FAQ
Hieronder vind je het antwoord op de meest gestelde vragen.
Elke zorgverlener heeft als generalist basiskennis en basisvaardigheden. Vanuit zijn functie integreert hij de kernwaarden principes, methodes en procedures van palliatieve zorg in de zorg voor een patiënt met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid. Het gaat daarbij niet alleen om niet-medicamenteuze en medicamenteuze interventies voor symptoombestrijding, maar ook om effectieve communicatie met de patiënt, diens naasten en andere betrokken zorgverleners. In de context van markering van de palliatieve zorg, gezamenlijke besluitvorming en proactieve zorgplanning. De generalistische zorgverlener kent daarin zijn eigen beperkingen en consulteert zo nodig een specialist palliatieve zorg. Bron: Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland (2017).
De in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverlener is door middel van een erkende opleiding in palliatieve zorg gekwalificeerd en heeft specifieke kennis en vaardigheden in de meer complexe palliatieve zorg. Veelal is deze zorgverlener vanuit zijn functie werkzaam in een vakgebied waar palliatieve zorg frequent deel uit maakt van de dagelijkse praktijk, maar niet de belangrijkste focus is. De in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverlener is bij voorkeur ingebed in een gespecialiseerd team palliatieve zorg. Hij/zij kent zijn eigen beperkingen en consulteert zo nodig een expert palliatieve zorg. Bron: Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland (2017).
Een transmuraal team palliatieve zorg ondersteunt zorgverleners in de eerste, tweede en derde lijn bij het geven van palliatieve zorg aan patiënten wanneer dit de complexiteit van zorg van generalisten overstijgt. Zij doen dit zonder de zorg over te nemen. Daarnaast zijn de in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverleners vaak ook betrokken bij het ontwikkelen van regionaal beleid op het gebied van palliatieve zorg. Een team is een vorm van transmuraal samenwerken. We bedoelen hiermee een breed toepasbare vorm. Een expertiseteam of regionaal consultatieteam is hier een voorbeeld van. Er zijn meer vormen denkbaar, passend bij de ambitie en doelen binnen de transmurale samenwerking in de regio. Het gaat om het transmuraal, vanuit verschillende organisaties en (zorg)domeinen bij elkaar brengen en beschikbaar stellen van expertise op het gebied van specialistische kennis rond palliatieve zorg voor alle inwoners en professionals in de regio.
De aard en de complexiteit van palliatieve zorg maakt dat er binnen het multidisciplinaire team één zorgverlener aangewezen dient te worden die de regie voert. De regiebehandelaar is een BIG geregistreerde zorgverlener.
De zorgverlener die de regie voert ziet er in ieder geval op toe, dat:
- de continuïteit en de samenhang van de zorgverlening aan de patiënt wordt bewaakt en dat waar nodig een aanpassing van de behandeling in gang wordt gezet;
- er een adequate informatie-uitwisseling en voldoende overleg is tussen de bij de behandeling van de patiënt betrokken zorgverleners;
- er een aanspreekpunt voor de patiënt of diens vertegenwoordiger en/of naasten is voor het tijdig beantwoorden van vragen over de behandeling. De zorgverlener die de regie voert, hoeft niet zelf het aanspreekpunt te zijn en alle vragen te kunnen beantwoorden, maar moet wel kunnen verwijzen naar iemand die die antwoorden wel kan geven.
Uitgangspunt is dat elke zorgverlener die bij de behandeling van een patiënt is betrokken een eigen professionele verantwoordelijkheid heeft en houdt jegens die patiënt.
Transmurale zorg, want daar gaat het TAPAS-experiment in de kern over, samen met de inzet van de in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverlener, is zorg die de muren tussen de verschillende zorginstellingen doorbreekt. Idealiter is de communicatie onderling vlekkeloos tussen huisarts, thuiszorg, ziekenhuis, verpleeghuis, hospice, specialist PZ. En is de zorg primair gericht op de behoeften van de patiënt, maar de praktijk is weerbarstig. Daarbij speelt een ontoereikende financiering voor transmurale zorg. Het is daarom belangrijk dat er nieuwe experimenten starten. Op dit moment zijn er te weinig experimenten die gaan helpen aantonen dat er een duidelijke behoefte is aan structurele financiering voor transmurale palliatieve zorg. Het afwachten totdat er structurele financiering is, hoe begrijpelijk ook, werkt daarmee averechts.
