Vóórkomen

Van alle patiënten met kanker ontwikkelt 20-30% een hypercalciëmie, bijna altijd in een vergevorderd stadium van de ziekte. De geschatte prevalentie van hypercalciëmie door kanker bedraagt 15-20 per 100.000 personen.
De kans op het ontwikkelen van hypercalciëmie is afhankelijk van de diagnose:

  • vaak bij mammacarcinoom (20-40% van de patiënten met een hypercalciëmie, bijna altijd in aanwezigheid van botmetastasen), bij het niet-kleincellig bronchuscarcinoom (12-35%, voornamelijk bij plaveiselcelcarcinomen, waarbij dan meestal geen botmetastasen aantoonbaar zijn) en bij de ziekte van Kahler (multipel myeloom, 30-50%)
  • soms bij plaveiselcelcarcinomen in het hoofd-halsgebied (uitgaande van mondholte, farynx, larynx of oesofagus) (3-25%), niercarcinoom (3-17%) en maligne lymfomen (1-4%)
  • zelden bij het prostaatcarcinoom (ondanks het feit dat hierbij frequent botmetastasen voorkomen), het coloncarcinoom, het maagcarcinoom en het kleincellig bronchuscarcinoom

Als gevolg van de langere overleving van patiënten met een gemetastaseerde maligniteit wordt hypercalciëmie tegenwoordig vaker gezien dan vroeger.