Oefentherapie

Uitgangsvraag

Wat is het effect van oefentherapie op pijn bij patiënten met gevorderde stadia van COPD of hartfalen?

Methode: evidence-based

Aanbeveling

  • Oefentherapie wordt niet aanbevolen ter behandeling van pijn bij patiënten met gevorderde stadia van COPD of hartfalen (2C).

Inleiding

Oefentherapie is het teweegbrengen van spiercontracties en bewegingen van het lichaam, om zo het functioneren van een persoon te verbeteren zodat deze de activiteiten van het dagelijkse leven kan (blijven) uitvoeren. Oefentherapie bestaat uit gerichte mobiliserende, stabiliserende, spierversterkende oefeningen en oefeningen en advies gericht op houdingscorrectie en het verbeteren van bewegingsgewoonten. Oefentherapie wordt gegeven door oefentherapeuten Cesar en Mensendieck en door fysiotherapeuten.

Literatuur

Beschrijving van de studies

Er zijn twee vergelijkende gerandomiseerde studies gevonden die het effect evalueerde van oefentherapie op de pijn bij patiënten met COPD of hartfalen.
In de studie van Nolte [2015] wordt bij 64 patiënten met hartfalen usual care met oefentherapie vergeleken met usual care. In de studie van Piotrowicz [2015] wordt home-based telemonitored cardiale revalidatie vergeleken met poliklinische cardiale revalidatie. 

Kwaliteit van bewijs

In zowel de studie van Nolte [2015] en Piotrowicz [2015] zijn de randomisatie, allocation concealment, blindering, selective outcome reporting en incomplete outcome data niet duidelijk beschreven wat een risico op bias is.

Usual care met oefentherapie vergeleken met usual care

In de studie van Nolte heeft na de interventie de oefentherapiegroep een gemiddeld pijnscore (gerapporteerd as pijn op de SF-36 op een schaal van 0 tot 100) van 73 (SD: 29) en de controlegroep een gemiddeld pijnscore van 66 (SD: 2,9). Dit verschil is niet significant (p=0,178).

Home-based telemonitored cardiale revalidatie vergeleken met poliklinische cardiale revalidatie

In de studie van Pjotrowicz heeft na de interventie de oefentherapiegroep een gemiddelde pijnscore (gerapporteerd as pijn op de SF-36 op een schaal van 1 tot 5) van 2 (SD: 2,07) en de controle groep een gemiddelde pijnscore van 2,66 (SD: 2,22). Dit verschil is niet statistisch significant (gemiddeld verschil: -0,66, 95%-CI: -1,40 tot 0,08).

  • Er is bewijs van lage kwaliteit dat er geen verschil is in pijn tussen usual care met oefentherapie vergeleken met usual care bij patiënten met hartfalen (laag GRADE).
    [Nolte 2015]
  • Er is bewijs van lage kwaliteit dat er geen verschil is in pijn tussen home-based telemonitored cardiale revalidatie vergeleken met poliklinische cardiale revalidatie bij patiënten met hartfalen (laag GRADE). 
    [Pjotrowicz 2013]

Gelet op de negatieve bevindingen van beide studies is er geen reden om oefentherapie aan te bevelen ter behandeling van pijn bij patiënten met gevorderde stadia van COPD of hartfalen.