PaTz staat voor PAlliatieve ThuisZorg. In PaTz-groepen werken huisartsen en wijkverpleegkundigen, soms aangevuld met andere zorgverleners, samen om palliatieve thuiszorg op kwalitatief hoog niveau te leveren. Een Patz-groep voldoet aan de volgende voorwaarden:
- De PaTz-groep komt minimaal 6 maal per jaar bij elkaar
- De groep wordt begeleid door een inhoudelijk deskundige op het gebied van palliatieve zorg
- Er wordt gebruik gemaakt van de PaTz-methodiek: vroegtijdig signaleren en proactief plannen van zorg met behulp van het palliatieve zorgregister
- De PaTz-groep neemt deel aan monitoring voor evaluatie door het Expertisecentrum Palliatieve Zorg VUmc
Een PaTz-MDO is niet alleen gericht op het direct leveren van goede patiëntenzorg, maar ook op een blijvende toename in deskundigheid en op persoonlijke ondersteuning en groei. Bron: www.patz.nu.
Ja, er is ruimte om PaTZ-groepen, naast andere activiteiten in het kader van de coördinatie en continuïteit, te financieren via TAPA$-prestatie ‘Transmurale coördinatie en continuïteit palliatieve zorg’ in samenspraak met een verzekeraar. In dit stadium van het experiment vraagt dit wel maatwerk. Meer informatie staat in de Handreiking financiering palliatieve zorg.
Een Netwerk Palliatieve Zorg kan zelf geen afspraken maken over de financiering van de TAPA$-prestaties met een zorgverzekeraar, omdat het Netwerk geen contractpartij is in de zorginkoop. Contractpartijen zijn de zorgaanbieder en zorgverzekeraar. Het is daarom nodig om binnen het Netwerk na te denken en af te spreken welke zorgaanbieder(s) de financiële en inhoudelijke verantwoordelijkheid kan dragen en afspraken kan maken over transmurale zorg. Denk aan een belangrijke vraag als: wie van de betrokken zorgaanbieders kan de hoofdaannemer zijn?
Daaraan voorafgaand is het belangrijk om goede samenwerkingsafspraken te maken en deze ook vast te leggen. Hieruit moet duidelijk worden wie welke zorg op welk moment levert. Dit is van belang voor de eventuele verrekening van de middelen als er één zorgaanbieder als hoofdaannemer optreedt.
Of de TAPA$-prestaties die zijn afgesproken op basis van de NZa Innovatiebeleidsregel straks onderdeel worden van de reguliere zorg, is alleen waarschijnlijk als blijkt dat de afspraken over de TAPA$-prestaties per saldo leiden tot betere palliatieve zorg in het belang van de patiënt. Hiervoor is het nodig dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars hierover afspraken maken, bij voorkeur in meerdere regio’s. Stichting PZNL moedigt zorgaanbieders en zorgverzekeraars aan om ook aan te sluiten bij het experiment TAPA$. Opschaling van een experiment is cruciaal om meerdere redenen. Hoe meer zorgverzekeraars en zorgaanbieders zich achter de innovatieve zorg scharen, hoe meer patiënten er gebruik van kunnen maken.
Zijn zorgaanbieders in je Netwerk al in gesprek met zorgverzekeraars over het gebruik van de TAPA$-prestaties of wil je meer weten? Neem voor het proces van deelname aan het TAPA$-experiment contact op met jouw regioadviseur van Stichting PZNL.
Stichting PZNL kan een platform bieden voor de inhoudelijk informatie en de geleerde lessen delen van andere Netwerken. Daarnaast zet Stichting PZNL zich in voor deskundigheidsbevordering door scholingen aan te bieden. Netwerkcoördinatoren en regio’s kunnen in eerste instantie voor hun vragen bij de regioadviseurs terecht. De vragen die zij niet kunnen beantwoorden en die betrekking hebben op passende financiering en governance, zullen zij voorleggen aan het team dat zich binnen Stichting PZNL hiermee bezighoudt.
