Begripsbepaling

Onder dehydratie wordt een tekort aan lichaamswater verstaan. Er bestaat geen algemeen aanvaard criterium wanneer er sprake is van dehydratie. Een tekort van een hoeveelheid lichaamswater overeenkomend met 3% van het totale lichaamsgewicht wordt soms aangehouden als grenswaarde. Dehydratie treedt op in de stervensfase doordat stervende patiĆ«nten niet meer in staat zijn de benodigde hoeveelheid vocht tot zich te nemen. Stoppen met eten en drinken is een belangrijke component van de zgn. ‘final common clinical pathway’: de laatste fase voorafgaande aan het sterven, waarin algehele verzwakking, bedlegerigheid en onvermogen, eerst tot eten en later tot drinken, op de voorgrond staan.

Er zijn drie vormen van dehydratie te onderscheiden:

  1. isotone dehydratie (de plasma-osmolaliteit is normaal) komt bijvoorbeeld voor bij braken en diarree);
  2. hypertone dehydratie (de plasma-osmolaliteit is verhoogd) wordt bijvoorbeeld gezien bij kwetsbare ouderen met onvoldoende dorstprikkel of een andere reden om te weinig vocht tot zich te nemen;
  3. hypotone dehydratie (de plasma-osmolaliteit is verlaagd) wordt vaak gezien bij gebruik van diuretica en bij bijnierschorsinsufficiƫntie).