Effect voedingsinterventies op gewicht en kwaliteit van leven
Inleiding
Bij de behandeling van patiënten in de palliatieve fase met gewichtsverlies of verminderde voedingsinname wordt gebruik gemaakt van voedingsinterventies. In de hierna beschreven literatuur verstaat men onder voedingsinterventies: aanpassingen van de voeding en/of gebruik van voedingssupplementen. Onder voedingssupplementen vallen de drinkvoedingen maar ook producten in de vorm van pillen, poeders, capsules, bedoeld als aanvulling op de dagelijkse voeding. In de beschreven onderzoeken gaat het bij voedingssupplementen vrijwel altijd om drinkvoeding.
Het primaire doel van voedingsinterventies bij deze patiëntengroep is om de kwaliteit van leven te handhaven of te verbeteren [Caro 2007a en 2007b; Prevost 2012]. In sommige gevallen [vooral in de fase van ziektegerichte palliatie] kunnen voedingsinterventies ook gericht zijn op handhaving of verbetering van de voedingstoestand en/of ondersteuning tijdens ziektegerichte behandeling. Bij progressieve ziekte komt er een moment waarop handhaving of verbetering van de voedingstoestand geen haalbaar doel meer is en zijn voedingsinterventies uitsluitend gericht op het welbevinden van de patiënt.
Voedingsinterventies omvatten:
- het geven van adviezen t.a.v. de orale voeding en het gebruik van voedinssupplementen c.q. drinkvoeding
- sondevoeding
- totale parenterale voeding.
De besluitvorming over voedingsinterventies in de palliatieve fase wordt mede beïnvloed door wensen, gedachtes [al dan niet reëel] en emoties van alle betrokkenen [Poole 2002, Strasser 2007]. Inventarisatie hiervan en goede informatie over haalbare en onhaalbare doelen is van groot belang bij de besluitvorming.
Literatuurbespreking
Bij het literatuuronderzoek is primair uitgegaan van bestaande richtlijnen:
1. Standards, options and recommendations for palliative or terminal nutrition in adults with progressieve cancer of the Fédération Nationale des Centres de Lutte Contre le Cancer (UNICANCER)[Bachmann 2003
2. Clinical practice guidelines: home parenteral nutrition and cancer selection criteria for patients with advanced cancer [Mirhosseini 2005].
3. ESPEN guidelines on enteral nutrition; non-surgical oncology [Arends 2006]
4. ESPEN guidelines on enteral nutrition: cardiology and pulmonology [Anker 2006}
5. ESPEN guidelines on parenteral nutrition: on cardiology and pulmonology [Anker 2013]
6. ESPEN guidelines on total parenteral nutrition; non-surgical oncology [Bozzetti 2009a]
7. A.S.P.E.N. guidelines on nutritional support during adult anticancer treatment and hematopoietic cell transplantation [August2009]
8. Clincal practice guidelines on cancer cachexia in advanced cancer patients [Radbruch 2010]
9. Richtlijn 'Ondervoeding bij patiënten met kanker, versie 1.0 [IKNL 2012]
meta-analyses en [systematische] reviews [Anker 2006 en 2009; Bozzetti 2013; Collins 2012 en 2013; Elia 2006; Baldwin 2012; Ferreira 2012; Good 2008; Katzberg 2011; Langmore 2006; Miller 2009; Miján-de-la-Torre 2009; Muscaritoli 2012; Prevost 2012; Sandek 2009 ]
De afzonderlijke studies werden verkregen via kruisreferenties en een eigen literatuursearch.
Een groot deel van de richtlijnen; meta-analyses en reviews [Arends 2006; August 2009; Bachmann 2003; Baldwin 2012; Bozzetti 2009a en 2013; Elia 2006; IKNL 2012; Mirhosseini 2005; Muscaritoli 2012; Prevost 2012; Radbruch 2010] had betrekking op patiënten met kanker, waarbij drie richtlijnen [Bachman 2003; Mirhosseini 2005; Radbruch 2010] en twee reviews [Muscaritoli 2012; Prevost 2012] zich beperkten tot patiënten met kanker in de palliatieve fase.
De systematische review van Good had betrekking op patiënten in de palliatieve fase (ongeacht de diagnose) [Good 2008].
De overige richtlijnen; meta-analyses en reviews hadden betrekking op hartfalen [Anker 2006 en 2009; Miján-de-la-Torre 2009; Sandek 2009], COPD [Anker 2006 en 2009; Collins 2012 en 2013; Ferreira 2012] en ALS [Katzberg 2011; Langmore 2006; Miller 2009].