Inleiding

Aanleiding

Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering van Geneeskunde (KNMG) en Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) werken nauw samen om het Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland [IKNL/Palliactief 2017] te implementeren. Het meerjarenplan richtlijnen palliatieve zorg is hier onderdeel van. In het kader van dit meerjarenplan is de agendacommissie richtlijnen palliatieve zorg aangesteld voor het prioriteren van te reviseren richtlijnen. In de agendacommissie Richtlijnen palliatieve zorg is op 4 februari 2020 besloten dat de herziening van de richtlijn ‘Angst in de palliatieve fase’ in de tweede helft van 2020 zou starten.

Redenen voor noodzaak van revisie van de richtlijn:

  • Hoge prevalentie van angst;
  • Impact voor de patiënt (kwaliteit van leven / ziektelast);
  • Nieuwe evidentie. De huidige richtlijn dateert uit 2008. Inmiddels is er nieuwe evidentie verschenen. Tevens wordt er met de herziening voor gezorgd dat de richtlijn volgens de laatste kwaliteitseisen voor richtlijnen wordt ontwikkeld (zie ook Werkwijze);
  • Aansluiting op herzieningen van andere kwaliteitstandaarden, zoals de GGZ-standaard Angstklachten en angststoornissen van de NVvP, de NHG standaard Angst, en de JGZ richtlijn Angst

Er is voor gekozen om de richtlijnen Depressie in de palliatieve fase en Rouw in de palliatieve fase gelijktijdig te herzien voor optimale afstemming.

Doel

Een richtlijn is een aanbeveling ter ondersteuning van de belangrijkste knelpunten uit de dagelijkse praktijk. Deze richtlijn is zoveel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en consensus. De richtlijn Angst in de palliatieve fase geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met angst in de palliatieve fase en beoogt hiermee de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren.

Doelpopulatie

Deze richtlijn is gericht op volwassenen (18 jaar en ouder) in de palliatieve fase met angst. Wanneer de palliatieve fase start, is afhankelijk van de onderliggende ziekte. Bij patiënten met kanker start de palliatieve fase als de kanker ongeneeslijk is (geworden). Bij ongeneeslijke ziektes die altijd leiden tot de dood (zoals ALS) start de palliatieve fase bij de diagnose. Bij kwetsbaarheid en bij chronische ziektes zoals COPD en hartfalen is de afloop minder zeker. Daarbij is de ‘surprise question’ als markering behulpzaam: ‘zou u verbaasd zijn als uw patiënt binnen een jaar is overleden?’ Bij het antwoord ‘nee’ wordt gemarkeerd dat de patiënt/cliënt mogelijk behoefte heeft of gaat krijgen aan palliatieve zorg.
De palliatieve fase kan qua duur variëren van dagen tot jaren, mede afhankelijk van de onderliggende aandoening. De geschatte levensverwachting bepaalt in hoge mate de keuzes bij diagnostiek en behandeling. Het is aan de behandelend arts om in samenspraak met de patiënt om deze keuzes te maken.
In deze richtlijn wordt niet uitvoerig ingegaan op angst bij patiënten met dementie. Hiervoor wordt verwezen naar de richtlijn probleemgedrag bij mensen met dementie, module Behandeling van angstig gedrag bij mensen met dementie (module Behandeling van angstig gedrag bij mensen met dementie). 
Bij patiënten in de palliatieve fase met een langere levensverwachting waarbij de lichamelijke klachten niet erg op de voorgrond staan kan de NHG-standaard Angst of de GGZ standaard Angstklachten en angststoornissen geraadpleegd worden.

Doelgroep

Deze richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met angst in de palliatieve fase zoals huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, klinisch geriaters, artsen voor verstandelijk gehandicapten, psychiaters, overige medisch specialisten (o.a. cardiologen, internisten, longartsen, radiotherapeuten, revalidatieartsen, pijnspecialisten), verzorgenden, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, physician assistants, praktijkondersteuners huisarts, ergotherapeuten, fysiotherapeuten, psychologen, maatschappelijk werkers, geestelijk verzorgers, vaktherapeuten en IKNL-consulenten. De inhoud van de richtlijn is ook relevant voor zorgverleners in het maatschappelijke en sociale domein en vrijwilligers en hun coördinatoren die werkzaam zijn in de palliatieve zorg. Indien in de richtlijn wordt gesproken over zorgverleners rondom mensen met angst, kunnen afhankelijk van de specifieke situatie van de patiënt alle bovengenoemde zorgverleners bedoeld worden.

