Colofon

De huidige versie van de richtlijn Misselijkheid en braken is door de werkgroep vastgesteld in oktober 2013 en ter autorisatie aangeboden in januari 2014.

De eerste versie van de richtlijn Misselijkheid en braken werd in 1996 geschreven als onderdeel van de richtlijnen palliatieve zorg door leden van de werkgroep palliatieve zorg van het Integraal Kankercentrum Midden Nederland en in 2001 herzien. De richtlijn werd in 2005 herschreven en opgenomen in de eerste druk van het richtlijnenboek van de Vereniging van Integrale Kankercentra (nu Integraal Kankercentrum Nederland). Een opnieuw herziene versie werd opgenomen in het richtlijnenboek van 2010.

Oude werkgroepleden en auteurs

1996     werkgroep palliatieve zorg van het Integraal Kankercentrum Midden Nederland  
2001     Dr. A. de Graeff, mw. G.M. Hesselman MSc
2005     Dr. A. de Graeff, mw. G.M. Hesselman MSc, mw. dr. M.B. Kuyper
2010     Dr. A. de Graeff, mw. G.M. Hesselman MSc, mw. drs. C.M. Molenkamp

Doelstelling

Een richtlijn is een aanbeveling ter ondersteuning van de belangrijkste knelpunten uit de dagelijkse praktijk. Deze richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek of consensus.

Doelgroep

Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten in de palliatieve fase, die last hebben van misselijkheid en/of braken, zoals huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, medisch specialisten, verpleegkundigen en diëtisten.

Werkwijze werkgroep

Voor de huidige revisie is een nieuwe expertgroep samengesteld, waarvoor mandaat is verkregen bij de relevante wetenschappelijke- en beroepsverenigingen (zie kaders onderaan deze pagina). Bij aanvang van de revisie zijn uitgangsvragen geformuleerd. Deze vragen volgden uit een knelpunteninventarisatie, gehouden in het veld bij professionals en patiënten(vertegenwoordigers). De drie meest relevante knelpunten (zie kader hieronder) zijn uitgewerkt tot uitgangsvragen (zie kader hieronder).

In het hoofdstuk Beleid - symptomatische behandeling - medicamenteus vormen de uitgangsvragen de basis voor de nieuwe consensus based tekst op basis van literatuuronderzoek; de werkgroepleden raadpleegden en gebruikten de bij hen bekende literatuur, aangevuld met de uitkomsten van een SMILE literatuursearch (Short Methodological Inventarisation of Literature and Evidence) door IKNL. Met de SMILE strategie wordt getracht de volledigheid, van het door de werkgroepleden uitgevoerde literatuuronderzoek, te optimaliseren met een aanvullende beperkte literatuursearch. Elke uitgangs(deel)vraag was toebedeeld aan een of meerdere werkgroepleden. De literatuur is door de werkgroepleden samengevat in een literatuurbespreking, op basis waarvan conclusies zijn geformuleerd. De aanbevelingen die vervolgens zijn gedaan om de uitgangsvragen te beantwoorden, zijn het resultaat van de conclusies uit de literatuur in combinatie met overige overwegingen (context van de dagelijkse praktijk).

Naast deze consensus based teksten, zijn de al bestaande richtlijnteksten door de experts herzien (geactualiseerde tekst).

Voor meer informatie over

Alle werkgroepleden zijn afgevaardigd namens een wetenschappelijke, beroeps- of patiëntenvereniging en hebben daarmee het mandaat voor hun inbreng (zie bijlage 2). Bij de samenstelling van de werkgroep is getracht rekening te houden met landelijke spreiding, inbreng van betrokkenen uit zowel academische als algemene ziekenhuizen/instellingen en vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen/disciplines.

De patiëntenvereniging is eveneens vertegenwoordigd door middel van afvaardiging van de coördinator van de patiëntenvereniging, alsmede een ervaringsdeskundige vanuit de Nederlandse Leverpatiënten Vereniging.

De volgende instellingen en verenigingen zijn betrokken bij de revisie van de richtlijn:

  • Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
  • Specialisten ouderengeneeskunde (Verenso)
  • Nederlandse Vereniging van diëtisten (NVD)
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NV MDL)
  • Palliactief
  • Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)

De coördinatie, procesbegeleiding en de ondersteuning ligt bij IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland).

