Medicatie van geen of twijfelachtige klinische waarde
Deze indicator meet het percentage patiënten* met een herhaalrecept voor mogelijk niet-passende medicatie of medicatie van twijfelachtige klinische waarde in de laatste drie levensmaanden.
* = patiiënten met behoefte aan palliatieve zorg
Belang indicator. Sommige medicatie die voor mensen met een goede levensverwachting klinisch relevant is, kan aan het eind van het leven niet meer passend zijn of twijfelachtige klinische waarde hebben. In zulke gevallen kan het risico op schadelijke effecten groter zijn dan het verwachte voordeel1. Deze medicatie kan leiden tot bijwerkingen, een lagere kwaliteit van leven van de patiënt en meer ziekenhuisopnames. Het is daarom belangrijk dat deze medicatie heroverwogen wordt in de laatste levensfase van de patiënt. Het effect van de ingestelde behandeling op het welbevinden van de patiënt dient regelmatig geëvalueerd en zo nodig herzien te worden.
Voorlichting aan de patiënt is hierbij van belang, evenals de context waarin het staken van mogelijk niet-passende medicatie wordt afgewogen. Het is belangrijk dat de zorgverlener de patiënt informeert over fabels, feiten en barrières omtrent het gebruik van medicatie2.
Hoe gemeten. De data is afkomstig uit de Nivel factsheet Voorschrijven van medicatie door de huisarts in 20211 op basis van data uit Nivel Zorgregistratie eerste lijn en CBS data. Hierin is gekeken naar het percentage patiënten die in de laatste drie levensmaanden een herhaalrecept van mogelijk niet-passende medicatie of medicatie van twijfelachtige klinische waarde ontving**. Dit betreft een steekproef van ongeveer 7.000 mensen die tot hun overlijden ingeschreven waren bij een huisartsenpraktijk.
Cijfers
Herhaalrecepten in de laatste drie levensmaanden
** = Bij het onderscheiden van medicatie die niet passend is of van twijfelachtige klinische waarde, is gebruik gemaakt van medicatielijsten vanuit de publicaties van Morin et al. 2018 en 20193,4. Deze medicatielijsten waren oorspronkelijk geformuleerd voor mensen van 75 jaar of ouder met een levensverwachting van ≤3 maanden, maar kunnen ook gebruikt worden voor mensen van 65 jaar of ouder5.
Context
|
Artsen geven verschillende redenen waarom patiënten in de praktijk meestal niet stoppen met mogelijk niet-passende medicatie of medicatie van twijfelachtige klinische waarde: de mogelijkheid van stoppen wordt niet overwogen, stoppen heeft geen prioriteit en de gevolgen van stoppen zijn vaak onzeker. Daarnaast waren sommige artsen bezorgd dat patiënten door te praten over stoppen, geconfronteerd worden met hun aanstaande overlijden en het gevoel kunnen hebben dat zij minder goede zorg krijgen. Patiënten en naasten stonden in principe open om te stoppen met mogelijk niet-passende medicatie of medicatie van twijfelachtige klinische waarde6.
|
Aan de slag!
|
Het project ‘Doen of laten? – Passend voorschrijven’ richt zich op bewustwording en voorlichting aan zorgverleners en patiënten om de hoeveelheid overbodige medicijnen aan het einde van het leven te verminderen. Voor PaTz groepen wordt het bespreken van (het aanpassen van) medicatie in de laatste levensfase aangemoedigd in het inspiratie-materiaal voor PaTz groepen ‘Peper voor de PaTz’. Het starten van een PaTz-groep wordt vanuit het NPPZ II gestimuleerd middels startpakketten. Voor handvatten voor het minderen en stoppen van medicatie, zie de richtlijnmodule minderen en stoppen van medicatie uit de richtlijn ‘Polyfarmacie bij ouderen’. In mei 2024 is gestart met het PASVORM-project waarbij gestreefd wordt naar het PASsend VOoRschrijven voor Mensen in de palliatieve fase thuis.
|
1. Man, Y. de, Oosterveld, M., Heins, M., Velden, A. van der, Fransen, H., Teunissen, S., Reyners, A., Middelburg-Hebly, M., Cramer-van der Welle, C., Onwuteaka-Philipsen, B., & Francke, A. (2024). Voorschrijven van medicatie door de huisarts in 2021. Palliatieve zorg in Nederland: feiten en cijfers. Utrecht: Nivel.
2. IKNL/Palliactief. (2017). Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland. Palliaweb
3. Morin, L., Laroche, M. L., Vetrano, D. L., Fastbom, J., & Johnell, K. (2018). Adequate, questionable, and inadequate drug prescribing for older adults at the end of life: A European expert consensus. European Journal of Clinical Pharmacology, 74(11), 1333-1342.
4. Morin, L., Wastesson, J. W., Laroche, M. L., Fastbom, J., & Johnell, K. (2019). How many older adults receive drugs of questionable clinical benefit near the end of life? A cohort study. Palliative Medicine, 33(9), 1080-1090.
5. Alwidyan, T., McCorry, N. K., Black, C., Coulter, R., Forbes, J., & Parsons, C. (2024). Prescribing and deprescribing in older people with life-limiting illnesses receiving hospice care at the end of life: A longitudinal, retrospective cohort study. Palliative Medicine, 38(1), 121-130.
6. Geijteman, E. C., Tempelman, M. M., Dees, M. K., Huisman, B. A., Perez, R. S., van Zuylen, L., & van der Heide, A. (2017). Overbodige medicatie stoppen vlak voor overlijden. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 160, D1084.