Vóórkomen
Vermoeidheid is één van de meest voorkomende symptomen bij patiënten met kanker. Het komt voor bij 40-100% van de patiënten met gemetastaseerde ziekte, afhankelijk van de wijze waarop vermoeidheid gedefinieerd en gemeten is. Gemiddeld heeft 74% van de patiënten last van vermoeidheid; in de laatste twee weken voor het overlijden is dit 86% [Teunissen 2007]. Vrouwen lijken meer vermoeidheid aan te geven dan mannen en jongere patiënten uiten meer vermoeidheid dan oudere patiënten. Het voorkomen van vermoeidheid bij ouderen wordt echter onderschat, omdat zij zelf vaak denken dat de vermoeidheid gerelateerd is aan hun leeftijd. Vermoeidheid is ook het symptoom met de grootste invloed op de kwaliteit van leven en het dagelijks functioneren van patiënten en hun naasten. De invloed van vermoeidheid op het dagelijks functioneren is groter dan die van pijn [Hofman 2007]. Desondanks wordt vermoeidheid niet altijd herkend en besproken.
Vermoeidheid komt voor in alle stadia van kanker: voordat de diagnose is gesteld, rond en na de primaire behandeling, zelfs na volledige genezing en bij patiënten met locoregionaal uitgebreide of gemetastaseerde ziekte bij wie de behandeling palliatief van opzet is.