 

Naam Functie Werkplek Mandatering
Dr. A. de Graeff, voorzitter Internist-oncoloog
Hospice-arts
UMCU, Utrecht

Academisch Hospice Demeter, De Bilt

Palliactief

Mw. K.M. Duin

Diëtist

Medisch Centrum Alkmaar

NVD
Drs. H. Gerritsen Huisarts Zwolle NHG
Mw. A. Guldemond Verpleegkundig Specialist MANP ZorgBrug, Gouda V&VN PZ
Mw. A. Kennis Diëtist

De Wever, Tilburg

Instituut Verbeeten, Tilburg

NVD
Mw. drs. J.H.F. Leemhuis Ervaringsdeskundige   NFK
Drs. P.H.G.M. Stadhouders MDL-arts

Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein

NVMDL

Drs. R.P.C. Westerink

Specialist Ouderengeneeskunde

IJsselheem, Kampen

Verenso

C. Laarakker

Ervaringsdeskundige

  NFK

Mw. dr. M.J. Uitdehaag

Procesbegeleider/adviseur richtlijnen (eerste deel traject)

Groningen

IKNL

T. van Vegchel

Procesbegeleider/adviseur richtlijnen (tweede deel traject)

Amsterdam IKNL

Mw. S. Janssen-van Dijk

Secretaresse

Rotterdam IKNL

 

Alle leden van de richtlijnwerkgroep hebben verklaard onafhankelijk gehandeld te hebben bij het opstellen van de richtlijn. Een onafhankelijkheidsverklaring ‘Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling' zoals vastgesteld door onder meer de KNAW, KNMG, Gezondheidsraad, CBO, NHG en Orde van Medisch Specialisten is door de werkgroepleden bij aanvang en bij afronding van het traject ingevuld.

Initiatief, organisatie en financiering

  • IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland)

Mandaterende verenigingen/instanties

  • Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
  • Specialisten ouderengeneeskunde (Verenso)
  • Nederlandse Vereniging van diëtisten (NVD)
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL)
  • Palliactief
  • Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)
  • De coördinatie, procesbegeleiding en de ondersteuning ligt bij het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).

Autoriserende verenigingen

  • Specialisten ouderengeneeskunde (Verenso)
  • Nederlandse Vereniging van diëtisten (NVD)
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL)
  • Palliactief
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)

Instemmende verenigingen

  • Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)
  • Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)

Nr.

Uitgangsvraag

Experts

1

Wordt de keuze van anti-emetica bij patiënten met misselijkheid en/of braken t.g.v. kanker, hartfalen, COPD, MS, ALS en nierfalen in de palliatieve fase bepaald door de oorzaak?

Dr. A. de Graeff

2

Wat is het effect van anti-emetica bij de behandeling van misselijkheid en/of braken bij de patiënt in de palliatieve fase met kanker, hartfalen, COPD, MS, ALS of nierfalen?

a. Metoclopramide vs domperidon

Drs. R.P.C. Westerink

b. Haloperidol

Drs. H. Gerritsen

c. Dexamethason

Mw. K.M. Duin en mw. M. Kennis

d. Cyclizine

Dr. A. de Graeff

e. Levomepromazine

Dr. A. de Graeff

f. Olanzapine

Dr. A. de Graeff

g. Serotonine-antagonisten

Dr. A. de Graeff

h. Erythromycine

Drs. P.H.G.M. Stadhouders

i. Cannabis

Drs. H. Gerritsen

j. Gember

Drs. H. Gerritsen

3

Wat zijn de verschillen in effectiviteit en belasting tussen parenterale en rectale toediening van anti-emetica bij patiënten met misselijkheid en/of braken tgv kanker, hartfalen, COPD, MS, ALS of nierfalen in de palliatieve fase?

Drs. R.P.C. Westerink

Elk hoofdstuk van de richtlijn bestaat uit een richtlijntekst. De teksten naar aanleiding van de uitgangsvragen zijn opgebouwd volgens het volgende vaste stramien: aanbevelingen, literatuurbespreking, conclusies en overwegingen. De antwoorden op de uitgangsvragen (derhalve de aanbevelingen in deze richtlijn) zijn voor zover mogelijk gebaseerd op gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek.

