Wondverzorging

Wondverzorging omvat:

  1. het reinigen van het ulcus met water en eventueel met wondspoelmiddelen;
  2. het gebruik van verbandmateriaal en andere producten en middelen. Hiervoor wordt de overkoepelende term ‘wondproducten’ gebruikt;
  3. het fixeren van het verbandmateriaal.

Deze onderdelen van de wondverzorging worden achtereenvolgens besproken.

Uitgangsvragen

  1. Welke wondreinigingsmethodes worden aanbevolen voor patiënten met een oncologisch ulcus in de palliatieve fase?
  2. Welke wondproducten worden aanbevolen voor de wondverzorging bij patiënten met een oncologisch ulcus in de palliatieve fase?
  3. Hoe worden verbandmaterialen gefixeerd bij patiënten met een oncologisch ulcus in de palliatieve fase?

Methode: consensus-based

Aanbevelingen 

Algemeen

  • Betrek, indien mogelijk, de naasten bij de wondzorg.
  • Overweeg het raadplegen van een wonddeskundige voor advies.

1. Wondreiniging

  • Reinig het ulcus in principe niet vaker dan 1x per dag. 
  • Reinig het ulcus bij voorkeur met de (hand)douche met lauwwarm water en een zachte straal. 
  • Als (hand)douchen niet mogelijk is, reinig dan het ulcus met behulp van een spuit met kraanwater of natte gazen. 
  • Reinig aanvullend met een spuit (al dan niet met een katheter) met kraanwater als oppervlakkig spoelen niet volstaat.
  • Overweeg bij kritisch gekoloniseerde, geïnfecteerde oncologische ulcera en geurproblemen het gebruik van wondspoelmiddelen, zoals azijnzuur 0,5-1%, wondspoelmiddel met betaïne en polyhexanide, wondspoelmiddel met supergeoxideerde wondspoelvloeistof of wondspoelmiddel met water, zeezout (3%), NaOCI (0,2%) en actieve zuurstof. Laat deze wondspoelmiddelen 10-15 minuten inwerken op het ulcus. 
  • Verricht in principe geen necrotectomie vanwege het bloedingsrisico, tenzij dit noodzakelijk wordt geacht om geur te bestrijden en/of voor optimale wondzorg. Een eventuele necrotectomie wordt verricht door een gespecialiseerde wonddeskundige of medisch specialist en uitgevoerd in een (meestal klinische) setting waarin het mogelijk is om in te grijpen als dit nodig is.

2. Wondproducten

  • Stem de productkeuze af op:
    • de kenmerken en locatie van het ulcus;
    • de klachten (zoals overmatig wondexsudaat, geur, bloedingsneiging en/of pijn);
    • gebruiksgemak; 
    • wensen en (eerdere) ervaringen van de patiënt;
    • verkrijgbaarheid;
    • kosten. 
       
    Houd bij de keuze ook rekening met het noodzakelijke aantal verbandwissels en met (mogelijke) overgevoeligheid voor wondproducten of lokaal toegediende medicatie.
  • Maak bij een graad 1 ulcus (waarbij er (nog) geen sprake is van een ulcus, omdat de tumor niet doorgroeit in de epidermis) gebruik van beschermend, niet verklevend verbandmateriaal, zoals wondcontactmateriaal op siliconenbasis of schuimverband. Niet afdekken behoort hoort ook tot de mogelijkheid. 
  • Indien er geen sprake is van overmatig wondexsudaat, geur, bloedingsneiging, jeuk of pijn: 
    • Gebruik als primair verband een niet verklevend, vochtig milieu-ondersteunend verband, zoals een schuimverband, siliconen of synthetisch wondcontactmateriaal, eventueel met alginogel of hydrogel.
    • Gebruik als secundair verband een nonwoven absorberend kompres, foam- of schuimverband en evt. absorberend verband (mits het wondbed hierdoor niet te veel uitdroogt). 
  • Zie voor de keuze van wondproducten voor overmatig wondexsudaat, geuroverlast, bloedingsneiging, pijn en/of jeuk de hierna volgende modules.
  • Doe bij iedere verbandwissel navraag naar de bevindingen van de patiënt en de naasten ten aanzien van het wondproduct.

