Doorverwijzing

Uitgangsvraag

Wanneer verwijs ik een patiënt door naar een gespecialiseerde zorgverlener (geestelijk verzorger, medisch maatschappelijk werker of psycholoog)?

Methode: Consensus-based

Aanbevelingen

Verwijs door, bij een akkoord van de patiënt, wanneer u het idee hebt dat u de patiënt en/of naaste niet de (spirituele) zorg kunt bieden waar zij recht op hebben vanwege:

  • inhoudelijke redenen (spirituele crisis, behoefte aan rituelen, etc.),
  • persoonlijke redenen (eigen expertise schiet te kort, thematiek raakt aan eigen worstelingen), of
  • praktische redenen (tijdgebrek, professionele grenzen).

Verwijs in eerste instantie door naar een geestelijk verzorger of iemand van de levensbeschouwelijke traditie van patiënt en naasten, tenzij bijzondere expertise (van bijv. psycholoog of medisch maatschappelijk werker) aangewezen is, bijvoorbeeld bij een existentiële crisis.

Er is geen recente literatuur gevonden waarin is onderzocht hoe patiënten doorverwezen moeten worden. Bij deze uitgangsvraag is geen systematisch literatuuronderzoek verricht omdat er verwacht werd geen studies te vinden die antwoord geven op de vraag, specifiek voor de Nederlandse situatie. Er worden dan ook geen conclusies vermeld. De aanbevelingen zijn uitsluitend gebaseerd op overwegingen die zijn opgesteld door de werkgroepleden op basis van kennis uit de praktijk en waar mogelijk onderbouwd door niet systematisch literatuuronderzoek.

Onderstaande overwegingen zijn gebaseerd op de mening van de werkgroep.

Belangrijke indicaties voor verwijzing kunnen zijn:

Inhoudelijke redenen:

  • wanneer u het vermoeden hebt dat er meer begeleiding nodig is, maar u weet niet wat (of hoe);
  • wanneer de spiritualiteit van de patiënt en/of naaste opnieuw verkend moet worden (bijv. wanneer het levensperspectief heel plotseling zeer ingrijpend wijzigt);
  • wanneer er ervaringen van onmacht en schuld spelen (feitelijk en existentieel) bij de patiënt;
  • wanneer de patiënt en/of naaste behoefte heeft aan rituelen;
  • wanneer u een existentiële crisis vermoedt;
  • wanneer een patiënt cirkelend blijft zoeken zonder evenwicht te vinden.
  • wanneer een patiënt en/of naaste expliciet vraagt om een geestelijk verzorger.

Persoonlijke redenen:

  • wanneer u op persoonlijke grenzen stuit: 'Ik begrijp dat dit belangrijk voor u is, maar ik kan u daarin niet bijstaan;
  • wanneer u als zorgverlener vastloopt in de eigen (levens)vragen, van wanhoop of angst, of oploopt tegen eigen verdriet, pijn of onmacht.

Praktische redenen:

  • wanneer uw deskundigheid tekortschiet;
  • wanneer u op dat moment niet zelf de rust en ruimte kunt bieden.

Doorverwijzen voor spirituele zorg begint in veel gevallen via onderlinge afstemming met zorgverleners die een betekenisvolle relatie opgebouwd hebben met de patiënt. ('Hoor jij hetzelfde (spirituele) thema, herken jij dezelfde zorgvraag?') Dit kan een geestelijk verzorger zijn, maar ook de behandelend arts, een psycholoog, een gespecialiseerd verpleegkundige, verpleegkundig specialist, of een maatschappelijk werker. Het kan ook een persoonlijk begeleider of eerstverantwoordelijk verzorgende/verpleegkundige zijn.
De geestelijk verzorger is specialist op dit terrein voor wat betreft primaire focus en referentiekader, en kan het thema of een spirituele zorgvraag met de patiënt en eventueel met diens naasten verkennen.

