Ventilator

Overweeg het gebruik van een ventilator bij patiënten met dyspneu in de palliatieve fase.

Zie ook de submodule Symptomatische niet-medicamenteuze behandeling.

Bausewein et al. includeerden twee cross-over RCT's die het effect van een ventilator evalueerden bij in totaal 65 patiënten [Bausewein 2008]. Eén studie vergeleek het effect van het toevoegen van een ventilator (gericht op het gezicht) aan een zuurstofbrilletje bij 17 patiënten met COPD. Er werd een kortdurend effect op dyspneu vastgesteld (VAS dag 1, gemiddeld verschil: 0,4; 95%BI 0,12 tot 0,63, p=0,01; VAS dag 2-3, gemiddeld verschil: 0,15; 95%BI -0,39 tot 0,78, p=0,53). De tweede studie, die intussen ook in een peer-reviewed tijdschrift gepubliceerd werd [Galbraith 2010], includeerde 50 patiënten met allerhande diagnoses, waaronder 26 patiënten met COPD, 11 patiënten met een vergevorderd stadium van longkanker of met longmetastasen en 15 patiënten met een hartziekte. Een significant effect op dyspneu werd gevonden (VAS schaal, p=0,003).

Aanvullend werd nog een derde RCT gevonden die het effect van een ventilator (gericht op het gezicht) onderzocht bij 70 patiënten met een gevorderd stadium van longkanker of met longmetastasen of COPD GOLD stadium III/IV [Bausewein 2010b]. Na 2 maanden werd er geen significant effect op dyspneu vastgesteld in vergelijking met de controlegroep (Borg score, gemiddeld verschil ten opzichte van baseline: 0,6 vs. 0,8, p=0,90). Deze fase II studie was eigenlijk opgezet om een sample size te berekenen voor een grotere vergelijkende studie.

Effect op kwaliteit van leven: kritische uitkomstmaat

Geen enkele studie rapporteerde het effect op kwaliteit van leven.

Effect op fysiek functioneren: kritische uitkomstmaat

Geen enkele studie rapporteerde het effect op fysiek functioneren.

Effect op inspanningstolerantie: kritische uitkomstmaat

Geen enkele studie rapporteerde het effect op inspanningstolerantie.

Bij patiënten met kanker in de palliatieve fase en patiënten met een vergevorderd stadium van COPD

Er is conflicterend bewijs van zeer lage kwaliteit over het effect van een ventilator op dyspneu.
Bausewein 2008, Bausewein 2010b, Galbraith 2010

Bij patiënten met een vergevorderd stadium van hartfalen

Over het effect van het gebruik van een ventilator op dyspneu kan geen uitspraak worden gedaan.

Er is conflicterend bewijs over het effect van het gebruik van een ventilator.

Afkoeling en/of gebruik van een ventilator wordt geadviseerd door Booth [2011] en door de richtlijnen van Cancer Care Ontario, de American College of Physicians, het Leitlinienprogramm Onkologie, de NHS Scotland [Cancer Care Ontario 2010, Kvale 2007, Leitlinienprogramm Onkologie 2014, NHS Scotland 2014]. In de overige richtlijnen wordt deze interventie niet genoemd.

Het inzetten van een ventilator is eenvoudig en niet belastend. De klinische indruk bestaat dat sommige patiënten met dyspneu baat hebben bij een ventilator. De werkgroep adviseert daarom ondanks het ontbreken van evidentie een proefbehandeling met een ventilator, die zo veel mogelijk op het gelaat is gericht.