3. Fixatie van verbandmaterialen

  • Vermijd het gebruik van fixatiemateriaal rechtstreeks op de (bestraalde) huid.
  • Maak zo nodig gebruik van fixatiemateriaal met een hypoallergene siliconen kleeflaag.
  • Wees creatief in het gebruik van kledingstukken of buisverbanden.


 

1. Wondreiniging

Wondreiniging vindt plaats om hygiënische redenen. Losliggende partikels, wondexsudaat en eventuele zalf of verbandresten kunnen op deze wijze verwijderd worden. Wondreiniging is extra belangrijk bij geurproblematiek. 
Meestal kan worden volstaan met één keer daags reinigen van het ulcus. Indien de verbandwissel minder frequent wordt uitgevoerd en er geen wondgeur of wondexsudaat aanwezig is, volstaat een minder frequente wondreiniging. 
Het heeft de voorkeur om het ulcus onder de (hand)douche te spoelen. Het ulcus wordt gespoeld met lauw/warm water met een zachte straal.
Wanneer het gebruik van een handdouche/ douchen voor een patiënt niet mogelijk is, wordt het ulcus gereinigd met behulp van een spuit met kraanwater of natte gazen.
Voor sommige ulcera volstaat alleen het oppervlakkig spoelen onder de douche niet. Het water bereikt niet goed de bodem of reinigt niet effectief genoeg door tunneling in het ulcus of de locatie van het gebied. Hierbij kan aanvullend gespoeld worden met een spuit (al dan niet met een katheter) met kraanwater.
Indien er sprake is van geuroverlast of vervloeide necrose kan worden overwogen om het ulcus aanvullend te reinigen met wondspoelmiddelen (zie verder). Deze middelen dienen, afhankelijk van het gebruikte spoelmiddel, minimaal 5-15 minuten in te werken op het ulcus.
Een necrotectomie is in de meeste gevallen gecontra-indiceerd in verband met het risico op een bloeding. Indien een necrotectomie voor de patiënt sterke meerwaarde oplevert in geurreductie, voorkomen van infecties en/of verzorgbaarheid van het ulcus is een necrotectomie het overwegen waard. 
De necrotectomie wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde verpleegkundige (wondverpleegkundige, wondconsulent of verpleegkundig specialist wondzorg) of medisch specialist in een (meestal klinische) setting waarin het mogelijk is om in te grijpen als dat nodig is.
Het standaard gebruik van pads of verbanden die wondreiniging of debridement bewerkstellingen wordt in het algemeen afgeraden vanwege het bloedingsrisico en het optreden van pijn.

Wondspoelmiddelen
Deze middelen hebben als doel om debris en micro-organismen te verwijderden ter voorkoming en behandeling van geurproblemen en/of infectie. In sommige gevallen kan het doel ook zijn om het wondbed bevochtigen en of beschermen. 
De volgende middelen kunnen worden toegepast bij kritisch gekoloniseerde of geïnfecteerde oncologische ulcera en geurproblemen:

