken op controle komen. Bij de verpleegkundige.’
‘De hartfalen verpleegkundige’ vult zijn vrouw aan.
‘Op anderhalf uur rijden’ denk ik.
‘Hoe haalbaar is dat alles?’
Hij lijkt het niet te horen, zijn hoofd leunt tegen een kussen op de bank.
De loodsboot vaart terug naar de haven.
Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie september 2019. Alle e-pal-artikelen staan hier.