American Psychiatric Association (APA). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM IV). Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Fourth Edition. Amsterdam: Boom; 1994.

American Psychiatric Association (APA). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Fifth Edition. Amsterdam: Boom; 2014.

Antunes B, Rodrigues PP, Higginson IJ, Ferreira PL. Determining the prevalence of palliative needs and exploring screening accuracy of depression and anxiety items of the integrated palliative care outcome scale - a multi-centre study. BMC Palliat Care. 2020 May 14;19(1):69. 

van den Brekel L, van der Baan FH, Zweers D, Koldenhof JJ, Vos JBH, de Graeff A, Witteveen PO, Teunissen SCCM. Predicting Anxiety in Hospitalized Cancer Patients. J Pain Symptom Manage. 2020 Sep;60(3):522-530.e1. 

Brown LF, Kroenke K, Theobald DE, Wu J, Tu W. The association of depression and anxiety with health-related quality of life in cancer patients with depression and/or pain. Psychooncology. 2010 Jul;19(7):734-41. 

van Bruggen V, Ten Klooster P, Westerhof G, Vos J, de Kleine E, Bohlmeijer E, Glas G. The Existential Concerns Questionnaire (ECQ)-Development and Initial Validation of a New Existential Anxiety Scale in a Nonclinical and Clinical Sample. J Clin Psychol. 2017 Dec;73(12):1692-1703. 

Bužgová R, Jarošová D, Hajnová E. Assessing anxiety and depression with respect to the quality of life in cancer in patients receiving palliative care. Eur J Oncol Nurs. 2015 Dec;19(6):667-72. 

Chen D, Guo X, Zheng Z, Wei Q, Song W, Cao B, Huang R, Yang R, Shang H. Depression and anxiety in amyotrophic lateral sclerosis: correlations between the distress of patients and caregivers. Muscle Nerve. 2015 Mar;51(3):353-7. 

Cully JA, Jimenez DE, Ledoux TA, Deswal A. Recognition and treatment of depression and anxiety symptoms in heart failure. Prim Care Companion J Clin Psychiatry. 2009;11(3):103-9. 

Delgado-Guay M, Yennurajalingam S, Parsons HA, Palmer JL, Bruera E. Association between self-reported sleep disturbance and other symptoms in patients with advanced cancer. J Pain Symptom Manage. 2011; 41: 819-827.

Delgado-Guay M, Parsons HA, Li Z, Palmer JL, Bruera E. Symptom distress in advanced cancer patients with anxiety and depression in the palliative care setting. Support Care Cancer. 2009 May;17(5):573-9. 

Gilbertson-White S, Aouizerat BE, Jahan T, Miaskowski C. A review of the literature on multiple symptoms, their predictors, and associated outcomes in patients with advanced cancer. Palliat Support Care. 2011; 9: 81-102.

GGZ standaarden. Zorgstandaard Angstklachten en angststoornissen. 2017. https://www.ggzstandaarden.nl/zorgstandaarden/angstklachten-en-angststoornissen.

Hardin KA, Meyers F, Louie S. Integrating palliative care in severe chronic obstructive lung disease. COPD. 2008 Aug; 5(4):207-20. 

Hofmann S, Hess S, Klein C, et al. Patients in palliative care—development of a predictive model for anxiety using routine dataPLoS One, 2017; 12: p. e0179415 

IKNL/Palliactief. Kwaliteitskader Palliatieve Zorg NL. 2017.

Kangas M, Henry JL, Bryant RA. The course of psychological disorders in the 1st year after cancer diagnosis. J Consult Clin Psychol. 2005 Aug; 73(4):763-8. 

Kim GM, Kim SJ, Song SK, et al. Prevalence and prognostic implications of psychological distress in patients with gastric cancer. BMC Cancer. 2017; 17: 283.

Kwak YT, Yang Y, Koo MS. Anxiety in Dementia. Dement Neurocogn Disord. 2017 Jun; 16(2): 33–39.

