Stappenplan
Diagnostiek
- Anamnese met aandacht voor fysieke en psychosociale gevolgen van de wond. Maak zo nodig gebruik van een wondanamnese of analyseplan.
- Lichamelijk onderzoek: observatie van het ulcus (plaats; aspect: zwart, geel of rood; grootte, diepte en vorm; geur; exsudatie; bloedingsneiging) en de omgevende huid.
Beleid
- Indien mogelijk: behandeling van de onderliggende maligniteit (chirurgie, radiotherapie, hormonale therapie of chemotherapie).
NB Radiotherapie kan ook toegepast worden ter bloedstelping bij bloedende wonden. - Reiniging van de wond (met name bij gele of zwarte wonden en/of geurproblematiek):
- 1 dd spoelen met kraanwater, evt. met fysiologisch zout of een spoelvloeistof
- Gebruik van wondbedekkers:
- Bij een rode wond:
- met weinig exsudaat: wondcontactmateriaal op synthetische/siliconen basis, afgedekt met absorberend verband
- met veel helder exsudaat: schuimverband of hydrofiber, afgedekt met absorberend verband
- Bij een gele wond:
- met weinig exsudaat: hydrogel en/of wondcontactmateriaal op synthetische basis en absorberend verband
- met veel exsudaat: alginaat of hydrofiber afgedekt met absorberend verband
- Bij een zwarte wond:
- met weinig exsudaat: hydrogel en/of wondcontactmateriaal op synthetische basis, afgedekt met absorberend verband
- met veel exsudaat: alle absorberende wondbedekkers of alginaat, afgedekt met absorberend verband.
- Indien geurproblematiek op de voorgrond staat wordt gekozen voor een geurneutraliserend verband. Dit kan in combinatie met alle soorten verband gebruikt worden.
- Bij matige bloedingsneiging wordt gekozen voor een alginaat, bij een ernstige bloedingsneiging voor hemostatische materialen.
- Bij (dreigende) maceratie van de wondranden wordt gebruikgemaakt van een wondrandbeschermende zalf of film.
- Bij een rode wond:
- Indien wondbedekkers alleen onvoldoende controle geven, kan medicamenteuze behandeling overwogen worden:
- bij geurproblemen: metronidazol 3 dd 500 mg p.o. of metronidazoloplossing 1% toegevoegd aan carbomeerwatergel lokaal in de wond of metronidazol infuusvloeistof 0,5% rectaal of vaginaal. Alternatief: clindamycine 4 dd 300 mg.
- bij enterocutane fistels: octreotide 3 dd 100-200 µg s.c. of 300-600 µg/24 uur continu s.c./i.v.
- bij bloeding:
- in xylometazoline of adrenaline (1:1000) gedrenkte gazen
- tranexaminezuur 3 dd 1000 mg p.o.
- evt. embolisatie
- bij levensbedreigende bloeding: sedatie met midazolam 15-50 mg s.c./i.v., zo nodig na tien minuten herhalen
- bij pijn:
- systemische pijnbestrijding
- lokale toepassing van 0,5% morfinegelei
- Psychosociale ondersteuning
Bewijsvoering
Behandeling | Niveau van bewijsvoering | Referentie(s) |
---|---|---|
Chirurgie, radiotherapie, hormonale therapie, chemotherapie | 3 | Dauphin 1997, Sanders 1989 |
Wondreiniging | 4 | Janssen 2001 |
Wondbedekkers | 4 | Janssen 2001 |
Metronidazol bij geurproblemen | 3 | Bale 2004, Bower 1992, Finlay 1996, McMullen 1992 |
Morfine lokaal | ||
Octreotide bij enterocutane fistels | 3 | Krajnik 1999, Twillman 1999, Zeppetella 2003 Alivizatos 2002, González-Pinto 2001, Jamil 2004 |
Niveau 1 = gebaseerd op systematische review of ten minste twee gerandomiseerde onderzoeken van goede kwaliteit.
Niveau 2 = gebaseerd op ten minste twee vergelijkende klinische onderzoeken van matige kwaliteit of onvoldoende omvang of andere vergelijkende onderzoeken.
Niveau 3 = gebaseerd op 1 vergelijkend onderzoek of op niet-vergelijkend onderzoek.
Niveau 4 = gebaseerd op mening van deskundigen.