Download hele richtlijn

Therapietrouw

Uitgangsvraag

Welke interventies zijn het meeste effectief voor het bevorderen van therapietrouw bij patiënten met pijn bij kanker?

Methode: evidence-based

Aanbevelingen

  • Geef uitleg over indicatie, werking en bijwerkingen van het geneesmiddel (1D).
  • Evalueer samen met de patiënt of hij zijn medicatie conform het voorschrift gebruikt. Hier is een rol weggelegd voor de voorschrijver en de apotheker (2D).
  • Wees altijd alert op medicatiefouten en therapie-ontrouw (2D).
  • Wees alert op (eventueel door angst ingegeven) misverstanden en onjuiste gedachten over het gebruik van pijnmedicatie (2D).
  • Maak de doseerschema’s van de verschillende geneesmiddelen zo eenvoudig mogelijk, waarbij de geneesmiddelen zo veel mogelijk op dezelfde momenten worden ingenomen (2D).
  • Houd extra rekening met therapie-ontrouw bij ouderen, patiënten met een cognitieve beperking, patiënten die de Nederlandse taal niet beheersen en patiënten die ingewikkelde doseerschema’s hebben (2D).
  • Maak voor de onderhoudsbehandeling zo nodig gebruik van een medicatiecassette of geneesmiddeldoseersysteem en/of schakel een mantelzorger of wijkverpleegkundige in voor het aanreiken van de medicatie (2D).
  • Voor de apotheker, voorschrijver en patiënt: Zorg voor een correct, up-to-date medicatieoverzicht (1D). NB Aanbeveling aangepast t.o.v. richtlijn van 2015.
  • Informeer de patiënt dat hij verantwoordelijk is voor het doorgeven van medicatiewijzigingen aan de apotheek (2D).
  • Vermeld bij intercollegiale correspondentie altijd de huidige medicatie (1D).

Inleiding

Patiënten met pijn kunnen met een veelheid aan niet-medicamenteuze therapieën en medicamenteuze middelen behandeld worden. Van medicamenteuze behandelopties is bekend dat deze veelal niet optimaal gebruikt worden, waardoor patiënten onnodig pijn kunnen ervaren. Enerzijds dienen hulpverleners op de hoogte te zijn van de mogelijke barrières bij patiënten en de mogelijkheden om deze te overwinnen. Anderzijds dienen patiënten goed geïnformeerd te zijn over de (on)mogelijkheden van de behandelingen, zodat ze de medicatie zo adequaat mogelijk kunnen gebruiken. Het doel van deze uitgangsvraag is interventies te benoemen/beschrijven die hulpverleners in staat stellen de therapietrouw van patiënten bij medicamenteuze behandeling te bevorderen.

Literatuur

Samenvatting literatuur

Voor de beschrijving van de studies, samenvatting van de resultaten en evidencetabellen, zie module Voorlichting en educatie van patiënten met pijn bij kanker.

Zoeken en selecteren

Voor de uitgangsvraag, relevante uitkomstmaten en beschrijving van het zoekproces, zie module Voorlichting en educatie van patiënten met pijn bij kanker.

Er is bewijs van lage kwaliteit dat voorlichting geven over pijn aan patiënten met pijn bij kanker leidt tot een verbetering in therapietrouw (laag GRADE).
[Anderson 2004, Jahn 2014, Lin 2006, Miaskowski 2004, Oldenmenger 2011, Wright Oliver 2001]

2015

Therapietrouw is de mate waarin de patiënt zijn behandeling uitvoert in overeenstemming met de afspraken die hij heeft gemaakt met zijn behandelaar. Adherence is de mate waarin patiënten afspraken nakomen. Compliance is het opvolgen van instructies.
Behandelaars hebben vaak een onrealistisch, te gunstig, beeld van de therapietrouw van hun patiënten. De mate van therapietrouw is afhankelijk van de patiënt, maar ook van de aandoening en van het geneesmiddel. Bij patiënten met pijn bij kanker is extra aandacht nodig voor therapietrouw. De aandoening veroorzaakt immers in het algemeen meerdere soorten pijn, waarvoor meerdere soorten geneesmiddelen nodig zijn. De geneesmiddelen die in het algemeen voorgeschreven worden, kunnen aanzienlijke bijwerkingen veroorzaken, bijvoorbeeld opioïden en de geneesmiddelen die bij neuropatische pijn worden voorgeschreven. Deze bijwerkingen, bijvoorbeeld obstipatie bij het gebruik van opioïden, worden dan weer met andere geneesmiddelen bestreden. De ziektegerichte therapieën kunnen pijn veroorzaken, bijvoorbeeld neuropatische pijn door chemotherapie. De medicatie wordt bij veel patiënten frequent bijgesteld op geleide van effect, bijwerkingen en ontwikkeling van de ziekte. De verschillende geneesmiddelen hebben verschillende werkingssnelheden en daarmee verschillende indicaties, bijvoorbeeld opioïden die als onderhoudstherapie en opioïden die tegen doorbraakpijn gebruikt worden. De verschillende geneesmiddelen kunnen verschillende toedieningswegen hebben, bijvoorbeeld de fentanylpreparaten voor doorbraakpijn. Al met al kan voor de patiënt een onoverzichtelijk geheel ontstaan van verschillende soorten medicijnen die in de loop van de tijd frequent gewijzigd worden. De indruk bestaat dat bij patiënten met pijn bij kanker inname van zowel te weinig als van te veel medicatie relatief veel voorkomt.