  • Azijnzuur, in een concentratie van 0,5-1%.  
  • Eigenschappen
    • werkzaam bij diverse micro-organismen (schimmels en bacteriën), vooral bij pseudomonasinfecties;
    • verkleurt het wondbed niet waardoor inspectie dus goed mogelijk is;
    • kan huidreacties en een branderig gevoel en pijn veroorzaken.
  • Toepassing: 2 tot 3x daags een met het azijnzuur geïmpregneerd gaas ten minste 15 minuten in of op het ulcus leggen. Om inwerking op gezond weefsel te voorkomen is het belangrijk de wondranden goed te beschermen met zinkolie, vaseline of barrièrecrème. 
  • Opmerking: De inzet van azijnzuur dient kritisch overwogen te worden. De toepassing kan belastend en/of pijnlijk zijn voor de patiënt en arbeidsintensief. Azijnzuur heeft echter wel een hoge effectiviteit. 
  • Wondspoelmiddel met betaïne en polyhexanide.
  • Eigenschappen
    • werkzaam tegen bacteriën, schimmels en gisten; 
    • kan een biofilm (slijmlaag van bacteriën en schimmels op een wond) doorbreken.
  • Toepassing: 1 tot 2x daags een met wondreinigingsvloeistof doordrenkt gaas ten minste 15 minuten in het ulcus leggen of (bij ulcera met tunneling) spoelen. Naspoelen is niet nodig.
  • Opmerking: Het is belangrijk om uitdroging van gazen te voorkomen waardoor verkleving ontstaat aan het wondbed. Dit kan namelijk een verhoogde kans op bloeding of pijn veroorzaken.
  • Wondspoelmiddel met supergeoxideerde wondspoelvloeistof.
  • Eigenschappen
    • effectief tegen diverse bacteriën, virussen, schimmels en sporen;
    • snelwerkend, niet-toxisch;
    • effectief tegen biofilm.
  • Toepassing: 1x daags een met supergeoxideerde vloeistof/gelgeïmpregneerd gaas ten minste 15 minuten in het ulcus leggen.
  • Wondspoelmiddel met water, zeezout (3%), NaOCI (0,2%) en actieve zuurstof.
  • Eigenschappen:
    • ondersteunt celstofwisseling;
    • effectief tegen bacteriën, virussen (alleen de forte vorm) en schimmels;
    • vermindert pijn, zwelling en geur.
  • Toepassing: 1x daags gazen doordrenken en deze 5-10 minuten in het ulcus leggen.
  • Opmerking: Te verkrijgen in sensitive en forte vorm. De forte vorm wordt toegepast bij veel exsudaat.

Het gebruik van agressieve etsende vloeistoffen zoals chloorhexidine, waterstofperoxide of natriumhypochloriet in hoge concentraties, wordt afgeraden. Deze middelen kunnen mogelijk bloedingen veroorzaken, zeer pijnlijk zijn en het effect op oncologische ulcera is niet onomstotelijk aangetoond.

2. Wondproducten

De keuze voor het wondproduct wordt bepaald door het doel van de behandeling. Bij patiënten met oncologische ulcera in de palliatieve fase is het behandeldoel het beschermen van het weefsel van het ulcus, het verlichten van lokale klachten, zoals overmatig wondexsudaat, geur, bloedingsneiging en/of pijn en het bieden van comfort. Dit betekent een keuze voor materiaal dat door de patiënt als prettig ervaren wordt, helpt tegen specifieke lokale klachten en waarbij een minimaal aantal verbandwissels noodzakelijk is. Creativiteit en tijdig inspelen op snel optredende veranderingen zijn hierbij vaak noodzakelijk.
Zo nodig kan advies gevraagd worden aan een wonddeskundige (in een ziekenhuis, via de thuiszorg of via het WCS Kenniscentrum wondzorg (Contact - WCS).
Bij iedere verbandwissel wordt navraag gedaan naar de bevindingen van de patiënt en de naasten ten aanzien van het wondproduct. Indien mogelijk worden de naasten betrokken bij de wondzorg.
In de afgelopen decennia is het aanbod van hoogwaardige en effectieve wondproducten enorm toegenomen. Door de snelle ontwikkelingen is het mogelijk dat recent geïntroduceerde materialen in deze richtlijn nog niet vermeld zijn. 
Veel wondproducten zijn volgens de fabrikant niet geïndiceerd voor oncologische ulcera. Ze zouden (door bevordering van de angiogenese) mogelijk een stimulerende werking op tumorcellen veroorzaken of t.g.v. een vertraagde bloedstolling een moeilijk te stelpen bloeding kunnen veroorzaken. Voor het stimulerend effect op de tumor is echter nooit bewijs gevonden. In het geval van een vertraagde bloedstolling spreken de literatuur en ervaringsdeskundigen elkaar tegen. Deze producten blijken in de praktijk vaak effectief. De werkgroep is van mening dat deze wondproducten op goede indicatie veilig kunnen ingezet. Een gespecialiseerde wonddeskundige kan hierbij hulp bieden voor de inschatting op eventuele risico’s.
Er is weinig onderzoek gedaan voor de keuze van wondproducten. Het onderstaande is gebaseerd op het WCS-wondenboek [WCS Wondenboek], het Handboek Wondzorg [Wit-gele Kruis van Vlaanderen, 2016], de website www.startwondverzorging.nl (wondproducten), de website www.wondbedekkers.nl en de ervaring en mening van de werkgroep. Er is een aantal gerandomiseerde studies, die het effect van wondproducten hebben onderzocht op exsudaat, geur, bloedingsneiging en pijn. Zie voor de bespreking daarvan de desbetreffende modules.

