Oorzaken

De hoeveelheid water in het lichaam wordt bepaald door het evenwicht tussen de inname van vocht en de uitscheiding. Bij dehydratie is dit evenwicht verstoord ten gevolge van een verminderde inname, een verhoogd verlies of een combinatie van beide.
Dehydratie kan optreden als gevolg van [Have 2002, Paulis 2020, Schols 2007, Volkert 2022]:

  • verminderde inname van vocht:
    • algehele achteruitgang en afgenomen dorstprikkel;
    • verminderde zelfredzaamheid of onvoldoende aanbod van vocht;
    • sufheid/verwardheid;
    • depressie;
    • klachten van de mond;
    • slikklachten/passageklachten van slokdarm of maag;
    • anorexie, snelle verzadiging, misselijkheid, ileus.
  • verhoogd verlies van vocht:
    • gastro-intestinaal:
      • braken;
      • maagdrainage;
      • diarree;
      • fistels;
      • bloeding in maagdarmkanaal.
    • renaal:
      • gebruik van diuretica;
      • hyperglykemie;
      • versterkte diurese na opheffen van obstructie van urinewegen;
      • hypercalciĆ«mie;
      • bijnierinsufficiĆ«ntie;
      • ‘salt-losing’ nefropathie;
      • diabetes insipidus (centraal of perifeer).
    • via de huid
      • excessief zweten (met of zonder koorts);
      • huidlaesies (bijv. oncologische ulcera met veel exsudaat).

In de palliatieve fase en zeker in de stervensfase is een verminderde vochtinname de belangrijkste factor. In sommige gevallen kunnen andere bovengenoemde factoren mede of hoofdzakelijk een rol spelen.