Algemene diagnostiek

De diagnostiek van mondafwijkingen bestaat uit het afnemen van een anamnese en inspectie en eventueel palpatie van de mondholte en het gebied daaromheen. Als hulpmiddel kan men een mondstatusscorelijst (zie bijlage Mondstatusscorelijst) gebruiken om de situatie systematisch te beoordelen en te vervolgen in de tijd.

Anamnese

De volgende aspecten worden geïnventariseerd:

  • Algemeen
    • ziektegeschiedenis en eventuele andere aandoeningen: diagnose en behandeling
    • medicatie
    • gebruik van zuurstof
    • ademen met de mond open
    • uitzuigen van de mondkeelholte
    • roken en alcoholgebruik
    • voeding (hoeveelheid, consistentie, andere problemen), aanwezigheid van een maagsonde, vochtinname
    • algehele conditie
    • gebrek aan eetlust, gewichtsverlies
    • koorts
  • Klachten van de mond
    • droge mond of taai speeksel
    • pijn of branderig gevoel van de lippen, mond en/of keel
    • wondjes in de mond, lippen of in de mondhoeken
    • bloedingen (spontaan of bij eten, poetsen)
    • problemen met kauwen, slikken of spreken
    • smaakverandering of smaakverlies
    • slecht kunnen verdragen van koud, warm of sterk gekruid voedsel
    • slechte adem
    • kwijlen
  • Mondverzorging
    • regelmatige controles bij tandarts/mondhygiënist
    • verzorging van de mond (methode van poetsen, interdentale reiniging, spoelen van de mond, frequentie)
    • mondverzorging zelfstandig mogelijk of hulp nodi
    • eigen gebit of prothese, gedeeltelijke prothese, frame of implantaten
    • problemen met prothese (drukpunten, ontbrekende delen, scherpe randen, niet meer passen, aanwezigheid tandsteen)

Mondinspectie

Regelmatige mondinspectie is noodzakelijk om vroegtijdig mondproblemen op te sporen, de mondhygiëne te beoordelen, problemen goed te kunnen vervolgen en interventies te evalueren. Voor de mondinspectie is het van belang de patiënt op zijn gemak te stellen. Bedenk dat de mond een intiem gebied is. Laat de patiënt een comfortabele positie innemen, waarbij voor de zorgverlener een goede inspectie van de mond mogelijk is, bij voorkeur liggend op bed. Prothesen worden verwijderd.
Benodigdheden voor het mondonderzoek:

  • goed licht (halogeen zaklampje)
  • handschoenen (niet steriel)
  • (tong)spatels of gaasjes

De tongspatels of gaasjes worden onder de kraan nat gemaakt om verkleving met het mondslijmvlies te voorkomen. Door de spatels langs de kiezen tot achter in de mond te plaatsen aan de buitenkant van de tandenboog en de wangen voorzichtig wat opzij te trekken is het mogelijk de mond te inspecteren. Om een braakreflex te voorkomen worden de spatels niet achter in de keel geplaatst. Het opzij trekken van de wangen en de lippen kan ook met een of meerdere vingers (handschoenen!) plaatsvinden.

De achterkant, zijkanten van de tong en de mondbodem zijn goed te inspecteren door de tong met een gaasje vast te pakken en de patiënt te vragen de tong naar voren, opzij en omhoog te bewegen.

Systematisch worden geïnspecteerd op afwijkingen (zie bijlage Mondstatusscorelijst):

  • de lippen (binnen en buitenzijde)
  • de wangslijmvliezen
  • onder-, boven- en zijkanten van de tong
  • mondbodem
  • gehemelte en farynxboog
  • tandvlees
  • gebitselementen
  • aanwezigheid van tandplaque
  • tekenen van een droge mond

Verder wordt er gelet op het bestaan van een slechte adem.

De bevindingen kunnen genoteerd worden op een mondstatusscorelijst (zie bijlage Mondstatusscorelijst).
De toestand van de mond, de mondverzorging en de mondhygiëne worden liefst dagelijks, maar minimaal tweemaal per week geëvalueerd.

Aanvullend Onderzoek

Soms is aanvullend onderzoek (bijv. microbiologisch onderzoek) nodig. Een aantal aandoeningen, zoals parodontitis, cariës, zenuwontstekingen, wortelpuntontstekingen en niet volledig doorgebroken gebitselementen zijn vaak niet door mondinspectie alleen te diagnosticeren. Idealiter maken tandheelkundige professionals deel uit van het palliatieve team.