Anamnese, mondinspectie en signalering

Uitgangsvragen

Hoe wordt een anamnese afgenomen voor mondklachten bij patiënten in de palliatieve fase? 

Op welke wijze wordt mondinspectie uitgevoerd?

Welke meetinstrumenten zijn geschikt om klachten van de mond te signaleren en de problemen verder te verkennen?

Methode: consensus-based

Aanbevelingen

  • Vraag structureel, dat wil zeggen in een frequentie passend bij de situatie van de patiënt, naar mondklachten bij patiënten in de palliatieve fase.
  • Voer een mondinspectie uit (zie Uitleg 1 voor de werkwijze mondinspectie bij Overwegingen). 
  • Gebruik structureel meetinstrumenten voor het signaleren en monitoren van mondklachten om verergering van mondklachten te voorkomen. 
  • Gebruik voor het signaleren van mondklachten de volgende 3 stappen:
  • Gebruik als verdiepende meetinstrumenten: 
  • Verwijs naar een mondzorgverlener, een tandarts of een mondhygiëniste bij ernstige mondklachten bij patiënten in de palliatieve fase om een aangepast behandelplan op te stellen.

Voor deze uitgangsvraag is geen systematisch literatuuronderzoek verricht.

Voor onderstaande overwegingen zijn aanwezige literatuur (indien mogelijk) en ervaringen van de werkgroep meegenomen. 

Wilberg [2012] laat echter zien dat er structureel te weinig aandacht lijkt te zijn voor mondklachten met name ook aan het eind van het leven [Wilberg 2012]. Dit heeft diverse oorzaken. Patiënten in de palliatieve fase kunnen niet meer altijd hun mondgezondheidsbehoeften communiceren. Ook beschouwen vele patiënten mondklachten als een onvermijdelijk effect van hun behandeling of als behorende bij de ziekte. Patiënten zullen daardoor minder mondklachten uiten. Dit kan bijdragen aan onderrapportage en onderschatting van orale aandoeningen bij palliatieve patiënten, wat kan resulteren in onvoldoende erkenning van het probleem door zorgprofessionals. Het gevolg is langdurig lijden aan behandelbare orale aandoeningen. Tijdige signalering van mondklachten kan bijdragen aan het verminderen van sociale en functionele problemen van orale aandoeningen. 

Anamnese

Bij de anamnese wordt gevraagd naar:

  • Algemeen
    • ziektegeschiedenis en medicatie;
    • gebruik van zuurstof;
    • ademen met de mond open;
    • roken en alcoholgebruik;
    • voeding en vochtinname, aanwezigheid van een maagsonde;
    • algehele conditie, gebrek aan eetlust, gewichtsverlies.
  • Klachten van de mond
    • taai speeksel;
    • droge mond;
    • pijn of branderig gevoel van de lippen, mond en/of keel;
    • wondjes in de mond, lippen of in de mondhoeken;
    • bloedingen (spontaan of bij eten, poetsen);
    • problemen met kauwen, slikken of spreken;
    • smaakverandering of smaakverlies;
    • slecht kunnen verdragen van koud, warm of sterk gekruid voedsel;
    • slechte adem;
    • kwijlen.
  • Mondverzorging
    • regelmatige controles bij tandarts/mondhygiënist;
    • verzorging van de mond en mate van zelfstandigheid;
    • eigen gebit of (gedeeltelijke) prothese;
    • problemen met de prothese.

Mondinspectie

Mondinspectie wordt uitgevoerd als er sprake is van mondklachten, vanuit de anamnese, door de uitkomst van een meetinstrument of bij een hoog risico op mondklachten. Huisartsen zijn over het algemeen niet geschoold in het uitvoeren van een mondinspectie zoals deze in de richtlijn wordt omschreven. Zij kunnen wel mondproblemen signaleren en verwijzen naar een mondzorgprofessional. De mondinspectie wordt als volgt uitgevoerd:

Uitleg 1 Mondinspectie

Werkwijze mondinspectie
Een mondinspectie is aanvullend op de anamnese. Benodigdheden hiervoor zijn:

  • goed licht (halogeen zaklampje);
  • handschoenen (niet steriel);
  • (tong)spatels of gaasjes.

