Vóórkomen

Misselijkheid treedt op bij 31% en braken bij 20% van de patiënten in een vergevorderd stadium van kanker. Daarnaast treden gebrek aan eetlust (53%) en snelle verzadiging (23%) relatief vaak op. Misselijkheid treedt op bij 25% van de patiënten met hartfalen en bij 4% van de patiënten met COPD in het laatste jaar voor het overlijden.

De prevalentie is sterk afhankelijk van geslacht, leeftijd, onderliggende ziekte en stadium van de ziekte. Bij patiënten met kanker treden misselijkheid en/of braken vaker op bij vrouwen, op jongere leeftijd en bij een sterke neiging tot wagen- of zeeziekte. Misselijkheid en/of braken komen vaker dan gemiddeld voor bij patiënten met een mammacarcinoom, gynaecologische tumoren, pancreas- of maagcarcinoom (vooral bij aanwezigheid van peritonitis carcinomatosa of obstructie) en minder vaak bij patiënten met een bronchuscarcinoom of een hersentumor.

Klachten van misselijkheid en/of braken komen voor bij 10-50% van de patiënten die opioïden gebruiken, vooral in de eerste week van de behandeling of de eerste dagen na het ophogen van de dosering.