Vibratie thoraxwand
De toepassing van vibratie van de thoraxwand bij patiënten met dyspneu in de palliatieve fase wordt niet aanbevolen.
Zie ook de submodule Symptomatische niet-medicamenteuze behandeling.
Effect op dyspneu: kritische uitkomstmaat
COPD
Bausewein et al. includeerden vier cross-over RCT's die het effect van thoraxwandvibratie evalueerden bij in totaal 51 patiënten met COPD [Bausewein 2008]. Drie studies vergeleken thoraxwandvibratie met geen thoraxwandvibratie, de vierde studie vergeleek in-phase versus out-phase thoraxwandvibratie.
Van de drie studies die thoraxwandvibratie vergeleken met geen thoraxwandvibratie, waren er twee die een significant effect op dyspneu rapporteerden tijdens fysieke activiteit. Eén studie rapporteerde een significant effect tijdens armoefeningen (modified Borg score: 2,1 vs. 3,3), de andere tijdens fiets-ergometrie (Borg score: 12,4 vs. 13,6). De derde studie vond geen significant effect tijdens fiets-ergometrie (VAS score: 3,6 vs. 3,2), maar wel in rust (2,6 vs. 3,3).
De vierde studie vond een significant effect op dyspneu van in-phase in vergelijking met out-phase thoraxwandvibratie (VAS, gemiddelde verandering ten opzichte van baseline: -6,9 vs. +21,9 mm).
Effect op kwaliteit van leven: kritische uitkomstmaat
Geen enkele studie rapporteerde het effect op kwaliteit van leven.
Effect op fysiek functioneren: kritische uitkomstmaat
Geen enkele studie rapporteerde het effect op fysiek functioneren.
Effect op inspanningstolerantie: kritische uitkomstmaat
Geen enkele studie rapporteerde het effect op inspanningstolerantie.
Bij patiënten met kanker in de palliatieve fase
Over het effect van het gebruik van thoraxwandvibratie op dyspneu kan geen uitspraak worden gedaan.
Bij patiënten met een vergevorderd stadium van COPD
Er is bewijs van lage kwaliteit dat thoraxwandvibratie in vergelijking met geen thoraxwandvibratie effect heeft op dyspneu.
Bausewein 2008
Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat in-phase thoraxwandvibratie in vergelijking met out-phase thoraxwandvibratie effect heeft op dyspneu.
Bausewein 2008
Bij patiënten met een vergevorderd stadium van hartfalen
Over het effect van het gebruik van thoraxwandvibratie op dyspneu kan geen uitspraak worden gedaan.
Bij patiënten met kanker in de palliatieve fase
Over het effect van het gebruik van thoraxwandvibratie op dyspneu kan geen uitspraak worden gedaan.
Bij patiënten met een vergevorderd stadium van COPD
Er is bewijs van lage kwaliteit dat thoraxwandvibratie in vergelijking met geen thoraxwandvibratie effect heeft op dyspneu.
Bausewein 2008
Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat in-phase thoraxwandvibratie in vergelijking met out-phase thoraxwandvibratie effect heeft op dyspneu.
Bausewein 2008
Bij patiënten met een vergevorderd stadium van hartfalen
Over het effect van het gebruik van thoraxwandvibratie op dyspneu kan geen uitspraak worden gedaan.
Er is evidentie dat thoraxwandvibratie effect heeft op dyspneu bij patiënten met COPD. Deze interventie wordt aanbevolen door de richtlijn van de Canadian Thoracic Society [Marciniuk 2011]. Deze interventie wordt in Nederland nauwelijks toegepast en daarom niet aanbevolen.