Rapportage

Uitgangsvraag

Hoe rapporteer ik spirituele zorg?

Methode: Consensus-based

Aanbevelingen

Stem met de patiënt af wat gerapporteerd kan worden (omdat het voor andere zorgverleners belangrijk is om te weten) en wat vertrouwelijk blijft.

Spreek af dat alle betrokken disciplines rapporteren m.b.t. bevindingen en interventies in termen van het ABC-model: aandacht, begeleiding, crisisinterventie, aan de hand van de MVCN verkenningsvragen, thema’s en/of de bijbehorende spanningsvelden van het Ars Moriendi model.

Benoem in het zorgplan de levensbeschouwelijke en/of culturele achtergrond van de patiënt en beschrijf diens behoeften op levensbeschouwelijk gebied.

Bij deze uitgangsvraag is geen systematisch literatuuronderzoek verricht omdat er verwacht werd geen studies te vinden die antwoord geven op de vraag, specifiek voor de Nederlandse situatie. Er worden dan ook geen conclusies vermeld.

De aanbevelingen zijn uitsluitend gebaseerd op overwegingen die zijn opgesteld door de werkgroepleden op basis van kennis uit de praktijk en waar mogelijk onderbouwd door niet systematisch literatuuronderzoek.

De meest eenvoudige vorm van rapporteren kan de structuur van het ABC-model volgen, waarbij aangegeven wordt of er sprake is geweest van aandacht voor de zingevingsdimensie, begeleiding op dit vlak, of een crisisinterventie. In afstemming met de patiënt kan aangegeven worden wat wel en wat niet aan het team wordt verteld.

Een meer inhoudelijke vorm van rapporteren kan uit de MVCN-verkenningsvragen (zie bijlage 8) of het Ars moriendi model (zie bijlage 9) volgen. Bij de laatste worden vijf themavelden onderscheiden die betrekking hebben op autonomie, lijden, afscheid, schuld en hoop. Per themaveld kan aangegeven worden welke interventie is ingezet:

  1. observeren en signaleren,
  2. begeleiden,
  3. informeren en adviseren,
  4. coördineren en bespreken.

Ook hier is afstemming met de patiënt over de vertrouwelijkheid van belang. 

In het kader van een goede continuïteit van (24-uurs)zorg voor de palliatieve patiënt is het wenselijk dat alle betrokken disciplines consequent hun bevindingen en interventies rapporteren in het patiëntendossier. Voorkomen moet worden dat een discipline interventies heeft uitgevoerd in het kader van begeleiding van het spirituele proces zonder dat een andere discipline hiervan op de hoogte is.

Bij problematiek op spiritueel gebied kan de privacy in het geding komen. Door dit, voorafgaand aan het rapporteren, met de patiënt af te stemmen kan dit gewaarborgd worden [Leget 2008.

Op 1 januari 2018 is een onderzoeksproject gestart waarin het Ars Moriendi model (zie bijlage 9) wordt geïntegreerd in het Utrecht Symptoom Dagboek tot USD-4D. Zodra dit beschikbaar is kan het ook bij rapporteren ingezet worden.