Psychologische ondersteuning

Er kan geen aanbeveling worden gedaan over een specifieke vorm van ondersteuning bij patiënten met dyspneu in de palliatieve fase.

Zie ook de submodule Symptomatische niet-medicamenteuze behandeling.

Effect op dyspneu: kritische uitkomstmaat

COPD

Norweg et al. includeerden één gerandomiseerde studie die cognitieve gedragstherapie onderzocht [Norweg 2013]. Deze review is van slechte kwaliteit, maar andere relevante reviews werden over dit onderwerp niet gevonden.

Deze studie vergeleek voorlichting gecombineerd met cognitieve gedragstherapie met alleen voorlichting bij 238 patiënten met matige tot zeer ernstige COPD. Er werd geen relevant effect gevonden op de CRQ dyspneu-subschaal na 8 weken en 12 maanden.

Effect op kwaliteit van leven: kritische uitkomstmaat

Geen enkele studie rapporteerde het effect op kwaliteit van leven.

Effect op fysiek functioneren: kritische uitkomstmaat

Geen enkele studie rapporteerde het effect op fysiek functioneren.

Effect op inspanningstolerantie: kritische uitkomstmaat

Geen enkele studie rapporteerde het effect op inspanningstolerantie.

Bij patiënten met kanker in de palliatieve fase

Over het effect van psychologische ondersteuning op dyspneu kan geen uitspraak worden gedaan.

Bij patiënten met een vergevorderd stadium van COPD

Er is bewijs van lage kwaliteit dat cognitieve gedragstherapie gecombineerd met voorlichting in vergelijking met alleen voorlichting geen effect heeft op dyspneu.
Norweg 2013

Bij patiënten met een vergevorderd stadium van hartfalen

Over het effect van psychologische ondersteuning op dyspneu kan geen uitspraak worden gedaan.

Overwegingen ten aanzien van ademhalingsoefeningen, ontspanningsoefeningen en psychologische ondersteuning

Met betrekking tot de afzonderlijke interventies is er enige evidentie voor het effect van ademhalingsoefeningen c.q. -technieken (met name pursed lip breathing) op dyspneu en inspanningstolerantie bij patiënten met COPD, maar niet bij patiënten met kanker of hartfalen [Bausewein 2008107, Booth 2011110, Holland 2012124]. Er is geen evidentie voor instructie en voorlichting, ontspanningsoefeningen en psychologische ondersteuning. In de literatuur worden verder ook houdingsadviezen en adviezen ten aanzien van inspanning versus rust ('activity pacing') energie genoemd als mogelijke interventies genoemd.

Er is een aantal gerandomiseerde studies gepubliceerd over het effect van gecombineerde niet-medicamenteuze interventies, meestal uitgevoerd door verpleegkundigen en/of fysiotherapeuten [Bredin 1999112, Corner 1996116, Deng 2013119, Higginson 201483, Zhao 2008148]. Omdat het hierbij ging om interventies met meerdere componenten zijn ze niet opgenomen in de literatuursearch en derhalve niet besproken in de literatuurbespreking.

Corner verrichtte een gerandomiseerde pilot studie bij 20 patiënten met gevorderde stadia van longkanker naar het effect van 3-6 wekelijkse sessies onder begeleiding van een gespecialiseerd verpleegkundige, vergeleken met standaardbegeleiding [Corner 1996116]. Tijdens de sessies werd aandacht besteed aan counseling, ademhalingsoefeningen, ontspanningsoefeningen, afleiding en beheersingsstrategieën. In vergelijking met de controlegroep was er spraken van een significante verbetering van dyspneu ‘at best' (p<0,02), dyspneu 'at worst' (p<0,05), fysiek functioneren (p<0,02) en inspanningstolerantie (p,0,03).

Hetzelfde programma werd onderzocht in een gerandomiseerde studie bij 119 patiënten met longkanker die de eerste behandeling (operatie, radiotherapie en/of chemotherapie) achter de rug hadden en klaagden over dyspneu [Bredin 1999]. 103 patiënten waren evaluabel voor respons bij de start van de interventie. Na 8 weken waren metingen beschikbaar voor 60 patiënten. De ontbrekende scores van de 43 uitvallers werden geïmputeerd.

Na 8 weken waren er significante verschillen tussen de interventiegroep en de controlegroep met betrekking tot verschil ten opzichte van baseline van dyspneu 'at best', gemeten met een VAS (experimentele groep: mediaan -1,3 (range 18 tot 7,1); controlegroep: -7,0 (range -8 tot 3,3); p=0,02), verandering van WHO performance status (0 (-3 tot 3) vs. 2 (-3 tot 1), p=0,02) en verandering van activiteit, gemeten met 3 items van de Rotterdam Symptom Checklist (0 (-9 tot 6) vs. -5,5 (-9 tot 3), p=0,05). Er was geen significant verschil tussen beide groepen met betrekking tot dyspneu 'at worst' en globale kwaliteit van leven.

De richtlijnen adviseren de toepassing van:

  • ademhalingsoefeningen en -technieken (in het bijzonder pursed lip breathing), houdingsadviezen en dosering van inspanning bij patiënten met kanker [Cancer Care Ontario 2010, Kvale 2007, Leitlinienprogramm Onkologie 2014], bij patiënten met COPD [Long Alliantie Nederland, Marcuniuk 2011], bij patiënten met vergevorderde stadia van longziektes of hartfalen [Mahler 2010a en 2010b] en bij patiënten met dyspneu ongeacht de oorzaak [NHS Scotland 2014]
  • ontspanningsoefeningen bij patiënten met kanker [Cancer Care Ontario 2010, Kvale 2007], bij patiënten met vergevorderde stadia van longziektes of hartfalen [Mahler 2010a en 2010b] en bij patiënten met dyspneu ongeacht de oorzaak [NHS Scotland 2014]

Instructie van patiënten over ademhalingsoefeningen- en technieken door een gespecialiseerd verpleegkundige en/of een gespecialiseerde fysiotherapeut kan een zinvolle bijdrage leveren aan de niet-medicamenteuze behandeling van dyspneu. Gespecialiseerde fysiotherapeuten kunnen ook een rol spelen bij het adviseren over hulpmiddelen bij het lopen. De rol van de fysiotherapeut wordt ook genoemd door de Long Alliantie Nederland [2011].