Er is een verschil tussen bekostiging en contractering bij knelpunten in de financiering van palliatieve zorg. Onder bekostiging verstaan we de mogelijkheden (betaaltitels, technische aanduiding: prestaties) die er zijn om geleverde zorg en ondersteuning te registreren en declareren. Onder contractering verstaan we de afspraken die zorgaanbieders met de financiers van zorg (verzekeraars, zorgkantoren, gemeenten) vervolgens maken om de zorg daadwerkelijk betaald te krijgen. Bekostiging en contractering noemen wij samen de financiering van palliatieve zorg. Bij knelpunten in de financiering van palliatieve zorg is het aan te raden om eerst na te gaan of dit een knelpunt is in de bekostiging of in de contractering. Beide vragen een andere oplossingsaanpak.
Uiterlijk 1 april publiceert elke zorgverzekeraar jaarlijks zijn inkoopbeleid op zijn website. Uit het inkoopbeleid wordt duidelijk hoe de zorgverzekeraar uitvoering geeft aan de beleidsregels van de NZa en wat de speerpunten zijn voor het komende jaar. Als je op zoek bent naar financieringsmogelijkheden voor een innovatief zorgtraject, kun je in het inkoopbeleid vinden of dit traject aansluit op de speerpunten van de zorgverzekeraar. Daarnaast kun je hier informatie vinden over mogelijkheden om innovatie te financieren.
Bij het aangaan van het gesprek met een zorgverzekeraar is het allereerst goed om te bepalen wie dit gesprek het beste kan voeren. Een Netwerk of een netwerkcoördinator is geen contractpartij voor een zorgverzekeraar. Het is goed om binnen het samenwerkingsverband het gesprek te voeren over wat de financieringsbehoefte is in het lokale netwerk en wie het beste deze vraag kan bespreken met de zorgverzekeraar.
Nee, er is op dit moment geen integraal overzicht. Op basis van de vragen die we binnenkrijgen, hebben we wel een beeld van de regio's die in gesprek zijn met verzekeraars over het contracteren van de TAPA$-prestaties en weten we van een aantal regio's dat ze in gesprek willen. Een overzicht maken, kan alleen met instemming van de betreffende regio's. Mogelijk dat zo'n overzicht er in de nabije toekomst gaat komen met hun instemming.
Nee, met uitzondering van de TAPA$-prestatie Regiefunctie complexe palliatieve zorg. Deze prestatie mag worden gedeclareerd in de volgende situaties:
- als de patiënt de zorg in de Wlz-instelling ontvangt vanuit een prestatie uit de Beleidsregel Eerstelijnsverblijf;
- de Regiefunctie complexe palliatieve zorg wordt gedeclareerd voor Wlz-cliënten die in een instelling verblijven en er sprake is van directe aansturing door een in palliatieve zorg kaderopgeleide arts. ‘Directe aansturing’ betekent dat er in de overdracht door de behandelend arts is aangegeven dat de Regiefunctie complexe palliatieve zorg gecontinueerd dient te worden en dat een in palliatieve zorg kaderopgeleide arts direct geraadpleegd dient te worden bij specifieke ontwikkelingen; en
- de Regiefunctie complexe palliatieve zorg kan ook worden gedeclareerd voor Wlz-cliënten die de zorg ontvangen door middel van:
- een volledig pakket thuis (vpt)
- een modulair pakket thuis (mpt)
- een persoonsgebonden budget (pgb)
De inzet van consulenten in het TAPA$-experiment gaat helpen om onder andere de transmurale consultatie op termijn landelijk structureel vergoed te krijgen door de zorgverzekeraars. Via het TAPA$-experiment kunnen belangrijke activiteiten als kennisbevordering en een structureel MDO worden gefinancierd. De kennis van de consulenten kan zo eerder in het zorgproces worden ingezet. Uiteindelijk gaat het om de inbedding van de palliatieve zorg in de reguliere zorg, waarbij de deskundigheid van gespecialiseerde zorgverleners nodig is. Bij een geslaagde evaluatie van het experiment kan de NZa besluiten tot landelijke betaaltitels.
De TAPA$-prestaties zijn in principe niet afhankelijk van de setting (huisartsenpraktijk, ziekenhuis, wijkverpleging, thuissituatie) van waaruit de zorg wordt geleverd. De prestaties zijn bedoeld om de inzet van de generalistische zorgverlener en de in palliatieve zorg gespecialiseerde zorgverlener te financieren ongeacht hun (precieze) medische achtergrond (huisarts, medisch specialist, verpleegkundige). De zorg staat centraal! Alleen voor de prestatie ‘Regiefunctie complexe palliatieve zorg’ is de voorwaarde opgenomen dat deze wordt uitgevoerd door een gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundig specialist.