Uitvoering

  • Laat de patiënt een comfortabele positie innemen, waarbij voor de zorgverlener een goede inspectie van de mond mogelijk is, bij voorkeur liggend op bed. 
  • Verwijder gebitsprothesen.
  • Maak tongspatels of gaasjes nat onder de kraan om verkleving met het mondslijmvlies te voorkomen. 
  • Inspecteer de mond door de spatels langs de kiezen tot achter in de mond te plaatsen aan de buitenkant van de tandenboog en de wangen voorzichtig wat opzij te trekken. 
  • Om een braakreflex te voorkomen: plaats de spatels niet achter in de keel en vraag aan de patiënt zoveel mogelijk door de neus te ademen. 
  • Trek eventueel de wangen en de lippen opzij met een of meerdere vingers (handschoenen!).
  • Inspecteer de achterkant en zijkanten van de tong en de mondbodem door de tong met een gaasje vast te pakken en de patiënt te vragen de tong naar voren, opzij en omhoog te bewegen.
  • Inspecteer systematisch op afwijkingen (zie Oral Health Assessment Tool (OHAT)):
    • de lippen (binnen- en buitenzijde);
    • de wangslijmvliezen;
    • onder-, boven- en zijkanten van de tong;
    • mondbodem;
    • gehemelte en farynxboog;
    • tandvlees;
    • gebitselementen.
  • Let verder op:
    • aanwezigheid van tandplaque;
    • tekenen van een droge mond;
    • het bestaan van een slechte adem.

Signalering

Voor het herkennen en signaleren van mondproblemen adviseert de werkgroep de volgende stappen:

Stap 1 Signaleren van het probleem

Als signalerend instrument gaat de voorkeur van de werkgroep uit naar het Utrecht Symptoom Dagboek 4D (USD-4). Dit is een veelgebruikt instrument binnen de palliatieve zorg in Nederland. Hierin zijn twee relevante klachten standaard opgenomen, namelijk droge mond en slikklachten. 

Stap 2 Verdiepende anamnese 

Indien de score voor een of beide klachten 4 of hoger is, is dit in principe een indicatie om een verdiepende anamnese en een mondinspectie uit te voeren. Hiervoor kan een verdiepend meetinstrument gebruikt worden. De voorkeur van de werkgroep is de Geriatric Oral Health Assessment Inventory (GOHAI-NL) [Niesten 2016]. Deze richt zich met name op de invloed van de mondklachten op de dagelijks leven van de patiënt. 

Stap 3 Consultatie

Indien nodig kan een externe specialist geconsulteerd worden.

Meetinstrumenten

Er zijn weinig instrumenten voor mondklachten die specifiek gevalideerd zijn voor patiënten in de palliatieve fase. De meeste instrumenten die hieronder in de tabel beschreven staan, zijn ontwikkeld en gevalideerd voor oudere patiënten of voor patiënten met kanker. Binnen het Kwaliteitskader Palliatieve zorg worden verschillende functies van de meetinstrumenten [IKNL 2017] beschreven, namelijk meetinstrumenten die ingezet worden om te signaleren, te monitoren, te verdiepen en te diagnosticeren. Er zijn meetinstrumenten die zich focussen op alle mondklachten, maar er zijn ook meetinstrumenten specifiek per mondprobleem.

In tabel 1 Overzicht meetinstrumenten voor klachten van de mond zijn instrumenten opgenomen die

  • in het Nederlands beschikbaar zijn;
  • passend zijn voor patiënten in de palliatieve fase; 
  • regelmatig worden gebruikt;
  • kunnen worden afgenomen door algemene zorgverleners (dus niet alleen door tandartsen of mondhygiënisten).