De geldigheidsduur van deze richtlijn is vastgesteld op vijf jaar. De geldigheidstermijn voor de richtlijn wordt vanuit IKNL bewaakt. Om verscheidene redenen kan herziening eerder dan beoogd nodig zijn. De actualiteit van de richtlijn wordt jaarlijks getoetst. Zo nodig kan de richtlijn tussentijds op onderdelen worden bijgesteld. Uiterlijk in 2018 zal een nieuwe multidisciplinaire werkgroep worden geïnstalleerd om te bepalen of de richtlijn dient te worden gereviseerd.

De houder van de richtlijn moet kunnen aantonen dat de richtlijn zorgvuldig en met de vereiste deskundigheid tot stand is gekomen. Onder houder wordt verstaan de verenigingen van beroepsbeoefenaren die de richtlijn autoriseren. IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland) draagt zorg voor het beheer en de ontsluiting van de richtlijn.

De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat deze aanbevelingen in een individueel geval niet van toepassing zijn. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor het wenselijk is dat in het belang van de patiënt van de richtlijn wordt afgeweken. Wanneer van de richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd gedocumenteerd te worden. De toepasbaarheid en de toepassing van de richtlijnen in de praktijk is de verantwoordelijkheid van de behandelende arts.

Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is het kennis- en kwaliteitsinstituut voor zorgverleners in de oncologische en palliatieve zorg. Ons doel is: de beste zorg zo dicht mogelijk bij huis. IKNL benadert de keten van preventie, diagnose, behandeling, revalidatie en nazorg tot en met palliatieve zorg als een proces waarin de patiënt centraal staat. Om kwalitatief goede zorg te waarborgen, kijkt IKNL zowel naar de inhoud als de organisatie van het zorgproces.

Doelgroep

IKNL richt zich primair op de zorgverleners, onderzoekers en besturen van zorginstellingen en verder op zorgverzekeraars, wetenschappelijke verenigingen en koepelorganisaties in de zorg.

Taken

IKNL draagt bij aan het verbeteren van de zorg rond kanker door:

  • registratie en onderzoek
  • brede toegankelijkheid van expertise
  • snelle implementatie van producten en diensten
  • landelijke invulling van het organiseren van het zorgproces
  • integreren van oncologische en palliatieve zorg
  • organiseren van gegevensuitwisseling binnen en tussen zorginstellingen
  • inzicht geven in prestaties binnen en tussen zorginstellingen.

Deze taken zijn gebundeld in de volgende aandachtsgebieden:

  • cijfers & onderzoek
  • ontwikkeling en implementatie van richtlijnen
  • organisatie van zorg
  • palliatieve zorg
  • revalidatie en nazorg
  • scholing

Om te waarborgen dat de kwaliteit van zorg overal zo gelijk mogelijk is, voert IKNL zijn taken zoveel mogelijk landelijk uit maar mét oog voor de regionale verschillen. IKNL draagt nationaal en internationaal bij aan de beleidsvorming op het gebied van oncologische en palliatieve zorg.

Richtlijnen

IKNL richt zich bij richtlijnen voor de oncologische en palliatieve zorg op drie aandachtsgebieden, te weten ontwikkeling, implementatie en evaluatie. Richtlijnen zijn geen doel op zich maar een middel voor kwaliteitsverbetering.

  • De set richtlijnen voor de oncologische en palliatieve zorg is compleet. Landelijke multidisciplinaire werkgroepen van IKNL en wetenschappelijke verenigingen monitoren de actualiteit van de richtlijnen. Hierbij ligt de focus op herziening van de hele richtlijn of op onderdelen (revisie).
  • Implementatie van richtlijnen is maatwerk. Afhankelijk van de behoefte bij de professional, afdeling of instelling zorgt IKNL voor bij- en nascholing, zorgpaden en adviseren van de oncologiecommissie.
  • Effecten op de kwaliteit van zorg zijn nog weinig zichtbaar. Om die reden stelt IKNL parallel aan de richtlijn een beperkte indicatorenset samen en meet deze set na met behulp van gegevens uit de IKNL-kankerregistratie. De resultaten van deze studies zijn aanleiding voor verbeteringen, het scherper stellen van normen of de herziening van een richtlijn.