De keuze van wondproducten voor gebruik bij oncologische ulcera wordt bepaald door: 

  • observeerbare kenmerken van het ulcus:
    • kleur, afmeting, wondranden, maceratie. Om de omliggende huid te beschermen tegen maceratie en stripping dienen de verbandmaterialen ruim om het ulcus heen te vallen, niet te verkleven en voldoende absorptiecapaciteit te hebben;
    • mate van exsudaat en bloedingsneiging. Dit is ook van invloed op de frequentie van verwisselen;
    • mate van geur. Dit kan een aanwijzing zijn voor een wondinfectie of kolonisatie van het ulcus met anaerobe bacteriën die goed gedijen in necrotisch weefsel;
    • aanwezigheid van pijn;
    • ontstekingsverschijnselen: roodheid, zwelling, warmte en pijn;
    • locatie van het ulcus, bijv. op de stuit, waar druk en wrijving voorkomen moeten worden of rond een gewricht waar het wondproduct geen bewegingsbeperking mag opleveren;
    • diepte van het ulcus.
  • verpleegtechnische aspecten:
    • toepasbaarheid in de setting waarin de patiënt zich bevindt;
    • verzorging van het ulcus op indicatie; dagelijkse wisseling van verband is belastend voor de patiënt en vaak niet nodig;
    • comfort van de patiënt;
    • bekende overgevoeligheid voor verbandmaterialen of lokaal toegediende medicatie;
    • vermijden van meerdere middelen in één wond (indien mogelijk);
    • gebruiksgemak. Een eenvoudige toepassing is het minst tijdrovend, verlaagt de kans op het maken van fouten en is bovendien gemakkelijk over te dragen of uit te leggen aan collega’s of patiënt en naasten.
  • wensen en eerdere ervaringen van de patiënt;
  • verkrijgbaarheid;
  • het kostenaspect (niet alleen productprijs, maar ook de verwisselfrequentie, benodigde tijd voor verbandwisseling en patiënten comfort).

Als wondproducten kunnen worden ingezet:

  • primaire verbandmaterialen: dit zijn materialen die direct in contact komen met het wondbed. Ze kunnen eventueel gecombineerd worden met (antibacteriële) zalf, crème, gel en/of povidon jodium;
  • secundaire verbandmaterialen: dit zijn materialen die het primaire verband afdekken, op zijn plaats houden en het overtollig wondexsudaat absorberen, eventueel met een kleeflaag ter fixatie en/ of gecombineerd met verklevende laag;
  • andere wondproducten.