Bal Ozkaptan B, Aydin Sayilan A, Unver V, Ozen N. The reliability and validity of the Turkish version of the Shortened Xerostomia Inventory in hemodialysis patients. Ther Apher Dial. 2022 Aug;26(4):797-805. doi: 10.1111/1744-9987.13858. Epub 2022 Apr 27. PMID: 35438251.

Basch E, Reeve BB, Mitchell SA, et al. (2014) Development of the National Cancer Institute's patient-reported outcomes version of the common terminology criteria for adverse events (PRO-CTCAE). J Natl Cancer Inst; 106

Chalmers JM, King PL, Spencer AJ, Wright FA, Carter KD. The oral health assessment tool--validity and reliability. Aust Dent J. 2005 Sep;50(3):191-9. doi: 10.1111/j.1834-7819.2005.tb00360.x. PMID: 16238218.

Hui D, Bruera E. The Edmonton Symptom Assessment System 25 Years Later: Past, Present, and Future Developments. J Pain Symptom Manage. 2017 Mar;53(3):630-643. doi: 10.1016/j.jpainsymman.2016.10.370. Epub 2016 Dec 29. PMID: 28042071; PMCID: PMC5337174.

Lalla RV, Sonis ST, Peterson DE. Management of oral mucositis in patients who have cancer. Dent Clin North Am. 2008 Jan;52(1):61-77, viii. doi: 10.1016/j.cden.2007.10.002. PMID: 18154865; PMCID: PMC2266835.

Milligan S, McGill M, Sweeney MP, Malarkey C. Oral care for people with advanced cancer: an evidence-based protocol. Int J Palliat Nurs. 2001 Sep;7(9):418-26. doi: 10.12968/ijpn.2001.7.9.9300. PMID: 11832845.

Niesten D, Witter D, Bronkhorst E, Creugers N. Validation of a Dutch version of the Geriatric Oral Health Assessment Index (GOHAI-NL) in care-dependent and care-independent older people. BMC Geriatr. 2016 Feb 29;16:53. doi: 10.1186/s12877-016-0227-0. PMID: 26928080; PMCID: PMC4772292.

Soileau K, Elster N. The Hospice Patient's Right to Oral Care: Making Time for the Mouth. J Palliat Care. 2018 Apr;33(2):65-69. doi: 10.1177/0825859718763283. Epub 2018 Mar 13. PMID: 29533131.

Stephen T. Sonis, June P. Eilers, Joel B. Epstein, Francis G. LeVeque, William H. Liggett, Jr., Mary T. Mulagha, Douglas E. Peterson, Ann H. Rose, Mark M. Schubert, Frederik K. Spijkervet, Janet P. Wittes, for the Mucositis Study Group (1999) Cancer; 85:2103–13.

Thomson WM, van der Putten GJ, de Baat C, Ikebe K, Matsuda K, Enoki K, Hopcraft MS, Ling GY. Shortening the xerostomia inventory. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod. 2011 Sep;112(3):322-7. doi: 10.1016/j.tripleo.2011.03.024. Epub 2011 Jul 16. PMID: 21684773; PMCID: PMC3154566.

Weening-Verbree L, Huisman-de Waal G, van Dusseldorp L, van Achterberg T, Schoonhoven L. Oral health care in older people in long term care facilities: a systematic review of implementation strategies. Int J Nurs Stud. 2013 Apr;50(4):569-82. doi: 10.1016/j.ijnurstu.2012.12.004. Epub 2013 Jan 3. PMID: 23290098.

Wilberg P, Hjermstad MJ, Ottesen S, Herlofson BB. Oral health is an important issue in end-of-life cancer care. Support Care Cancer. 2012 Dec;20(12):3115-22. doi: 10.1007/s00520-012-1441-8. Epub 2012 Mar 21. PMID: 22434497.