Ondersteunende zorg

 

Uitgangsvraag

Op welke wijze dient vormgegeven te worden aan ondersteunende zorg bij patiënten met vermoeidheid bij kanker in de palliatieve fase?

Methode: Consensus-based (geen systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd)

Aanbevelingen

Bij patiënten met vermoeidheid bij kanker in de palliatieve fase:

  • Bepaal welke problemen gerelateerd zijn aan de vermoeidheid, de complexiteit van deze problemen en hun onderlinge samenhang (zie Diagnostiek).
  • Bespreek deze problemen met de patiënt en besluit gezamenlijk op geleide van deze onderliggende problematiek en wensen en behoeften van de patiënt naar welke zorgverleners met specifieke kennis, ervaring en vaardigheden op het gebied van vermoeidheid verwezen kan worden. De Verwijsgids Kanker kan gebruikt worden bij het vinden van aanvullende behandelings- en begeleidingsmogelijkheden. Hierbij wordt geadviseerd de zoekterm ‘vermoeidheid’ te gebruiken:
    • adviseer contact met lotgenoten (vaak ondersteunend door de herkenning en de erkenning van gevoelens en ervaringen), bijvoorbeeld via patiëntenverenigingen zoals Nederlandse Federatie Kankerpatiënten (NFK) of via inloophuizen.
    • bespreek bij vragen over activiteitenverdeling, aanpassingen in huis of het gebruik van hulpmiddelen een consult van de ergotherapeut.
    • bespreek bij vragen over bewegen en conditieverlies een consult van de fysiotherapeut met specifieke kennis, ervaring en vaardigheden.
    • bespreek bij vragen over (aanpassing van de) voeding of gewichtsverlies een consult van de diëtist.
    • bespreek een verwijzing voor cognitieve gedragstherapie voor vermoeidheid bij een daarin getrainde psycholoog. In de Verwijsgids Kanker wordt dit niet vermeldt, geadviseerd wordt bij de psycholoog vooraf na te gaan of deze ervaring heeft met behandeling van vermoeidheid.
    • bespreek een consult bij een psycholoog bij intra-psychische problematiek zoals angst, depressieve gevoelens en vragen over existentiële en levenseindevragen.
    • bespreek bij psychosociale, relationele, materiële en zingevingsvragen een consult bij een gezondheidszorg maatschappelijk werker.
    • bespreek dat bij psychosociale problematiek een consult bij een vaktherapeut overwogen kan worden wanneer de patiënt emoties hanteerbaar wil maken door ‘het doen’.
    • bespreek bij zingevings- en levenseindevragen een consult bij een geestelijk verzorger of religieus voorganger (zie de richtlijn Zingeving en spiritualiteit in de palliatieve fase).
    • bespreek bij samenhangende en/of complexe functioneringsproblemen ten gevolge van (de behandeling van) kanker een consult bij de revalidatiearts of specialist ouderengeneeskunde.
    • adviseer ondersteuning van de mantelzorg, zie:
  • Vraag zo nodig advies aan een consultatieteam palliatieve zorg (IKNL of ziekenhuis) of bespreek de patiënt in een multidisciplinair team (palliatieve zorg) of een PaTz-groep (Palliatieve Thuiszorg).

Er is geen literatuur gevonden waarin de indicaties voor de verwijzingen naar de verschillende zorgverleners voor patiënten met vermoeidheid bij kanker in de palliatieve fase worden besproken.

Het Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland hanteert de volgende standaarden ten aanzien van interdisciplinaire zorg:

  • De multidimensionele benadering van de patiënt en zijn zorgvragen in de palliatieve fase vraagt om kennis en betrokkenheid van meerdere disciplines die in een interdisciplinair werkend team verenigd zijn. Dit team wordt gevormd door zorgverleners en vrijwilligers in nauwe samenwerking met de patiënt en diens naasten.
  • Gezamenlijke besluitvorming is het continue proces waarin zorg wordt afgestemd op de persoonlijke situatie en realiseerbare waarden, wensen en behoeften van de patiënt en diens naasten.

Op geleide van de onderliggende oorzaken voor de vermoeidheid bij een individuele patiënt, kan in afstemming met de patiënt een scala aan zorgverleners worden ingeschakeld, zoals gespecialiseerde verpleegkundigen, fysiotherapeuten met specifieke kennis, ervaring en vaardigheden, ergotherapeuten, maatschappelijk werkenden, psychologen, vaktherapeuten, geestelijk verzorgers, diëtisten en/of vrijwilligers, ter ondersteuning van de patiënt. De Verwijsgids Kanker kan gebruikt worden bij het vinden van aanvullende behandelings- en begeleidingsmogelijkheden. Hierbij wordt geadviseerd de zoekterm ‘vermoeidheid’ te gebruiken.

In de paragraaf niet-medicamenteuze behandeling wordt besproken welke interventies in welke situatie zinvol zijn en welke professionals deze interventies kunnen uitvoeren. Die informatie, in combinatie met de wensen van de patiënt en naasten en de lokale mogelijkheden, bepaalt welke ondersteunende zorg wordt ingeschakeld. Daarbij is ook de ondersteuning van de mantelzorg van groot belang. Daarvoor kan gebruik gemaakt worden van specifieke organisaties die via internet bereikbaar zijn, zoals bijv. Agora, Mezzo en VPTZ [IKNL/Palliactief 2017; zie ook richtlijn Mantelzorg].

Naast professionele zorg kan lotgenotencontact voor een deel van de patiënten met vermoeidheid bij kanker een belangrijke rol spelen door de herkenning en erkenning van gevoelens en ervaringen. Patiëntenverenigingen organiseren op diverse plaatsen ontmoetingsplekken voor patiënten in de palliatieve fase, hun omgeving en zorgverleners.

Zo nodig kan advies gevraagd worden bij een consultatieteam palliatieve zorg (via IKNL of eigen ziekenhuis) of kan patiënt besproken worden in een multidisciplinair overleg (palliatieve zorg) in een instelling of een PaTz-groep.