Octreotide / lanreotide voor buikpijn

Uitgangsvraag

Wat is het effect van octreotide lanreotide op pijn bij een ileus bij patiënten met kanker in de palliatieve fase?

Methode: consensus-based

Aanbeveling

Start bij aanwezigheid van continue buikpijn bij een ileus bij patiënten met kanker in de palliatieve fase naast misselijkheid en braken en waarvoor opioïden onvoldoende werken of niet ingezet kunnen worden behandeling met octreotide. De aanbevolen doseringen zijn 3dd 200 µg of 600 µg/24 uur continu, s.c. of i.v.

Inleiding

Octreotide en lanreotide zijn krachtige en langer werkende analogen van het hormoon somatostatine. Dit hormoon remt onder andere de productie van diverse gastro-intestinale hormonen in pancreas en maag- en darmwand. Hierdoor neemt de productie van maag- en darmvocht af. Het vermindert ook de darmmotiliteit en de mesenteriale doorbloeding.

Octreotide en lanreotide kunnen worden ingezet als symptomatische behandeling bij een ileus, waarvoor geen operatieve of chemotherapeutische behandeling mogelijk is. Door het verminderen van de gastro-intestinale secretie kan de uitzetting van de darm verminderen, waardoor ook de mogelijk aanwezige pijn afneemt.

Octreotide is beschikbaar in immediate release vorm voor subcutane of intraveneuze toediening en in slow release vorm (LAR) voor intramusculaire toediening. Lanreotide is alleen beschikbaar voor intramusculaire toediening.

Literatuurbespreking

Er zijn geen gerandomiseerde studies gevonden over het effect van octreotide of lanreotide op pijn bij een ileus bij patiënten met kanker in de palliatieve fase. Wel hebben verschillende studies naar het effect van octreotide op braken ook gekeken naar de aanwezigheid van pijn [Mercadante 2000, Ripamonti 2000, Mystakidou 2002, Peng 2015, Currow 2015].

In de studie van Currow waarin het effect van octreotide op braken bij een ileus vergeleken werd met placebo kon volgens protocol gestart worden met scopolaminebutyl (20 mg s.c. zo nodig ieder uur met een maximum van 120 mg/dag) bij aanwezigheid van krampende buikpijn (koliekpijn) of ongecontroleerd braken [Currow 2015]. Hoewel in de octreotide-groep vaker werd gestart met scopolaminebutyl (p=0.004) was er geen verschil in pijn tussen beide groepen. De pijnscore was gelijk bij de start van de behandeling (pijnscore 5.7) en nam in beide groepen gering af (0.25 punten).

In de studies waarin scopolaminebutyl vergeleken werd met octreotide werden geen significante verschillen gevonden tussen beide groepen in het voorkomen van krampende buikpijn [Mercadante 2000, Ripamonti 2000, Mystakidou 2002, Peng 2015]. De continue buikpijn was echter wel in de octreotide-groep significant lager in de studies van Mercadante en Peng [Mercadante 2000, Peng 2015]. In de studie van Peng was dit verschil aanwezig op dag 2 en 3 na start van de behandeling (episoden continue pijn op dag 2: 0.5 versus 1.3, op dag 3: 0.6 versus 0.7; beide p < 0.05). In de kleine studie van Mercadante was er voor start al significant meer continue pijn in de scopolaminebutyl-groep, bleef dit bestaan op dag 1 en 2, maar was er geen significant verschil meer op dag 3. In de eveneens kleine studie van Ripamonti werd geen verschil gevonden in continue pijn tussen beide groepen [Ripamonti 2000].

Over het effect van octreotide op pijn bij een ileus bij patiënten met kanker in de palliatieve fase kan geen uitspraak worden gedaan op basis van een gerandomiseerde studie. Op grond van secundaire analyses in de studies naar het effect van octreotide op braken kan geconcludeerd worden dat octreotide enig effect heeft op continue buikpijn bij een ileus.

Op grond van het werkingsmechanisme mag verwacht worden dat octreotide minder effect heeft op het gladde spierweefsel in de darmwand en daarmee weinig tot geen effect zal hebben op krampende buikpijn. Er is wel effect op de continue pijn (Mercadante 2000, Peng 2015). Mogelijk heeft dit te maken met vermindering van de uitzetting van de darmen door afgenomen gastro-intestinale secretie.

De werkgroep adviseert dan ook bij continue pijn naast misselijkheid en braken behandeling met octreotide indien opioïden onvoldoende effect hebben of niet ingezet kunnen worden. Bij aanwezigheid van krampende buikpijn heeft behandeling met scopolaminebutyl de voorkeur (zie Scopolaminebutyl).

De aanbevolen dosering is 3dd 200 µg of 600 µg/24 uur continue toediening, s.c. of i.v.
Voor bijwerkingen: zie Octreotide/lanreotide bij braken.