Mensen die actief in een levensbeschouwelijke traditie staan hebben vaak een duidelijke voorkeur voor begeleiding vanuit de eigen traditie. Voor mensen die in hun geschiedenis wel enige verbinding hebben gehad met zo'n traditie is het niet in alle gevallen goed om hen blindelings naar een geestelijk vertegenwoordiger uit die traditie te verwijzen. In sommige gevallen is de relatie met die traditie namelijk versleten of verbroken. Het is dan van belang te weten of dit als een bevrijding of als een verlies wordt ervaren. In geval van een versleten relatie met een religieuze traditie kan het verstandig zijn een geestelijk verzorger in te schakelen die kennis heeft van die traditie, maar niet nadrukkelijk de (geloofs)gemeenschap vertegenwoordigt. Desgewenst kan de geestelijk verzorger samen met de patiënt op zoek gaan naar welke waarden uit de traditie voor de palliatieve patiënt helpend zijn en die voor de patiënt een bron/bronnen van inspiratie kan/kunnen zijn. Geestelijk verzorgers zijn er voor opgeleid om iedere zingevingvraag te kunnen verstaan binnen het eigen referentiekader van de patiënt en de ander zo te begeleiden dat deze zijn of haar eigen antwoorden gaat vinden.

Geestelijk verzorgers hebben spirituele zorg als eerste focus en referentiekader. Daarnaast spelen psychosociale technieken en theorieën een rol in hun werk: spirituele processen hebben immers ook altijd een psychische, emotionele en sociale component. Psychologen en medisch maatschappelijk werkers werken met een primaire focus en referentiekader die gericht is op de psychosociale dimensie van zorg. Dit betekent niet dat spiritualiteit niet een belangrijk thema in hun begeleiding kan zijn. In principe is in beide vakgebieden veel kundigheid en ervaring te vinden. Afhankelijk van de beschikbaarheid, persoonlijke betrokkenheid of thematiek van de crisis kan naar de ene of andere professie verwezen worden.

Verwijzing naar geestelijk verzorger

Een geestelijk verzorger is een professional die gespecialiseerd is in spirituele zorg. Geestelijk verzorgers zijn meestal (maar niet altijd) verbonden met een religieuze of levensbeschouwelijke traditie. Op grond van professionaliteit kunnen zij spirituele zorg verlenen aan iedereen, ongeacht geloofs- of levensovertuiging (Beroepsstandaard 2015, VGVZ).

Op dit moment zijn geestelijk verzorgers vooral beschikbaar in ziekenhuizen, verpleeghuizen en in een aantal verzorgingshuizen. Via de thuiszorg of speciaal ingestelde steunpunten/hulplijnen is soms een beroep op een geestelijk verzorger mogelijk, thuis en in hospices.

In veel gevallen hebben hospices werkafspraken gemaakt met lokale pastores en geestelijk verzorgers van instellingen in de buurt. Via de Stichting Kwaliteits Register Geestelijk Verzorgers zijn veel intramuraal werkende, bekwame en bevoegde geestelijk verzorgers te vinden. Daarnaast zijn er vrijgevestigde geestelijk verzorgers met een eigen praktijk waarop een beroep gedaan kan worden voor de eerste lijn, de VGVZ heeft daarvoor een overzichtspagina beschikbaar.

Op basis van zijn functie kan een geestelijk verzorger op eigen initiatief contact leggen met patiënten en naasten waarbij vereist is dat verkend wordt of de patiënt dit op prijs stelt. In veel gevallen zal het contact echter ontstaan doordat de geestelijk verzorger reeds deel uitmaakt van het team palliatieve zorg.

In vrijwel alle gevallen is het aan te raden dat ook de doorverwijzende zorgverlener zelf betrokken blijft bij het proces. Het feit dat de zorgverlener de ander zodanig heeft gezien of gehoord, betekent dat een dieper liggende zorgbehoefte geconstateerd is. Dat wordt op zichzelf door de patiënt als betekenisvol ervaren en zegt iets over de zorgrelatie die is opgebouwd. Het is niet eenvoudig af te bakenen waar de aandacht voor spiritualiteit past bij de rol van verpleegkundige of arts en waar die overgaat in de verantwoordelijkheid van een geestelijk verzorger.

Van belang is om als verpleegkundige of arts de eigen professionele en persoonlijke grenzen in het oog te houden. De vraag van een patiënt in de nachtdienst aan een verpleegkundige 'wilt u met me bidden?' kan bij de ene verpleegkundige op hartelijke of voorzichtige instemming rekenen, terwijl een ander zich geen raad zou weten. Maar ook in een situatie waarin een zorgverlener tegen emotionele grenzen oploopt (bijv. de patiënt is van de eigen leeftijd of heeft kinderen in de leeftijd van de eigen kinderen) is het een teken van professioneel handelen om door te verwijzen. Respectvol present blijven en reageren is dan belangrijk.

Wat mag van een geestelijk verzorger verwacht worden?