Primaire verbandmaterialen

  • Alginaatverbanden;
  • Indicatie: snel bloedend, debris bevattend, gecontamineerd vochtig tot nattend oncologisch ulcus.
  • Eigenschappen
    • reiniging van het ulcus door opname van debris en bacteriën.
    • hoge absorptiecapaciteit;
    • geurbeperking;
    • lichte bloedingstelpende werking;
    • geen toxische of allergische reacties;
    • aanpassing aan het reliëf van het ulcus; 
    • als drager voor (antibacteriële) zalven en vloeistoffen;
    • makkelijke en pijnloze verwijdering uit het ulcus indien verzadigd;
    • biologische afbreekbaarheid (vezels die in het ulcus achterblijven worden afgebroken);
    • ook verkrijgbaar met toevoeging van honing of zilver.
  • Toepassing: Aanbrengen binnen de wondranden. Op basis van verzadiging verwisselen waarbij de maximale draagtijd van het verband 7 dagen is.
  • Geïmpregneerd gaaskompres met polyhexanide of polyhexamethyleenbiguanide (PHMB) op rol.
  • Indicatie: voorkomen of behandelen van wondinfectie.
  • Eigenschappen:
    • voor oppervlakkige en diepe, vochtige tot nattende, gecontamineerde, gekoloniseerde of geïnfecteerde ulcera.
  • Toepassing: afhankelijk van vochtigheid, wisselfrequentie bepalen.
  • Exsudaat doorlatend absorberend verband.
  • Indicatie: vochtig tot natte wonden. 
  • Eigenschappen
    • exsudaat doorlatend;
    • reinigende werking;
    • geschikt voor kwetsbare wondranden vochtig ulcus;
    • kan ingezet worden bij verweking van wondranden. 
  • Toepassing: wisselfrequentie afhankelijk van mate van exsudaat 1x daags tot om de paar dagen.  evt. in combinatie met andere producten in te zetten.
  • Gelvormend vezelverband.
  • Indicaties: vochtig tot nattend oncologisch ulcus.
  • Eigenschappen:
    • hoog absorberend vermogen voor vochtige tot nattende ulcera;
    • gestikt cellulosevezel voor extra stevigheid voor eenvoudige gehele verwijdering;
    • strengvorm ook voor smallere openingen en tunneling;
    • voorkomt maceratie door verticale absorptie.
  • Toepassing: aanbrengen over de wondranden. Verwisseling op basis van verzadiging (gelvorming) waarbij de maximale draagtijd van het verband 7 dagen is. 
  • Hemostatische materialen.
  • Indicatie: oncologische ulcera met kleine of diffuse bloedingen. 
  • Eigenschappen: 
    • producten op basis van alginaat, cellulose, collageen of gelatine. 
  • Toepassing: na aanbrengen niet actief verwijderen. Blijft meestal 1-14 dagen zitten.
  • Honingverband.
  • Indicatie: voorkomen of behandelen van wondinfectie en geuroverlast. 
  • Eigenschappen:
    • antimicrobiële werking, doodt bacteriën in en rondom het ulcus, remt de ontsteking;
    • gaat onaangename geur tegen;
    • kan voorkomen in verschillende type verbanden, zoals alginaat of zalfgaas;
    • wordt soms als prikkelend ervaren.
  • Toepassing: Afhankelijk van toedieningsvorm en vochtigheid, wisselfrequentie bepalen. Afhankelijk van de hoeveelheid exsudaat wordt het dagelijks tot om de paar dagen verwisseld.
  • Natriumchlorideverband
  • Indicatie: voor vochtige tot nattende niet-geïnfecteerde/ geïnfecteerde ulcera.
  • Eigenschap:
    • in verschillende formaten verkrijgbaar, ook in strengvorm voor smalle tunneling. 
  • Toepassing: Wisselfrequentie bepalen aan de hand van de vochtigheid van het ulcus.
  • Silicone of synthetische wondcontactmaterialen.
  • Indicatie: oncologische ulcera met neiging tot verkleving met wondproducten.
  • Eigenschappen
    • synthetisch materiaal op basis van siliconen;
    • fixatie van gel, zalven en crèmes;
    • voorkomen verkleving van het wondbed.
  • Toepassing: maximale draagtijd van 7 dagen.
  • Steriele gaasstrook van acetaatgaas met hydrofobe eigenschappen.
  • Indicatie: Voorkomen of behandelen van wondinfectie bij oppervlakkige en diepe, vochtige tot nattende gecontamineerde, gekoloniseerde of geïnfecteerde ulcera.
  • Voorkomen of behandelen van wondinfectie.
  • Toepassing: afhankelijk van vochtigheid, wisselfrequentie bepalen. Geen vette zalf in directe wondomgeving aanbrengen. 
  • Viscose non-woven gazen.
  • Indicaties:
    • als drager van bijvoorbeeld (antibacteriële) vloeistof, zalven, crèmes of gel;
    • ulcera met holtevorming;
    • ulcera met veel exsudaat.
  • Eigenschappen
    • hydrofiel;
    • groot absorptievermogen;
    • verkleven niet snel;
    • laten geen partikels achter in het ulcus.
  • Toepassing: wordt alleen in combinatie met vloeistof, zalven, crèmes of gel toegepast. 
  • NB: Het gaas mag de ulcusranden niet overschrijden i.v.m. maceratie.
  • Zilververband.
  • Indicatie: voorkomen of behandelen van wondinfectie en geuroverlast.
  • Eigenschappen: er zijn verschillende soorten zilververbanden op de markt die zich onderscheiden in de hoeveelheid zilverionen die per tijdseenheid wordt afgegeven
    • geïmpregneerd zilver in verschillende soorten verbanden, als schuim, tulles, polyethyleen, hydrofiber, alginaat, koolstof, zie geurneutraliserend verband;
    • werkt tegen bacteriën en schimmels;
    • kan donkere/ grijze verkleuring van het wondbed geven, waardoor het wondbed moeilijker te beoordelen is.
  • Toepassing: afhankelijk van toedieningsvorm en vochtigheid, wisselfrequentie bepalen.