IKNL werkt aan multidisciplinaire richtlijnontwikkeling voor de oncologische en palliatieve zorg. Naast deze ontwikkeling van richtlijnen faciliteert IKNL ook het onderhoud, het beheer, de implementatie en de evaluatie van deze richtlijnen.

AGREE

De leidraad voor de ontwikkeling van de richtlijnen voor oncologische en palliatieve zorg is het AGREE instrument. Dit instrument is gemaakt voor de beoordeling van bestaande, nieuwe en herziene richtlijnen. Het AGREE Instrument beoordeelt zowel de kwaliteit van de verslaglegging als de kwaliteit van bepaalde aspecten van de aanbevelingen. Het beoordeelt de kans dat een richtlijn zijn gewenste doel zal behalen, maar niet de daadwerkelijke impact op patiëntuitkomsten.

Het AGREE Instrument is opgebouwd uit 23 items verdeeld over zes domeinen. Elk domein beslaat een aparte dimensie van kwaliteit van richtlijnen, namelijk:

  • Onderwerp en doel betreft het doel van de richtlijn de specifieke klinische vragen waarop de richtlijn een antwoord geeft en de patiëntenpopulatie waarop de richtlijn van toepassing is.
  • Betrokkenheid van belanghebbenden richt zich op de mate waarin de richtlijn de opvattingen van de beoogde gebruikers weerspiegelt.
  • Methodologie hangt samen met het proces waarin bewijsmateriaal is verzameld en samengesteld en met de gebruikte methoden om aanbevelingen op te stellen en te herzien.
  • Helderheid en presentatie gaat over het taalgebruik en de vorm van de richtlijn.
  • Toepassing houdt verband met de mogelijke organisatorische, gedragsmatige en financiële consequenties van het toepassen van de richtlijn.
  • Onafhankelijkheid van de opstellers betreft de onafhankelijkheid van de aanbevelingen en erkenning van mogelijke conflicterende belangen van leden van de werkgroep.

Zie http://www.agreetrust.org/

Een veel gebruikte definitie omschrijft implementatie als ‘een procesmatige en planmatige invoering van vernieuwingen en/of verbeteringen (van bewezen waarde) met als doel dat deze een structurele plaats krijgen in het (beroepsmatig) handelen, in het functioneren van organisatie(s) of in de structuur van de gezondheidszorg'. In deze definitie is verspreiding slechts één onderdeel, het startschot van een bredere implementatiestrategie. Een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor gedragsverandering.

Het bevorderen van het gebruik van de richtlijn Misselijkheid en braken begint met een brede verspreiding van de richtlijn. Er wordt een mailing verstuurd naar de professionals via de (wetenschappelijke) verenigingen en de werkgroepen van IKNL. Ook is de richtlijn gepubliceerd op pallialine en www.richtlijnendatabase.nl. In verschillende tijdschriften of bij bijvoorbeeld nascholingsbijeenkomsten wordt de richtlijn onder de aandacht gebracht. Om het gebruik in de dagelijkse praktijk te bevorderen is er een samenvattingskaart en een Engelse vertaling van de richtlijn gemaakt. Daarnaast beschikt IKNL over een toolbox ter ondersteuning van de IKNL adviseurs netwerken c.q. professionals in het veld voor de implementatie van de richtlijn. De toolbox bevat:

een overzicht van de aanbevelingen
de kernboodschappen (belangrijkste inhoudelijke boodschappen)
een basis PowerPoint presentatie voor IKNL adviseurs netwerken en werkgroepleden van deze richtlijn
een implementatieplan voor deze richtlijn. Dit plan bevat voor de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn een overzicht van belemmerende en bevorderende factoren voor de implementatie. Op basis hiervan beschrijft het plan de belangrijkste doelgroepen en (adviezen voor) concrete acties om implementatie te bevorderen
een training aan de IKNL adviseurs netwerken