Kolva E, Rosenfeld B, Pessin H, Breitbart W, Brescia R. Anxiety in terminally ill cancer patients. J Pain Symptom Manage. 2011 Nov;42(5):691-701. 

Lammens C. iknl.nl/kanker-en-leven/zorgaanbod/pilot-aanpassingsstoornis [internet]. Beschikbaar op Pilot aanpassingsstoornis (iknl.nl). [Geopend op 17-08-2022].

Mercadante S, Adile C, Ferrera P, et al. Sleep disturbances in advanced cancer patients admitted to a supportive/palliative care unit. Support Care Cancer, 2017; 25: 1301-1306.

Mitchell AJ, Chan M, Bhatti H, Halton M, Grassi L, Johansen C, Meader N. Prevalence of depression, anxiety, and adjustment disorder in oncological, haematological, and palliative-care settings: a meta-analysis of 94 interview-based studies. Lancet Oncol. 2011 Feb; 12(2):160-74. 

Mystakidou K, Tsilika E, Parpa E, et al. Assessment of anxiety and depression in advanced cancer patients and their relationship with quality of life. Qual Life Res. 2005; 14: 1825-1833.

Orde van Medisch Specialisten en de wetenschappelijke verenigingen. Medisch specialistische richtlijnen 2.0 2012 [internet]. Beschikbaar op (demedischspecialist.nl). [Geopend op 17-08-2022]. 

Panagioti M, Scott C, Blakemore A, Coventry PA. Overview of the prevalence, impact, and management of depression and anxiety in chronic obstructive pulmonary disease. Int J Chron Obstruct Pulmon Dis. 2014 Nov 13;9:1289-306

Rhondali W, Perceau E, Saltel P, Trillet-Lenoir V, Blay JY, Fournel-Federico C, Coulon JP, Tredan O, Terra JL, Matillon Y, Bruera E, Filbet M. Depression assessment by oncologists and palliative care physicians. Palliat Support Care. 2012 Dec; 10(4):255-63.

Roth AJ, Massie MJ. Anxiety and its management in advanced cancer. Curr Opin Support Palliat Care. 2007 Apr; 1(1):50-6.

Rowbottom L, Chan S, Zhang L, McDonald R, Barnes E, Tsao M, Zaki P, Chow E. Impact of dyspnea on advanced cancer patients referred to a palliative radiotherapy clinic. Support Care Cancer. 2017 Sep; 25(9):2691-2696.

Salvo N, Zeng L, Zhang L, Leung M, Khan L, Presutti R, Nguyen J, Holden L, Culleton S, Chow E. Frequency of reporting and predictive factors for anxiety and depression in patients with advanced cancer. Clin Oncol (R Coll Radiol). 2012 Mar; 24(2):139-48

Stiefel F, Razavi D. Common psychiatric disorders in cancer patients. II. Anxiety and acute confusional states. Support Care Cancer. 1994 Jul; 2(4):233-7.

Teunissen SC, Wesker W, Kruitwagen C, de Haes HC, Voest EE, de Graeff A. Symptom prevalence in patients with incurable cancer: a systematic review. J Pain Symptom Manage. 2007 Jul; 34(1):94-104.

Traeger L, Greer JA, Fernandez-Robles C, Temel JS, Pirl WF. Evidence-based treatment of anxiety in patients with cancer. J Clin Oncol. 2012 Apr 10; 30(11):1197-205. 

Trimbos 2016. Richtlijn Aanpassingsstoornis bij patiënten met kanker. www.Trimbos.nl.

Yennurajalingam S, Palmer JL, Zhang T, Poulter V, Bruera E. Association between fatigue and other cancer-related symptoms in patients with advanced cancer Support Care Cancer. 2008; 16: 1125-1130.

Zorginstituut Nederland. AQUA-Leidraad 2021 [internet]. Beschikbaar op Aqua-Leidraad (zorginzicht.nl). [Geopend 17-08-2022]

Zweers D, de Graaf E, de Graeff A, Stellato RK, Witteveen PO, Teunissen SCCM. The predictive value of symptoms for anxiety in hospice inpatients with advanced cancer. Palliat Support Care. 2018 Oct;16(5):602-607. 

Zweers D, de Graaf E, de Graeff A, et al. The predictive value of symptoms for anxiety in hospice in patients with advanced cancer. Palliat Support Care. 2018; 16: 602-60.