Artsen, apothekers - en hun assistenten - en verpleegkundigen die bij de patiënt met pijn bij kanker betrokken zijn, dienen zich bewust te zijn van therapietrouw en -ontrouw. De extra aandacht die bij deze patiëntengroep nodig is voor het garanderen van therapietrouw kan op verschillende manieren vorm krijgen:

  • altijd alert zijn op medicatiefouten en therapie-ontrouw;
  • uitleg geven over indicatie, werking en bijwerkingen van het geneesmiddel;
  • beslissingen over medicatie samen met de patiënt nemen;
  • bij chronisch gebruik van medicatie steeds controleren of het tijdstip van de medicatie-aanvraag overeenkomt met de termijn van het vorige recept. Hier is een rol weggelegd voor de voorschrijver en de apotheker en, met name, voor de dokters- en apothekersassistente; bij gebruik van een weekdoseersysteem (Baxterrollen) vindt deze controle automatisch plaats;
  • in principe medicatie voor korte periodes voorschrijven, gezien frequente veranderingen in medicatiegebruik;
  • bij “zo nodig”-medicatie bij elke medicatie-aanvraag steeds controleren hoeveel medicatie de patiënt in de afgelopen periode heeft gebruikt en zo nodig onderhoudsbehandeling inzetten danwel verhogen;
  • alert zijn op angst voor medicijnen, eventueel ingegeven door andere, onbetrouwbare informatiebronnen; zonodig onjuiste gedachten over medicijngebruik bespreekbaar maken;
  • alert zijn op extra risico van therapie-ontrouw bij patiënten die starten met een nieuw geneesmiddel;
  • de doseerschema’s zo eenvoudig mogelijk maken met zo weinig mogelijk inname-momenten per dag;
  • alert zijn op extra risico van therapie-ontrouw bij bepaalde patiëntengroepen, zoals ouderen, patiënten met een cognitieve beperking, patiënten die de Nederlandse taal niet beheersen, patiënten die ingewikkelde doseerschema’s hebben;
  • zo nodig inventariseren welke drempels de patiënt ervaart bij het (op tijd) gebruiken van medicatie;
  • aanbevelen van medicijncassette of weekdoseersysteem (“baxterrol“), bij vermoeden van therapie-ontrouw en/of uitgebreide medicatie;
  • inschakelen van mantelzorger of wijkverpleegkundige voor het aanreiken van de medicatie;
  • zorgen voor een correct medicatie-overzicht. De patiënt heeft de verantwoordelijkheid altijd het meest recente medicatieoverzicht mee te nemen als hij zijn behandelaars bezoekt;
  • bij elk contact van de behandelaar met de patiënt de medicatie bespreken en effect, bijwerkingen en therapietrouw aan de orde stellen;
  • zorgen voor een correcte medicatieoverdracht tussen de verschillende hulpverleners: bij correspondentie altijd de huidige medicatie vermelden;
  • duidelijk afspreken en vastleggen wie de hoofdbehandelaar van de pijn is;
  • alert zijn op misbruik c.q. verkeerd gebruik van medicatie.

Uit de gevonden literatuur over therapietrouw bij patiënten met pijn bij kanker kunnen nauwelijks conclusies getrokken worden. De door de diverse onderzoekers gebruikte studiemethodes en uitkomstmaten zijn daarvoor te divers en de uitkomsten te verschillend. De aanbevelingen van de werkgroep berusten daarom vrijwel geheel op ervaringen uit dagelijkse praktijk met zowel de algemene patiëntenpopulatie als patiënten met pijn bij kanker, aangevuld met adviezen van het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik.

2019

De tekst ten aanzien van het medicatie-overzicht is in 2019 op advies van de KNMP en NVZA aangepast, mede gezien de leidraad ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ van de FMS (2017178). De voorschrijver, apotheek en patient zijn samen verantwoordelijk voor het up-to-date houden van het medicatie/overzicht. De aanbeveling van 2015 is overeenkomstig aangepast.