-
Pijn bij patiënten met kanker
- Inleiding
- Diagnostiek
- Integrale benadering
-
Beleid en behandeling
- Causale behandeling
- Niet-medicamenteuze behandeling
-
Medicamenteuze behandeling
-
Algemene aanbevelingen
-
Paracetamol
-
NSAIDs
-
Zwakwerkende opioiden
-
Sterkwerkende opioiden bij nociceptieve pijn
-
Doorbraakpijn
-
Toediening van opioiden, dosering en dosistitratie
-
Lokale toediening van opioïden
- Behandeling bijwerkingen opioïden
-
Opioïdgeïnduceerde hyperalgesie
-
Adjuvante analgetica
-
Geneesmiddeleninteracties met opioïden
-
Algemene aanbevelingen
- Invasieve behandeling
- Speciale patiëntengroepen
-
Beslisboom
-
Referenties
-
Bijlagen
Myoclonieën
Bij patiënten met kanker met myoclonieën door gebruik van opioïden:
- Verlaag de dosis opioïd of roteer indien mogelijk (2D).
- Indien dosisverlaging of opioïdrotatie niet mogelijk of niet effectief: behandel symptomatisch met clonazepam, of, bij onvoldoende effect van clonazepam, met baclofen, gabapentine of nifedipine (2D).
Inleiding
De frequentie van het optreden van myoclonieën wordt zeer wisselend opgegeven (3-87%). Ze kunnen varieren van trekkingen tot heftige spasmen en treden met name op wanneer patiënten suf zijn of gaan slapen. Myoclonieën worden met name gezien bij hoge doseringen en/of langdurig gebruik van opioïden.
Deze module is niet herzien in de NVA-richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van pijn bij patiënten met kanker’ van 2015. Het literatuuronderzoek en de overwegingen worden gescheiden beschreven.
In 2008 kwam de werkgroep tot de volgende aanbeveling:
- Bij de behandeling van patiënten met myoclonieën ten gevolge van hoge doses opioïden heeft dosisverlaging of opioïdrotatie de voorkeur. Symptomatisch valt clonazepam te overwegen.
Literatuur
2008
Myoclonieën zijn plotselinge onwillekeurige spiercontracties gerelateerd aan hoge doses opioïdgebruik. Over de prevalentie is niets bekend. Er bestaan geen prospectieve onderzoeken. In casusrapporten wordt een gunstig effect beschreven van verlaging van de morfinedosering en het toedienen van clonazepam, midazolam, diazepam en dantroleen [Cherney 2001, Hagen 1997, Harris 2006, McNicol 2003]. Ook het gebruik van baclofen en valproïnezuur lijkt effect te hebben.
2019
In de systematische review van Stone [Stone 2011] werden de volgende conclusie vermeld:
- bij myoclonieën: geen eenduidige evidentie voor medicamenteuze behandeling.
2008
- Deskundigen zijn van mening dat bij behandeling van myoclonieënclonazepam, diazepam, midazolam, dantroleen, baclofen en valproïnezuur werkzaam zijn bij patiënten met pijn bij kanker (niveau 4).
[Cherney 2001, Harris 2006, McNicol 2003] - Er zijn aanwijzingen dat opioïdrotatie bij myoclonieën bij patiënten met pijn bij kanker effectief kan zijn (niveau 3).
[Cherney 2001, Hagen 1997, Sjögren 1998]
2019
- Op basis van de literatuur tussen 2008 en 2019 kan geen uitspraak worden gedaan over de behandeling van myoclonieën als bijwerking van opioïden.
2008
Geen overwegingen beschreven.
2019
Myoclonieën zijn helaas uiterst moeilijk te couperen. Indien myoclonieën optreden, kan dosisvermindering of opioïdrotatie worden overwogen [McNicol 2003 en 2008]. Symptomatische behandeling met clonazepam 0,5-1 mg a.n. of 2-3 dd 0,5 mg kan overwogen worden, met bij onvoldoende effect baclofen 3 dd 5-25 mg, gabapentine 3 dd 100-1200 mg en nifedipine 3 dd 10 mg als alternatieven [McNicol 2008].