Secundaire verbandmaterialen

NB: Geen gazen onder secundair verband toepassen. Gazen houden vocht vast waardoor het ulcus juist natter wordt.

  • Absorberende verbanden.
  • Indicatie: Vochtig tot nattend oncologisch ulcus.
  • Eigenschappen:
    • hoog absorberend vermogen;
    • luchtdoorlatend;
    • kans op bacteriegroei en op het ontstaan van onaangename geuren indien het verband niet tijdig gewisseld wordt;
    • moet gefixeerd worden.
  • Toepassing: frequentie van verbandwisseling is afhankelijk van verzadiging van het verband maar in ieder geval 1x per week
  • Foam- of schuimverbanden
  • Indicatie: vochtig tot nattend, niet geïnfecteerd oncologisch ulcus.
  • Eigenschappen:
    • hoog absorberend vermogen;  
    • creëert een vochtig wondmilieu;
    • is semipermeabel en laat vocht en gassen door;
    • al dan niet met fixerende kleeflaag rondom;
    • al dan niet met silicone contactlaag;
    • polsterwerking: het veerkrachtig oppervlak beschermt het ulcus tegen mechanische druk van buitenaf;
    • sommige foam- of schuimverbanden kunnen op maat geknipt worden.
  • Toepassing: frequentie van verbandwisseling is afhankelijk van de verzadiging van het verband, maar minstens 1x per week.
  • Geurneutraliserende verbanden.
  • Indicatie: vochtig tot nattend zeer sterk ruikend oncologisch ulcus.
  • Eigenschappen:
    • zeer hoog absorberend vermogen;
    • geurabsorberend, -neutraliserend en -maskerend effect door geactiveerde koolstof (houtskool) of kaneel;
    • binden vooral gramnegatieve bacteriën;
    • wisselend absorberend vermogen;
    • soms met een alginaat of niet-verklevende laag.
  • Het verband mag niet geknipt worden en moet gefixeerd worden.
  • Toepassing: De frequentie van verwisselen is afhankelijk van de hoeveelheid exsudaat minstens 1x per week.
  • Nonwoven absorberend kompres van 30% viscose en 70% katoen.
  • Indicatie: Oppervlakkige vochtige oncologische ulcera.
  • Eigenschappen
    • matig absorberend vermogen;
    • tweezijdige niet-verklevende laag;
    • vulling van 30% viscose en 70% katoen;
    • hypoallergeen;
    • steriel;
    • moet gefixeerd worden.
  • Toepassing: De frequentie van verwisselen is afhankelijk van de hoeveelheid exsudaat, maar minstens 1x per week.
  • Superabsorberende verbanden
  • Indicatie: zeer sterk nattend oncologisch ulcus.
  • Eigenschappen:
    • zeer hoog absorberend vermogen;
    • zowel primair als secundair toepasbaar;
    • kans op bacteriegroei en op het ontstaan van onaangename geuren indien het verband niet tijdig gewisseld wordt; 
    • moet gefixeerd worden;
    • kan heel zwaar worden.
  • Toepassing: de frequentie van verbandwisseling is afhankelijk van de verzadiging van het verband, maar in ieder geval 1x per week.  

