Inleiding

Katheterisatie van de blaas kan eenmalig, intermitterend of continu plaatsvinden.
Hiervoor gelden de volgende indicaties:

Eenmalige katheterisatie

  • ter bepaling van het residu (echografie c.q. bladderscan heeft hierbij echter de voorkeur)
  • acute blaasretentie indien het residu  ≤500 ml is. De ervaring leert dat patiënten met een retentie van >500 ml bij een eenmalige katheterisatie daarna niet tot spontane mictie komen. Vanzelfsprekend is dit een arbitraire grens.

Intermitterende katheterisatie

  • blijvende blaasontledigingsstoornis, waarbij de patiënt een redelijke levensverwachting heeft en niet de nadelen wenst van een verblijfskatheter; voorwaarde is wel dat het katheteriseren technisch vlot verloopt. Deze techniek kan ook door de patiënt zelf worden aangeleerd.

Inbrengen van verblijfskatheter

  • blaasontledigingsstoornis, niet afdoende reagerend op medicamenteuze behandeling
  • (acute) blaasretentie indien residu >500 ml is
  • persisterende (ernstige) incontinentie
  • bij heftige pijnklachten bij iedere beweging, waardoor mictie op de po of postoel sterk bemoeilijkt of onmogelijk wordt
  • gedurende de terminale periode, wanneer er sprake is van verzorgingsproblematiek en/of op basis van praktische overwegingen.

Na het inbrengen van een katheter bij mannen wordt de voorhuid gereponeerd teneinde een paraphimosis te voorkomen.
Een verblijfskatheter wordt elke 6 tot 8 weken verwisseld.
Een siliconenkatheter heeft de voorkeur boven een latexkatheter, omdat deze minder aanleiding geeft tot irritatie en steenvorming in de blaas en urethra. Bij patiënten met een langere levensverwachting (ten minste drie maanden) heeft een suprapubische siliconenkatheter de voorkeur. Hiermee wordt irritatie van de urethra en prostaat voorkomen. Bij seksueel actieve patiënten blijft bovendien de mogelijkheid tot geslachtsgemeenschap behouden. Een suprapubische katheter dient in het ziekenhuis ingebracht te worden. Het wisselen van deze katheter kan thuis geschieden.
Relatieve contra-indicaties voor het plaatsen van een suprapubische katheter zijn antistolling, voorafgaande chirurgie van de onderbuik en een kleine blaascapaciteit.
Een condoomkatheter is bruikbaar bij mannen met ongewenst urineverlies, indien zij hun blaas volledig kunnen ledigen. Dit geldt met name bij een comateuze patiënt.