In de eerste plaats is een geestelijk verzorger primair gericht op de ander: de patiënt of desgewenst de naaste. Diens vragen, verhaal en levensvisie staan centraal, niet die van de geestelijk verzorger zelf. De geestelijk verzorger is er op gericht de ander te helpen zijn eigen antwoorden te vinden. In hoeverre het van belang is dat een geestelijk verzorger zelf bijvoorbeeld van katholieke, protestantse humanistische, islamitische, hindoeïstische of boeddhistische huize is, is primair aan de patiënt. In sommige situaties is het van belang dat de geestelijk verzorger dezelfde levensbeschouwelijke taal spreekt en de bijbehorende rituelen en gebruiken kent. In andere situaties kan het verfrissend zijn om te praten met iemand die vanuit een andere levensvisie kijkt. Het behoort tot de competentie van de geestelijk verzorger zijn eigen levensbeschouwelijke achtergrond alleen in te zetten als de patiënt er mee gediend is.

In de tweede plaats is een geestelijk verzorger niet primair gericht op een probleem dat opgelost moet worden, maar op diens krachtbronnen. Omdat spiritualiteit verbonden is met de hele mens, richt de geestelijk verzorger zich primair op de totale mens. Die totale mens wordt gezien als een uniek persoon die zichzelf nooit volledig kan kennen en begrijpen. Uiteindelijk is ieder mens in de diepste lagen een mysterie. Op die diepste lagen spelen zich de levensvragen en de spirituele processen af. Deze zijn niet rechtstreeks bereikbaar of manipuleerbaar. Ze kunnen wel ‘aangeraakt' worden waardoor een patiënt zelf weer opnieuw contact kan maken met de eigen bronnen van betekenis, zin, inspiratie en kracht.

Plaats in het instellingsbeleid

Overige zorgverleners kunnen een beroep doen op de geestelijk verzorger voor de volgende zaken:

  • consult en advies m.b.t. vragen rond spirituele zorg en ethiek;
  1. scholing op het terrein van spiritualiteit, religie, levensbeschouwing, zingeving en ethiek (moreel beraad);
  • de vertaling van spirituele zorg in lokale versies van zorgvisies en landelijk geldende protocollen en richtlijnen;
  • aandacht (zorg) voor de zorgenden, vervullen van een vertrouwensfunctie voor andere zorgverleners;
  • bijdragen aan goede nazorg bijvoorbeeld het organiseren van herdenkingsbijeenkomsten of een nagesprek met de familie;
  • meedenken op beleidsniveau en bijdragen aan aandacht voor zingeving en spiritualiteit van patiënten en zorgverleners;
  • ook transmuraal beschikbaar zijn voor consult en advies aan huisartsen en thuiszorgmedewerkers in het kader van lokale netwerken palliatieve zorg;
  • deelname aan MDO Palliatieve zorg.

Verwijzing naar psycholoog, maatschappelijk werker of psychiater

Wanneer een existentiële crisis langer duurt dan enkele dagen en gepaard gaat met ernstige psychologische problematiek, dient men tevens te verwijzen naar een professioneel psychologisch of psychosociaal zorgverlener. Deze richtlijn gaat niet in op de inhoudelijke begeleiding door psychologen, medisch maatschappelijk werkers of psychiater. Wel is het van belang te bedenken dat het zinvol kan zijn dat geestelijk verzorgers, medisch maatschappelijk werkers en psychologen samenwerken in een dergelijke situatie. Om een indruk te geven om wat voor zorgverlening het gaat waarnaar zorgverleners van een palliatief zorgteam moeten doorverwijzen, noemen we hier kort de grote lijnen van een gespecialiseerde behandeling van een existentiële crisis.

Mogelijke elementen van psychologische behandeling van existentiële crisis

met betrekking tot het verleden:

  • cognitieve herstructurering, herwaardering;
  • opmaken van de levensbalans.

met betrekking tot het heden:

  • behandeling van omkeerbare fysieke, psychische en sociale problemen;
  • handhaven van uiterlijke verzorging, waardigheid en onafhankelijkheid;
  • cognitieve therapie: herwaardering van huidige situatie;
  • inzichtgerichte therapie voor het herstellen van zingeving.

met betrekking tot de toekomst:

  • cognitieve therapie;
  • het opstellen van realiseerbare korte-termijn-doelen;
  • bespreekbaar maken van doodsangst en leren omgaan met gevoelens en emoties (heden, verleden, toekomst);
  • bespreekbaar maken van godsdienstige en levensbeschouwelijke kwesties en/of verwijzen naar geestelijke verzorging.