Andere wondproducten

  • Alginogel.
  • Indicatie: droog tot matig vochtig oncologisch ulcus met infectierisico.
  • Eigenschappen:
    • creëert een vochtig wondmilieu; 3% of 5%, afhankelijk van de hoeveelheid exsudaat;
    • op alginaatbasis met antimicrobieel enzymsysteem;
    • biologisch afbreekbaar;
    • licht absorberend;
    • geurneutraliserend.
  • Toepassing: minimaal 2x per week een laag gel aanbrengen, niet te dun. Dit is afhankelijk van de mate van vochtafgifte. De oude laag verwijderen middels spoelen van het ulcus met kraanwater of fysiologische zoutoplossing alvorens een nieuwe laag aan te brengen.
  • Barrièrecrème en barrièrefilm.
  • Indicatie: (dreigende) maceratie van de wondranden bij oncologische ulcera met veel exsudaat of fistels met agressief wondvocht. Kan mogelijk de frequentie van verbandwissel verlagen.
  • Eigenschappen:
    • beschermt en hydrateert de wondranden en omliggende huid;
    • beïnvloedt het absorptievermogen en de kleeflaag van het verbandmateriaal niet;
    • is transparant;
    • soms op basis van siliconen.
  • Toepassing: breng een dunne laag crème of film aan bij elke verbandwissel.
  • NB: Wordt in de thuissituatie niet vergoed.
  • Hydrogels.
  • Indicatie: Droog oncologisch ulcus. Niet toepasbaar bij anaerobe infecties.
  • Eigenschappen:
    • creëren van een vochtig milieu (wees bedacht op uitdroging van de gel, bijv. door afdekken met een vet gaas);
    • reiniging van het ulcus door oplossen van fibrinebeslag of hydratie van necrotisch weefsel.
    • verkoelend en pijnstillend effect;
    • zelden overgevoeligheidsreacties;
    • verkleeft niet aan het ulcus;
    • verkrijgbaar met toevoeging van alginaat.
  • Toepassing: 1x daags tot minimaal 3x per week aanbrengen in het ulcus en afdekken met een niet verklevend of synthetisch gaas. Geen katoenen gaas i.v.m. indrogen.
  • Maltodrexine en vitamine C.
  • Indicatie: reiniging voor vochtig of nattend of ulcus. 
  • Eigenschappen:
    • reinigende werking;
    • poeder voor nattend of vochtig ulcus;
    • gel voor droog ulcus.
  • Toepassing: wisselfrequentie afhankelijk van mate van exsudaat, 1x daags tot om de paar dagen.
  • Povidon jodium [Woo 2014].
  • Indicatie: voorkomen of behandelen van wondinfectie.
  • Eigenschappen
    • sterk antimicrobiële werking t.a.v. bacteriën, schimmels en virussen;
    • als toevoeging aan gazen, zalven en poeders;
    • geeft verkleuring van het ulcus, waardoor het wondbed moeilijker te beoordelen is.
  • Toepassing: voorkeur voor zalven en poeders boven gazen vanwege risico op verkleving van gazen aan het wondbed.
  • Woundmanager.
  • Indicatie: zeer sterk nattend oncologisch ulcus eventueel met fistelvorming.
  • Eigenschappen:
    • wonddrainage-/fistelsysteem; voert vocht bij fistels en nattende wonden af;
    • verkrijgbaar met geurfilter en aftapkraantje en/of werkluik;
    • huidvriendelijke huidplaat (hydrocolloïd);
    • toepassing afhankelijk van locatie van het ulcus.
  • Toepassing: aanbrengen op schone droge huid. Minimaal 1x per week geheel systeem vervangen. 
  • NB: Het gebruik van negatieve druktherapie (NDT) en therapie met maden wordt niet geadviseerd bij oncologische ulcera.
     