Er zijn op dit moment declaratiecodes beschikbaar voor de huisartsenzorg en medisch specialistische zorg. De declaratiesystemen van deze twee sectoren zijn verschillend, maar gelukkig zijn de declaratiecodes hetzelfde. Wij verwachten op termijn ook declaratiecodes voor de wijkverpleging. Hierna volgen de declaratiecodes die op dit moment beschikbaar zijn:
Huisartsenzorg en medisch specialistische zorg
65149 |
Transmurale coördinatie en continuïteit palliatieve zorg - dit is een bedrag per ingeschrevene per jaar (EI-404) |
Segment 3 - Multidisciplinaire eerstelijnszorg |
1x Per jaar |
65151 |
Regiefunctie complexe palliatieve zorg - dit is een bedrag per patiënt per jaar (EI-404) |
Segment 3 - Multidisciplinaire eerstelijnszorg |
1x Per jaar |
65159 |
Steun en consultatie palliatieve zorg (SCOP) telefonisch consult > dit is een bedrag per patiënt per zorgvraag (E-404) |
Segment 3 - Multidisciplinaire eerstelijnszorg |
per verrichting |
65160 |
Steun en consultatie palliatieve zorg (SCOP) bedside consult > dit is een bedrag per patiënt per zorgvraag (E-404) |
Segment 3 - Multidisciplinaire eerstelijnszorg |
per verrichting |
Ja, het is mogelijk dat één van de deelnemende zorgaanbieders als kassier optreedt namens alle zorgaanbieders in de transmurale samenwerking. Het is ook mogelijk dat zorgaanbieders elk los declareren aan de betrokken zorgverzekeraar(s) voor de geleverde zorg. Dit betreft dan de TAPA$ 2a en 2b en 3, de telefonische/bedside consultatie en de Regiefunctie complexe palliatieve zorg. De TAPA$ 1 (transmurale continuïteit en coördinatie) moet gezien de aard van de prestatie via één kassier worden gedeclareerd. Dat is in de praktijk nu altijd een huisartsenorganisatie. Voordeel is dat die werken met een tarief per verzekerde, wat voor deze zorg kan worden opgehoogd. Ook hebben huisartsen niet te maken met eigen risico. Het TAPA$-experiment schrijft niet voor welke zorgaanbieder binnen de transmurale samenwerking moet declareren. Elke regio kan hierover bij de contractering dus afspraken maken met de betrokken verzekeraars.
Ja, TAPA$ 2a, 2b en 3 zijn declaraties per patiënt. Om te kunnen declareren, moet minimaal de BSN en geboortedatum van de patiënt worden vastgelegd.
Bij deelname aan het TAPA$-experiment, dienen zorgaanbieder en zorgverzekeraar samen met één van de oorspronkelijke experimenteerpartij(en) uit Oss-Meierijstad-Maashorst een aanvraag tot aansluiten in bij de NZa. Bij de aanvraag tot aansluiting wordt een zogeheten Aansluitersovereenkomst meegezonden. Op de website van de NZa is hiervoor een Format aansluitovereenkomst NZa ter beschikking gesteld. Het tekenen is een formaliteit, waarna de NZa een beschikking afgeeft voor aansluiting.
De TAPA$-prestaties zijn ontwikkeld ter ondersteuning van de implementatie van palliatieve zorg over de volle breedte. Voor een klein onderdeel is het in principe niet bedoeld. Het kan wel als het de ambitie is om bestaande activiteiten te professionaliseren en van daaruit door te ontwikkelen tot andere onderdelen van palliatieve zorg. Bijvoorbeeld als je consultatie wilt uitbreiden met een regionaal opleidingsaanbod en periodieke multidisciplinaire casuïstiekbespreking.
De TAPA$ kent een snellere en minder complexe implementatie dan de experimenten met alternatieve bekostiging. De TAPA$-prestaties zijn immers al uitgeschreven, met het reguliere bekostigingsmodel (vergoeding per verrichting) als uitgangspunt. Bij de experimenten alternatieve bekostiging worden de financiële prikkels verplaatst naar meer integrale zorg. Het is denkbaar dat TAPA$ in een regio wordt gecombineerd met een experiment met alternatieve bekostiging. Een interessant voorbeeld is een combinatie met een shared-savingsafspraak.