Rapport: 'Nationaal Programma Palliatieve Zorg ligt goed op koers'
Het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II) ligt goed op koers zo blijkt uit het rapport ‘Tussenevaluatie Nationaal Programma Palliatieve Zorg II: Samen passen, meten en transformeren’ dat op verzoek van het ministerie van VWS, door Bureau voor advies en management TwynstraGudde is opgesteld. Op de borging van het tot nu toe verzette werk, met name ten aanzien van de proactieve zorg en ondersteuning zal de komende jaren meer nadruk moeten liggen.
Het bureau bekeek van alle strategische thema’s of de vastgelegde KPI’s (kritieke prestatie indicatoren) waren behaald. Strategische thema’s zijn bijvoorbeeld Maatschappelijke Bewustwording, Proactieve Zorgplanning, Transformatie palliatieve zorg, Kwaliteitskader palliatieve zorg, Versterken Samenwerking en Digitale gegevensuitwisseling. Bij het merendeel van de strategische thema’s zijn de vastgelegde KPI’s behaald.
Het NPPZ II kent twee belangrijke doelstellingen: het vergroten van het maatschappelijk bewustzijn over palliatieve zorg en de integratie van proactieve zorg en ondersteuning voor iedereen, overal en altijd. TwynstraGudde stelt vast dat er positieve indicatoren te noemen zijn waardoor er nu sprake is van een vergroot maatschappelijk bewustzijn. Het bureau verwijst daarbij naar diverse mediacampagnes (‘Ongeneeslijk. Niet uitbehandeld’ en ‘Leven tot het laatst’) en tal van gerealiseerde samenwerkingen, met tientallen (koepel)organisaties.
Ambitieus doel
Het NPPZ II heeft een ambitieus doel gesteld door te verwachten dat 'proactieve zorg en ondersteuning, voor iedereen, altijd en overal' in vier jaar tijd te realiseren zou zijn, stelt TwynstraGudde in het rapport: ‘De kans dat dit doel in de resterende 2 jaar behaald gaat worden, is klein. Tegelijkertijd is het doel wel terecht en is de taal voor het doel juist gekozen. De vraag is dan wat is er nodig om dit doel te realiseren? Om tot een antwoord op deze vraag te komen, is binnen de programmaorganisatie, Stuurgroep, VWS, de Stichting PZNL en NPPZ II het goede gesprek noodzakelijk.’
Ook andere strategische thema's, zoals Meten en Monitoren en Digitale Gegevensuitwisseling, hebben nog de nodige uitdagingen. Zij zijn voor het behalen van de doelstellingen grotendeels afhankelijk van het veld, of kampen met een te brede scope.
Aandacht voor structurele borging
Om allerlei in gang gezette activiteiten en ontwikkelingen te borgen, is extra aandacht voor die borging noodzakelijk, stelt TwynstraGudde: ‘We bevelen aan om hierbij aandacht te hebben voor structurele borging van zowel de werkzaamheden van de programmaorganisatie die voort moeten bestaan na NPPZ II, als voor de borging van (landelijk en regionaal) beleid.’
De borging is niet uitsluitend een verantwoordelijkheid van het ministerie van VWS, de Stuurgroep NPPZ II of Stichting PZNL, concludeert TwynstraGudde. Het gehele palliatieve zorgveld draagt die verantwoordelijkheid. 'Het palliatieve zorgveld is echter een breed en complex veld met veel partijen. De veelheid aan belangen kan maken dat het zetten van stappen moeilijker wordt. Hierin is het programma afhankelijk van de mate van samenwerking die met andere stakeholders tot stand kan worden gebracht, en van de mate waarin het veld bereid en in staat is een bijdrage te leveren aan NPPZ II.’
Het heeft overigens geholpen, stelt TwynstraGudde, om het Nationaal Programma te verbinden met het IZA (Integraal Zorgakkoord). Daarvoor is ook een groot draagvlak.
Positionering van de Stuurgroep
Extra actie is nog ook vereist ten aanzien van de positionering van de Stuurgroep van het NPPZ II. In de Stuurgroep zitten vertegenwoordigers van vele partijen. ‘De Stuurgroep is te omvangrijk, en er ontbreken partijen vanuit het meer generalistische zorgveld’, concludeert TwynstraGudde. Het bureau doelt onder meer op een vertegenwoordiging van huisartsen en stelselpartijen als NZa (Nederlandse Zorgautoriteit) en ZiN (Zorginstituut Nederland).
Kamerbrief
Lees ook de brief van het ministerie van VWS aan de Tweede Kamer van 17 december 2024.