Keuze van het wondproduct
Als er sprake is van een graad 1 ulcus is er feitelijk nog geen sprake van een ulcus omdat de tumor niet tot in de epidermis groeit. In dat geval wordt gekozen voor een beschermend, niet verklevend verbandmateriaal, zoals wondcontactmateriaal op siliconenbasis of schuimverband. Het doel hiervan is om pijn en bloeding door stoten of schuifkrachten te voorkomen en ter bescherming van de huid tegen krabeffecten bij jeuk. Niet afdekken behoort ook tot de mogelijkheden.
De keuze voor wondproducten bij patiënten met een oncologisch ulcus (dus minimaal een graad 2) met overmatig wondexsudaat, geuroverlast, bloedingsneiging, pijn en jeuk wordt besproken in de desbetreffende modules. 
Indien daar geen sprake van is (en er dus sprake is van een droog ulcus zonder geuroverlast, bloedingsneiging, pijn of jeuk), wordt als primair verband gekozen voor een niet verklevend, vochtig, wondmilieu ondersteunend verband, zoals een schuimverband, siliconen of synthetisch wondcontactmateriaal, eventueel met alginogel of hydrogel. Als secundair verband wordt gekozen voor een nonwoven absorberend kompres, foam- of schuimverband en evt. absorberend verband (mits wondbed hierdoor niet te veel uitdroogt).

3. Fixatie van verbandmaterialen

Fixeren van verband kan vanwege de locatie van het ulcus een uitdaging zijn en vereist inventiviteit, met name omdat het direct op de huid aanbrengen van klevend fixatiemateriaal huidreacties of zelfs wonden kan veroorzaken, wat weer extra pijnklachten en ongemak kan geven. Dit geldt nog sterker bij een bestraalde huid. In dit geval kan gebruikgemaakt worden van materiaal met een hypoallergene siliconen kleeflaag.
Soms kan gebruikgemaakt worden van kledingstukken zoals een aansluitend T-shirt, beha, nauw aansluitende onderbroek of fietsbroek. 
Het verband voor een oncologisch ulcus aan de kaak of hals kan gefixeerd worden met een buisverband of een mondmasker. 
Voor een wond op de thorax kan een hemdje of topje geknipt worden van een zacht buisverband. Hiervoor kan ook een elastisch disposable netbroekje worden gebruikt door de kruisnaad open te knippen. Het verband onder de oksel kan gefixeerd worden door twee buisverbanden, één voor de thorax en één voor de bovenarm. Onder de oksel en op de schouder kunnen deze twee buisverbanden aan elkaar worden bevestigd met stukjes elastische zwachtel. Van dezelfde elastische zwachtel kunnen ook schouderbandjes worden geknipt. 
Voor fixatie op het onderlichaam kan gebruikt worden gemaakt van fixatiebroekjes voor incontinentiemateriaal. Incontinentiemateriaal zelf kan ook gebruikt worden voor fixatie van een primair verband. 

WCS-wondenboek (https://www.wcswondenboek.nl/book)

Witgele Kruis van Vlaanderen. Handboek Wondzorg, derde druk, 2016.

Woo KY. Management of non-healable or maintenance wounds with topical povidone iodine. Int Wound J. 2014 Dec;11(6):622-6.