Inleiding

Aanleiding

De herziening van de richtlijn obstipatie is onderdeel van het Meerjarenplan richtlijnen palliatieve zorg, waarin 28 richtlijnen evidence-based worden herzien. In het Meerjarenplan richtlijnen palliatieve zorg werken Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en Artsenfederatie KNMG aan actuele en betrouwbare informatie in de vorm van richtlijnen voor zorgverleners in de palliatieve zorg voor onder andere huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, medisch-specialisten en verpleegkundigen. De Agendacommissie adviseert daarbij over prioriteiten, (meerjaren) planning, wie de revisie ter hand zou kunnen nemen. De Agendacommissie bestaat uit gemandateerde leden van de federatie KNMG, NHG, IKNL, Patiëntenfederatie Nederland en V&VN. De Agendacommissie adviseert in overleg met houders/eigenaren van richtlijnen ten aanzien van prioriteiten, (meerjaren) planning en wie de revisie ter hand zou kunnen nemen.

De huidige richtlijn obstipatie stamt uit 2010 en is een consensus-based richtlijn. In een korte inventarisatie door IKNL over prioritering van richtlijnen kwam naar voren dat de huidige richtlijn niet meer actueel is. Bovendien voldoet de richtlijn niet meer aan de huidige methodologische eisen. In de Agendacommissie Meerjarenplan Richtlijnen palliatieve zorg is op 3 oktober 2019 besloten dat de herziening van de richtlijn obstipatie in de palliatieve fase in de eerste helft van 2020 zou worden gestart. De NVMDL is gevraagd om het voorzitterschap op zich te nemen.

In maart 2020 is voor de huidige revisie een werkgroep samengesteld, waarvoor mandaat is verkregen bij de relevante wetenschappelijke, beroeps- en patiëntenverenigingen (zie bijlage 'Algemene gegevens' en bijlage 'Samenstelling en werkgroep'. De huidige versie werd door de werkgroep vastgesteld op 7 december 2021 en ter autorisatie aangeboden op 12 januari 2022.

Doel

Een richtlijn is een aanbeveling ter ondersteuning van de belangrijkste knelpunten uit de dagelijkse praktijk. Deze richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek of consensus. De richtlijn obstipatie geeft aanbevelingen over signalering, diagnostiek en behandeling van obstipatie bij patiënten in de palliatieve fase en beoogt hiermee de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren.

Doelpopulatie

De richtlijn is van toepassing op alle volwassen patiënten in de palliatieve fase met obstipatie. De palliatieve fase is hierbij gedefinieerd vanaf het moment dat genezing niet (meer) mogelijk is en het zeker is dat de patiënt vroeger of later aan zijn of haar ziekte zal overlijden. Het kan daarbij zowel gaan om de fase van ziektegerichte palliatie (met palliatieve systemische therapie) als om de fase van uitsluitend symptoomgerichte palliatie.

Doelgroep

Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten in de palliatieve fase met obstipatie, zoals (huis)artsen, apothekers, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, physician assistants en diëtisten.

Werkwijze

De richtlijnwerkgroep is in september 2020 voor het eerst bijeengeweest. Op basis van een eerste inventarisatie van de knelpunten door de werkgroepleden is, met een enquête onder professionals een digitale knelpunteninventarisatie gehouden. Na het versturen van de enquête hebben 106 professionals gereageerd en knelpunten geprioriteerd en/of ingebracht. De meest relevante knelpunten (zie bijlage 'Methode') zijn uitgewerkt tot uitgangsvragen (zie bijlage 'Zoekverantwoording').

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenenquête en overwegingen van de werkgroep zijn de volgende onderwerpen uitgewerkt volgens de evidence-based methodiek: lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek, opioïd/niet-opioïdgeïnduceerde obstipatie, preventie bij sondevoeding, medicamenteuze behandeling bij opioïd/niet-opioïdgeïnduceerde obstipatie en bijwerkingen van diverse laxantia.

Bij de beantwoording van deze uitgangsvragen verzorgde een externe methodoloog het literatuuronderzoek. Dit betrof het uitvoeren van een systematische literatuursearch, het kritisch beoordelen van de literatuur en het verwerken van de literatuur in evidence tabellen. Daarnaast werd door de methodoloog een concept met bijbehorende conclusies aangeleverd voor deze uitgangsvragen. Vervolgens paste de werkgroep, na interne discussie met de methodoloog, de concept literatuurbespreking en conclusies aan en stelden overwegingen en aanbevelingen op.

De overige onderwerpen van de richtlijn zijn consensus-based herschreven. De werkgroepleden raadpleegden de door hen zelf verzamelde relevante literatuur. Op basis hiervan hebben zij overwegingen en aanbevelingen geschreven.

Alle teksten zijn tijdens plenaire vergaderingen besproken en na verwerking van de commentaren door de werkgroep geaccordeerd. De conceptrichtlijn is op 16 september 2021 ter becommentariëring aangeboden aan de betrokken wetenschappelijke, beroeps- en patiëntenverenigingen. Alle commentaren werden vervolgens beoordeeld en verwerkt door de richtlijnwerkgroep. Aan de commentatoren is teruggekoppeld wat met de reacties is gedaan. De richtlijn is inhoudelijk vastgesteld op 7 december 2021. Tenslotte is de richtlijn ter autorisatie/accordering gestuurd naar de betrokken verenigingen (bijlage 'Algemene gegevens').